En toen was het ineens al vrijdag en heb ik net, ouderwets, mijn rugzak ingepakt. Ik ga naar de Pinkstervoettocht van de Franciscaanse Beweging in Oisterwijk. Mijn criterium is tenminste dat ik kan kamperen. Met mijn piepkleine boogtentje, maar mijn stoeltje neem ik wel mee. Het wordt aardig mooi weer, maar hoe zijn de nachten? Het meeste volume is nu de nachtkleding, want ik heb er een hekel aan om het koud te hebben. Nee, Wansie toch maar niet mee, niet overdrijven.
Vorig jaar waren er geen campingplaatsen, maar ik kreeg een bericht of ik in ruil, als het ware, voor het schrijven van een artikeltje over een imker bij mij in de buurt voor het maandblad, er dan toch ergens op het terrein wel een kampeerplekje voor mij was. Maar toen was ik nog niet tot veel in staat, wegens moeheid door al het slaapgebrek. Dit jaar sta ik er veel beter voor, alleen de wond op mijn knie is nog niet geheel genezen, dus kamperen op de grond is toch een kleine uitdaging.
En W. kwam hier logeren... ik blijf het altijd een verwondering vinden, dat oude vriendschap gewoon dezelfde is, met dezelfde dynamiek als altijd. Maar W. is wel uitgegroeid tot een succesvolle onderneemster in NZ, die als laatste in haar werkzaam leven, nog een boekwinkeltje wil beginnen in haar woonplaats. Dat was ooit een gezamenlijke droom: samen zoiets runnen en dan, geïnspireerd door wat wij in Engeland hadden gezien, dat je er ook iets kunt drinken, met eigen gebakken dingetjes, en zo. Zij had al een middenstandsdiploma en ik een horecadiploma, maar beide geen cent te makken.
En de ene heeft nog steeds niet veel te makken, maar is daar volkomen tevreden mee. En de andere is best rijk geworden en kan zo meteen een boekwinkeltje inrichten geheel naar eigen smaak en inzicht, zonder echt op het geld te hoeven letten, onder het motto: ik kan me op mijn eigen sterfbed niet in de ogen kijken, als ik, nu de kans zich waarschijnlijk voordoet, mijn oude droom niet waar ga maken...
Hoe verschillend je uitgroeit en ook bent. Ik heb een ongeluk gehad met iPad, waardoor het glas flinke barsten heeft. W. zou meteen naar de winkel rennen om het te vervangen en ze vraagt waarom ik dat niet doe, hoe kan dat, ik zou er gek van worden, zegt ze. En ik antwoord dan heel ‘filosofisch’ dat ik breuk en kapot gaan een deel van het leven vind, dus zolang het niet erger wordt, ik hier dan mee leef en het accepteer. Oké begrepen, zei ze. Maar filosofen worden doorgaans niet rijk, want wat ze ondernemen speelt zich allemaal in het hoofd af. En ondernemers, ja die maken letterlijk eerdere oude dromen tot werkelijkheid.