dinsdag 29 oktober 2019

Dromerig; de berg op

Collega L. zette gewoon het gesprek voort van vorige week in de auto, toen hij zei best trots op zichzelf te zijn dat hij van de drank en bijna het slechte pad was afgekomen. Hij zei: 'Ja, de alcohol daar schaam ik mij voor, maar blowen, daar hoor  je me niet over. Ik blow elke dag, alle mensen zouden moeten blowen want je wordt er aardiger van en je ziet heel scherp hoe het gaat met de wereld en wat een zooitje we ervan maken, de meeste mensen kunnen het helemaal niet aan om dat echt te zien. Ik heb nog nooit een blower meegemaakt die geweld gebruikt.’

Ik speel dan graag advocaat van de duivel en vertelde dat ik ooit op een feest helemaal in Leeuwarden was uitgenodigd in de weilanden en toen in een  verbouwde stal kwam, met wel dertig blowende mensen, hangend in de banken, allemaal of ze helemaal leeg waren, zonder persoonlijkheid.  ‘Dan hebben ze teveel geblowd, dan word je een zombie. Ik weet heel goed wanneer ik nog onder invloed ben of helemaal niet, al ziet niemand wat aan mij’. Ik zei nog nooit wat aan hem te hebben gemerkt, maar dat dit misschien kwam dat wanneer hij 's avonds blowde, het 's ochtends dan al was uitgewerkt? ‘Nee hoor, hoeft niet, het kan wel zes uur duren.’

- Wat merk je dan aan jezelf, als het nog werkt?
- Ik kan dat moeilijk uitleggen... dromerig is het... alsof je hoofd ook ergens anders is.

Ik vind hem soms juist ontroerend helder. Ik vertelde over tempels in India, uitgehouwen uit de rotsen, die ik nog wilde zien, een berg op en dan hele rotswanden uitgehouwen. Hij vertelde een documentaire gezien te hebben over een tempel op een héél hoge berg, met een heel  smal en steil pad, hij dacht dat het in Afrika was. Het gebruik was daar, dat elke pasgeboren baby de berg op werd gedragen, dan zag je ook een opa de baby voor een deel dragen. Het was zó inspannend dat hij zich kon voorstellen dat de moeder niet tegen de bevalling opzag, maar dat ze vlak daarna dan nog die berg op moest zwoegen. Het zag er heel gevaarlijk uit ook, maar er was nog nooit een ongeluk gebeurd, geen baby was ooit het ravijn in gevallen.

‘Ik wou dat ik zo’n baby was geweest’, zei hij, ‘om zo het leven te kunnen beginnen, daar heb je je hele leven wat aan.’ Misschien vind hij dit een dromerige gedachte, maar ik vind het ongewoon helder. Dat je weet dat je zo gewenst bent;  je hele familie de inspanning heeft verricht om je een berg op te dragen, al die energie samengebald rondom jou, het besef dat energie van anderen, jouw leven vanaf het begin mee vormgeeft en dat dit blijft, een leven lang.