dinsdag 30 april 2024

Onderweg naar Venetië


Ik heb de hele rit ‘Europapa’ in mijn hoofd van Joost Klein. Het heeft toch wel wat om vanaf de gele kegels van Claes Oldenburg in Eindhoven het landschap te zien veranderen . Tot Frankfurt groen, grazig, bossage, heuvelachtig met felgele vlakken koolzaad daartussendoor. Dan de nacht in en plots is er dan het ochtendgloren in de bergen.


In Eindhoven lag ik achter het bushokje in de zon. Bevalt me wel, dat zwerversgevoel. Een man sprak mij aan, ik aan de overkant van de straat. In een Slavische taal, ofzo. Uiteindelijk in gebroken Engels of ik uit Bulgarije kwam? Hij was Roemeens. ‘I am from the Netherlands’, zei ik. Hij stak lachend een dikke duim op. Ja, dan heb je het voor elkaar. Bon Apetit! zei hij, toen hij zag dat ik cherrytomaatjes aan het snoepen was, en hij liep door.

En nu rijdt de bus Venezia Mestre binnen! Bijna gearriveerd! 







maandag 29 april 2024

Toerist Nijmegen -Venetië


Gisteren was het onverwacht behaaglijk en zonnig weer en voelde ik mij toerist in eigen stad. Liggen op het steen bij de Waalkade en voor het eerst de weerspiegeling van de brug in het water zien. Het blijft voor mij een uitzonderlijke zicht: die rivier, de waalstrandjes. 

Ik was in de stad voor een praktische zaak:  ik moest een grondzeil kopen voor onder mijn tent. Vandaag onderneem ik de reis van een etmaal met de bus naar Venetië! Morgenochtend zie ik, als alles goed is, de wateren van het Grand Canal en de lagune en later op de dag de zee. Nadat ik mijn tent heb opgezet, schat ik zo in, op die plek op het Lido waar ik al vele malen geweest ben, maar nog nooit op de eerste dag dat de camping opent, in het voorseizoen. 

Ik heb er weer ongelofelijk veel zin in. De thematiek neigt natuurlijk ook naar de zwaarte van de wereld. Vluchtelingen, oorlog, ontheemd zijn… En naar een filosofische standpunt: dat we wellicht allemaal ten diepste vreemdelingen blijven op deze aardbol, in het menselijk bestaan. Mijn neiging en bewuste streven en verlangen is omgekeerd: dat het mogelijk is je thuis te voelen, overal en bij jezelf.
Er is ook veel ruimte gemaakt voor outsiders-kunst en queer zijn; voor het eerst is de curator van de hoofdtentoonstelling openlijk homoseksueel.
Er is geen wifi op de camping en op het Biënnale-terrein mondjesmaat. Dus wellicht komen er slechts wat berichten in telegramstijl de komende twee weken.
O,ja: ik ga ook het Festa della Sensa meemaken, ėén van de grootste feesten van Venetië.
Maar nu moet ik opstaan, de laatste voorbereidingen voor deze reis.

De vitaliteit van de mussenkolonie

O, wat ben ik blij! De mussenkolonie is er nog, ze hebben besloten om zich te blijven nestelen in die éne pluk klimop langs het huis die nog over is. Ik sloeg ze gade, het waren er al veel meer dan de zes mussen die ik voor de winter in de bamboe telde. Terwijl er al zo lang buiten het broedseizoen om, ongeveer 25 mussen woonden. Nu moeten ze  zich hebben voortgepland; wellicht al met twee nestjes per paar: het broedseizoen is begin Maart begonnen. Er kwamen er, terwijl de avond viel,  steeds meer, druk kwetterend, met nieuwe vliegroutes, en op het einde op-en-neer tussen de bamboe in de achtertuin en de steeds hoger geworden vogelkersboom, vlak voor de pluk klimop. Uiteindelijk verzamelden ze zich allemaal daarin. Wat nu? ,dacht ik. Waar hebben ze nu dan hun nestjes, alles is tenslotte weggesaneerd, er is geen hoogte meer. En toen vlogen ze bijna allemaal tegelijk, op het zelfde moment, de klimop in, maar dus véél lager dan wat bij het mussengedrag hoort. Het kan niet anders, dat na het vijftiental aan jaren, of meer, ze zich veilig genoeg voelen. 
Ik heb op de foto’s daar waar een vogel zichtbaar is, deze geel omcirkeld. En er vloog ook een merelpaar de klimop in, op reikhoogte, dat doen merels zo. De mussen wonen nu als het ware in een lage flat, in lagen op en naast elkaar.

O, wat ben ik blij!, herhaal ik nog maar eens. Dat al die jaren van moeite en strijd met de woningbouwvereniging toch niet voor niks is geweest. Er is nu een permanente mussenkolonie in een nieuwbouwwijk.

zondag 28 april 2024

Koekoeksklok

En dan zie je plotseling een onbekend stukje Nederland, zo’n moment dat je denkt: er is toch wel ruimte en rust te vinden. Het landschap wordt steeds leger; weilanden, oude boerderijen, vroeger allemaal met rietbekapping. Je arriveert in een lintdorp, zoals dat dan heet, een kronkelende lange weg waar ongeveer alle huizen aan staan, ‘uit het veen’ begrijp ik door Wikipedia en het heeft 980 bewoners. Het ligt nog nét in Overijssel, tegen de grens van Drenthe.
Het enige opvallende gebouwtje is een kapel, maar die wordt binnenkort verbouwd tot een appartementencomplex.
 Oppaskind E. had er al een trekkerswedstrijd meegemaakt: traktoren die een slede voortrekken, zij is er voor het eerst gaan samenwonen en vierde nu haar verjaardag. Wat een overgang van een drukke stad naar een dorp, maar het beviel goed en twee jonge poezen waren prominent aanwezig.
Ik lees dat het de bedoeling was geweest om er 70 Oekraïners op te vangen in een oud gebouwtje, de hele bevolking is meteen in opstand gekomen. Dat zou ik óók doen… Daar is toch niet over nagedacht, wat moeten zij daar doen, terwijl er ook nog eens nauwelijks openbaar vervoer is? Dat wist ik, het had mij meer dan vier uur gekost vanuit Hoenderloo, wel fijn dat ik vanuit Nijmegen mee kon rijden. Nederland wordt ineens héél groot van dorp naar dorp, zonder auto.
Er hing een heel grote koekoeksklok, een echte uit het Schwartzwald, vertelde A. mij. Met drie herten aan de bovenkant, waar het gewei van die op de top eraf was gehaald, anders paste het niet wegens  het plafond. 
Donker hout met de hand gesneden, die gewichten in de vorm van dennenappels, dat je er dagelijks aan moet trekken om het gaande te houden, die Koekkoek die elk half uur tevoorschijn komt. Het riep oude herinneringen op, de fascinatie dat zo’n vogeltje uit een luikje verschijnt en ‘Koekkoek’ zegt, al kun je nú reconstrueren dat het met een soort blaasbalgje gaat, en dat het een gelúidje is, waar je menselijk brein dan  Koekkoek van maakt. Het is ineens een begerenswaardig  object, zo’n klok zou best wel passen in een boshuisje… toch? 

zaterdag 27 april 2024

Koningsdag 2024 in het Goffertpark

Héél handig, dit blog, mijn geheugenarchief. Want nu kon ik traceren dat het in 2018 de laatste keer was dat ik op Koningsdag in het Goffertpark was. Vijf jaar geleden! Wat vliegt de tijd. Ik kwam het park nu op een andere plek binnen dan ik, gewoontedier, het anders altijd deed. Meteen vielen mij de verschillende soorten bomen op, allemaal in dat frisse groen. 

Ik geloof dat ik sinds New York mij op een andere wijze beweeg in een omgeving. Ik zie én de entourage én los daarvan de mensen die zich daarin bevinden en die daar eerder, in het verleden, waren. Dus nu bevond ik mij in dat grote park, waar ook een deel van mijn geschiedenis ligt. Bij de botanische tuin ging ik vroeger met Broer, jonge kinderen nog, naar de blauwe libellen kijken, en nu zag ik er een vrouw op haar stoeltje bij haar koopwaar. Die lange groene bomenlaan was vroeger een ‘gevaarlijk’ gebiedje, waar wij niet mochten komen. En ondertussen was het ‘gewoon’ Koningsdag en véél zonniger dan voorspeld was.

Ergens in het gras liggen, terwijl het zonnetje door kwam, op de achtergrond enige studenten, schat ik in, die het lukte om met bijna helemaal niks toch geld te verdienen. Mensen mochten voor één euro gooien op het hoofd door een bord, naar keuze een representant van Feyenoord of Vitesse; ze juichten en schreeuwden erbij en jutten mensen op om het ook te proberen. Wie zou het meeste aangeschoten worden? Waarschijnlijk een goede ‘rouwverwerking’ omdat vorige week NEC, de Nijmeegse voetbalclub in Rotterdam verloor van Feyenoord, maar ze lekker véél beter waren dan het Arnhemse Vitesse ( van oudsher de rivaal van NEC), die aan de rand van de ondergang staat. Psychologisch slim verzonnen.

Ditmaal had ik, voor het eerst wellicht, het motto om niks mee naar huis te nemen. Alhoewel ik, heel tegenstrijdig, tóch twee boodschappentassen had meegenomen en een spin om iets groters op mijn bagagedrager van mijn fiets mee te kunnen nemen, want je weet maar nooit. En ja, ik heb toch een aantal volstrekt nutteloze dingen meegenomen, die ik in principe helemaal niet nodig heb, allemaal gratis. Welgeteld heb ik 0, 50 cent uitgegeven en nu ik weer binnen ben kletterde er even een regenbuitje. Ik vond het weer een fijne Koningsdag.

donderdag 25 april 2024

Lentebos. Mary Oliver

 


Gisteren het meest afwisselende weer, ooit. Felle warme zon en dan weer ijskoude regen en wind. Naar buiten en weer naar binnen, op-en-af. Ik meende het lichtgroene blad aan de bomen te zien groeien.


 Later op de middag toch maar een boswandeling. Het bleef droog.




woensdag 24 april 2024

Octopus en Vriendschap

Hoe twee foto’s razendsnel in mijn hoofd een volledige mijmering over ‘vriendschap’ veroorzaken. De foto’s zijn gemaakt door een octopus, die de camera van Craig Foster overnam. Hij is de man die de bekroonde documentaire My Octopus Teacher maakte, waar hij gaandeweg vriendschap sluit met een octopus en ontdekt dat het een heel intelligent dier is. Nog steeds is hij dus te vinden in de diepe wateren en hij weet nu dat octopussen dol zijn op glimmende voorwerpen en speeltjes, die ze meenemen naar hun nesten. Zo heeft eentje ook een trouwring weten te ontfutselen.
In dit geval wist de octopus de camera van hem te bemachtigen. Zij leek er aanvankelijk rechtstreeks mee naar haar nest te zwemmen. Maar plotseling draaide ze zich om en begon foto’s van hem te maken.
Craig Foster kreeg, bij het zien van het resultaat een diep inzicht: De planeet en het leven daarop zal dóórgaan, ook als de mensheid daarop is uitgestorven. Wij denken dat we onmisbaar en zo belangrijk zijn, maar vanuit een dier zijn we slechts één van de verschijningsvormen. 
Intrigerend aan deze foto vind ik, dat je als het ware door de ogen van de octopus ziet dat het wezen met wie hij bevriend is geraakt óók uitstulpingen en slangachtige bewegingen kan maken, net als zijzelf.
Dát lijkt mij de kern van echte vriendschap: empathie. Je zoekt en ervaart verwantschap met een ander en ondanks alles wat je niet zal begrijpen, alles wat die andere zo heel anders doet en beleeft dan jou, alsof die in een ander element leeft: je blijft trouw en je haakt aan dat wat jij ook zo hebt: erkend willen worden in jouw bestaan. Bij mensen betekent dat: Elkaars kwetsbaarheid zien en de pijn die je in het leven kan oplopen. 
Veel ‘contacten’, want dat wordt het dan, in plaats van een échte vriendschap, bestaan eruit dat de ander slechts een spiegel zoekt bij jou voor zichzelf, om zichzelf te affirmeren en te bewonderen. Of iemand kan haar eigen talent of kennis kwijt in jouw leventje, maar ziet geen zin erin om werkelijk open te staan en met elkaar op te trekken. Of iemand vind het zo fijn dat jij degene bent die soms helderheid kan geven of rust, maar is niet in staat om gelijkwaardige aandacht terug te geven…Al deze mensen worden ‘contacten’ die weer uit je leven verdwijnen. Hoezeer je zelf ook op iets anders hebt ingezet: échte vriendschap kan alleen van twee kanten komen. 
Echte vrienden hoeven elkaar helemaal niet vaak te zien, maar wanneer ze elkaar ontmoeten, dan gaan de gesprekken, de gedachtewisselingen, het samen ervaren, gewoon dóór, alsof je elkaar gisteren nog zag: zonder enige inspanning neem je zó de draad weer op en ben je nieuwsgierig naar elkaar.

Ook deze foto maakte de octopus. En hierbij denk ik: zij wéét dat er naast de ‘tentakels’ van haar vriend, er ook nog zoiets is als een ‘hoofd’: iets waar vanuit zij gezien wordt, zoals de octopus zelf ook ogen heeft. Dit is wat zij ziet. Ze heeft er geen idee van dat die ‘ogen’ niet de echte zijn en dat die verborgen zijn achter de snorkel. Misschien denkt ze dat de slang in de mond iets van een tentakel is, zij weet niet dat er daar boven op het land vooral veel mee gepraat wordt. Zo heel anders dan de stilte, zonder woorden, in de oceaan.
Soms zou ik willen dat mensen op deze wijze nabijheid en verwantschap voelen. Zonder woorden, die ook kunnen kwetsen en beledigen. De ander als levend wezen naast jou erkennen. En dat de ander van goede wil is, want daar ben je vrienden voor. Zeggen, zonder woorden: ik zie jou.

dinsdag 23 april 2024

Burn Baby Burn. Tulpenverval


Zo. Dat geeft wel een voldaan gevoel: Om op één dag, één boek gelezen te hebben. Het speelt zich af in Queens, een van de stadsdelen van New York, in 1977. In de popcultuur was het ook de disco-tijd zoals de titel Burn Baby Burn, een hit waar ik indertijd ook wel op bewogen heb. Al hield ik meer van de Eagles, die ook voorbij kwam in het boek. NY zelf had een dieptepunt; de stad was failliet verklaard en de misdaadcijfers waren er hoger dan ooit. 
Alles door de ogen van een arm meisje, haar familie komt uit Cuba, ze is slim, ook in de techniek, maar ze moet al haar energie geven aan haar broertje Hector, die allengs het verkeerde pad opgaat, een moeder die verwacht dat ze haar altijd blijft ondersteunen en solidair blijft met de kleine familie, die ze met zijn drieën zijn. En ondertussen gaan haar hormonen ook razen: aangetrokken door een jongen uit Columbia. Haar beste vriendin is Ierse, al vanaf de kindertijd, maar ze probeert haar probleemfamilie weg te houden. Haar vader is aan een tweede leg begonnen in Manhattan en het enige wat hij doet is de maandelijkse huur van het appartementje over maken en dan moet hij er ook nog eens regelmatig aan herinnerd worden door haar; Nora Lopez, zeventien jaar oud. 
Zal ze uiteindelijk tóch gaan studeren of winkelbediende blijven? Alles krijgt een hoogtepunt in de nacht van 13-14 July van 1977, waar geheel New York geen stroom had. Heel veel branden, plunderingen en misdaad en natuurlijk is haar broertje daar ook bij betrokken.
Het is ook wel een Young-Adults-roman, vandaar dat het ook zo makkelijk weg las. Ik heb er toch een inkijk gekregen, hoe het is om te leven in een drukke buurt, in één van die hoge gebouwen, vol families, waar iedereen alles van elkaar weet door de gehorigheid, de gluurgaten, de verwarmingsbuizen, het leven op straat. Zo wordt er ook nu nog geleefd.
Ook het besef dat New Yorkers met de paplepel ingegoten krijgen dat ieder van hen oorspronkelijk uit een andere cultuur kan komen. 

En nu ik dit jaar de tulpen zo intensief gevolgd heb, nu dan ook het allerlaatste, net voordat al het blad van de stelen valt. De geel-rode tulp is nét naar beneden gestort, nu staat er een kale steel. Het bleek gisterenavond volle maan te zijn en dat was het dus ook in NY, zag ik in de nacht. En het was Earth Day en daarom was de Empire State Building groen.

maandag 22 april 2024

Ammerzoden

Het lukte anderen om op het laatste nippertje een Bed&Breakfast te vinden. ‘In Hedel-Ammerzoden, zoek maar op waar het ligt’, niemand had er nog ooit van gehoord. Vlakbij de B&B bleek een mooi, goed onderhouden kasteel te liggen, waar prinses Margriet het afgelopen weekend nog iets had geopend: de gerestaureerde kelder en kerker, zo vertelde de B&B gastvrouw, die de volgende dag ook nog de verjaardag van haar man had. Samen zouden ze naar de film gaan in DenBosch met de bus, de halte ligt pal aan de straat. Dát is fijn, natuur en stad zo dichtbij elkaar.
De laatste bus was rond elf uur s’avonds, helemaal oké als je al op leeftijd bent, toch? Dat beaamden we allemaal, wij waren ook al op leeftijd…een gespreksthema dat op meerdere wijzen aan bod zou komen.


In het kasteel begon een vriendelijke man uit zichzelf met iets van een rondleiding en toen viel er een kwartje: het woord Ammerzoden had mij wél bekend in de oren geklonken, maar ik wist niet vanwaar en hoe. Het bleek dat dit kasteel ook lange tijd een klooster was geweest: van de Clarissen. Ineens hoorde ik er een van de oudsten over vertellen. 
Er was in een hoekje een  bedje en de afmeting van de cel nagebouwd, héél klein. In tegenstelling tot de gigantische kapel die ooit aan het kasteel was gebouwd, maar die in de tweede wereldoorlog vernield was. 
De B&B eigenares had al verteld hoe apart dit gebied van de Bommelerwaard was. De oorspronkelijke Maas had eerst een extra bocht van bijna drie kwart cirkel,  en aan de ene van de oever was men katholiek, terwijl op de andere oever men protestant was. Later is de rivier verlegt. Nog steeds zie je dus in Ammerzoden, katholiek, kerk en kroeg vlakbij elkaar, terwijl dat in Hedel, dat er nu aan grenst niet het geval is. 
In het kasteel zelf was er ooit ook een huiskapel. Daar mochten de vrouwen niet in, zij keken en luisterden vanuit een luik in hun vrouwenvertrek mee. Vreselijk toch, die aloude dominantie en waan van superioriteit van mannen in de godsdienst…voor een theologenclubje blijft zoiets wel een onderwerp van gesprek, terwijl ik ook mensen ken die dit volstrekt niet meer interessant vinden: honend is dan de toonsoort. Wie daar nog mee bezig is loopt achter en leeft in de middeleeuwen, alles daaromtrent is volstrekt achterhaald.


De volgende ochtend nog een wandeling langs de Maas en op een terras met de ruggen tegen een schot, of was het een verhoogde bloembak nog zonder bloemen?,  windstil zitten zonnen.

Flikkerbaan is kunst in Sonsbeekpark


Het was zonniger weer dan er was voorspeld, dus ik besloot stante pede in de bus om uit te stappen: op de Apeldoornseweg bij de oude hoofdingang van het Sonsbeekpark. Ik fiets met enige regelmaat aan de onderkant van het park van mijn boshuisje naar de stad en terug. Ik kon mij niet meer herinneren wanneer ik voor het laatst in de bovenkant van het park was. 
Er begon wel iets te dagen: was het niet hier dat op één van de kunsttentoonstellingen van Sonsbeek, iemand er een ‘homo-ontmoetingsplaats’ had gecreëerd?  Indertijd vond ik het een beetje maf: je kon toen wandelen tussen wat bomen en markeringen met touwen en paaltjes hoe het eruit moest gaan zien. Nou, dat zou nog eeuwen duren, eer er beschutte plekken waren, waar het goed en prettig toeven was. 
Met detective-ogen scande ik de omgeving en ja, het is zover, na  31 jaar, ontdekte ik later; ik vond het gebiedje. Binnenin lieten witte papieren zakdoekjes op de grond mij zien, dat het actief in gebruik is. En ik zag hoe makkelijk het was om dit voor het ingewijde oog aan te wijzen. Naast de witte Sonsbeekvilla ligt een man van witte kunststof die kijkt in de richting waar je moet wezen. Er staan enige donkere dennenbomen bij elkaar in het gras en daartegenover markeren twee bomen de ingang en daarachter is er nu een groen en best sfeervol gebiedje alwaar je fijn je gang kunt gaan. Hoe oud zouden deze struiken en nog jonge bomen zijn? Hoe lang geleden was het dat ik hier best sceptisch over was?


Het moet de versie van Sonsbeek 1993 zijn geweest. Ik lees nu dat de curator Valary Smith voor het eerst de kunst wilde laten communiceren met de omgeving. Daarom had het logo drie cirkels: die van het museum, de stad eromheen en de omgeving daaromheen. Kunst zou ook een sociale functie kunnen hebben, esthetiek en betekenis die overal te ervaren is. Eén van de spraakmakende installaties was van Marc Quinn, die ik mij nog goed herinner: midden is de stad bij de koepelkerk stond een naakte man in een hokje, terwijl er kleurige vloeistof door het glas heen droop. In de volksmond werd dit: de pisser. Hij werd beklad en men sprak er schande van: de piemel van een man zo dichtbij een kerk.
Het concept van de tentoonstelling werd indertijd kritisch ontvangen, maar is in de loop van de tijd baanbrekend en toonaangevend gebleken.
Tom Burr is degene die deze homo-ontmoetingsplaats creëerde vlakbij de al bestaande ‘flikkerbaan’: Zo, dat is een woord dat ik allang niet meer ben tegengekomen. Het was de opgave om deze nieuwe plek zó te maken, dat deze de bestaande, geheime, ‘gevaarlijke’ plek niet aan het daglicht bloot zou stellen. Dit soort activiteiten waren in die tijd nog helemaal clandestien. Het was een deel van een groter project: want vlakbij, in het gras van park Sonsbeek maakte hij een grote bak met daarin een maquette van de Ramble: de flikkerbaan in Central Park in New York. 
Ik realiseer mij dat hier, indertijd, in 1993, waarschijnlijk het zaadje is gepland voor mijn blijvende belangstelling in de kunsten en de interesse wat kunst kan betekenen.

donderdag 18 april 2024

Groei

Omdat ik aanstaande zomer,  en ervoor, nogal veel weg ben, besloot ik om geen zaadjes op te kweken. Voor mij niks anders dan een meditatieve bezigheid, zoiets héél anders dan werkelijk een moestuin elk jaar weer vanuit de kale grond op tuigen en daar ook in de winter van kunnen eten. Wel fijn om jaarlijks enige weken ofzo op zo’n tuin te kunnen passen. 
Maar goed, géén groei voor je neus zien, dus, dacht ik. Totdat de buurvrouw kwam met kweekbakjes die ze met de bingo had gewonnen: ‘echt iets voor jou’ …Uit de paprika en aardbei is niks gekomen, maar wel uit de cherrytomaten-zaadjes. Gisteren heb ik ze in de relatieve koude allemaal een eigen potje gegeven. Tot mijn schrik gingen ze allemaal, weer binnen, helemaal slap hangen. En toen heb ik ze weer ondersteunt met kartonnen stroken. Ze lijken het gered te hebben, maar nu sta ik dan al weer voor een dilemma: zal ik ze nú water geven, omdat ik weer drie dagen weg ga? Of zouden ze het uithouden zo, en verzuip ik ze anders?…


Enfin. Het is de kern van Leven: bezig zijn met groei, verandering en verval…Vandaag is het de verjaardag van Broer die alweer enkele jaren niet meer op de aarde is. Van intens dagelijks aan hem denken verandert dat dan…en dan gebeurt het weer aan je dat hij op de één of andere wijze regelmatig weer dichtbij je aanwezig is. Zo vreemd en ook zo imperfect is het leven zelf…Toen hij nog leefde was er een lange periode dat we elkaar niet konden bereiken. Zoiets wil je niet, maar je bent onmachtig om dat zelf te veranderen. En toch blijft dit altijd, ook nu nog bij alle onbereikbare levenden; die lieve kleine bloemetjes: Vergeet-Mij-Nietjes. Ik zelf vergeet niemand nooit. Er zijn best wel wat mensen die ik niet meer zie, maar die ik eigenlijk altijd wel meedraag in mijn hart.

Op de eerste verjaardag dat Broer er niet meer was, heb ik de hele dag doorgebracht op ‘De Eeuwige Jachtvelden’, zoals ik dat gebiedje in de Hoge Veluwe ben gaan noemen. Altijd als ik daar nu fiets is er die ene boom die voor mij van hem is. Op weg naar Apeldoorn midden in de velden, is er nog zo’n boom. Bomen groeien langzaam en velen waren er voor jouw eigen bestaan en zullen mij ook overleven. 

woensdag 17 april 2024

Nederlandse met een tintje?

Ik heb mijn hele kindertijd op een tijgervel gelegen. Het was het pronkstuk midden in de huiskamer, met de bank en andere stoelen eromheen. Gekregen van een Indonesische ‘oom’, geen bloedband, die volgens het verhaal deze eigenhandig had afgeschoten in het oerwoud. Ik lag graag oog in oog, keek naar de scherpe tanden en verbeeldde mij met groot gemak hoe deze tussen het groen, de lianen, de palmbomen, het tropisch woud sloop. Door de jaren heen werd de dikke vacht kaler en kaler en toen ik er al lang niet meer regelmatig op lag, want te oud, kwam de vraag, dat het misschien toch eigenlijk niet meer kon: zo’n tijger in huis?…
Deze herinnering kwam weer boven door het bericht dat de Javaanse tijger waarschijnlijk nu is uitgestorven. De laatste serieuze zoektocht dateert van 1999-2000. Toen kamden biologen een jaar lang de Javaanse bossen uit. Er waren 35 camera’s in het oorspronkelijke leefgebied neergezet en op géén ervan was de tijger te zien.Het criterium is, dat wanneer er na dertig jaar geen enkele waarneming  meer is en daar gepubliceerd over is, men dan het dier officieel uitgestorven acht. Dat duurt nu dus nog zes jaar.

Ik dacht weer sterk aan de tijger, toen ik in 2020 de laatste keer vroeg in de ochtend naar het dorp aan de andere kant van de heuvel wandelde, op Bali. Een stukje ging langs ‘oerwoudgebied’ grenzend aan een groot tempelcomplex, waar ik meerdere vieringen had meegemaakt. De Barong, één van de mythische wezens, heeft dezelfde grote bolle ogen als de tijger. De geur van de aarde, dat intense groen en er stonden ergens wat runderen ‘op stal’. Ik vroeg mij af of zij dezelfde vrijheid proefden als mijn tijger die door het oerwoud had geslopen. Ze zouden toch niet altijd onder die krappe omheining staan?

Ik vraag mij af in welke mate zo’n kinderbeleving en alle verhalen over Indonesië mij minder Nederlands maken dan dat Habtamu de Hoop een echte Fries is. Hij is met acht maanden geadopteerd door een Fries stel, een nog ‘schone lei’ en alles wat zijn geest en identiteit gevormd heeft,  zijn de Friese verhalen van zijn ouders, geen enkel iets over Ethiopië waar hij geboren is.
 Ik ben hier geboren, maar ben ook gevormd door de sentimenten, belevingen van ouders, die elk op een eigen wijze Indonesië niet los hebben gelaten. Ik dacht aan deze waterverf tekeningen van Abel Rodriguez uit Colombia. Het land heeft een enorme biodiversiteit; bergketens, stromende rivieren etc, maar wordt bedreigd door ontbossing, mijnbouw en grote watercentrales. Door zijn oom is hij ingewijd in de kennis van het inheemse bos en alle dieren die er leefden. Nu is hij verdreven uit het oerwoud door de FARC en is hij uit heimwee gaan schilderen. Toen ik zijn werk bekeek, werd ik bevangen met die mengeling van gevoelens: dat iets tegelijk veraf en onbereikbaar lijkt en tóch heel dichtbij is. Als een soort onderstroom die jou ook voedt.

In welke mate is dat lichtgroene van het Veluwse bos waar ik mij nu in bevindt, mij hier thuis voelen, de verrukking ervan, eigenlijk een echo van de verhalen van mijn moeder? Over dat intense groen in Indonesië, dat in Nederland nooit te zien was? Dat klopte toen, we woonden in de stad, ik zag nooit doorlopend, eindeloos groen.
Op Bali kon ik mij met groot gemak voorstellen dat ik daar zou wonen en heel tevreden zou kunnen zijn met een leven van werken in de sawahvelden en/ of in de toeristenindustrie en tegelijk dagelijks de offeranden brengen, met de fragipanibloem tussen de gevouwen handen, elke ochtend een rondgang maken langs de beelden in het oude familiecomplex, en deze besprenkelen met water en een wierrookstokje aansteken. Héél arm op Bali zijn, is wel weer een ander verhaal…
Ik liep er onzichtbaar rond in Sarong en Kabaya,  maakte er de tempelfeesten en de hanengevechten mee, de optochten door de dorpen. Geen mens vermoedde ‘een indringer’, een Nederlandse.

dinsdag 16 april 2024

Liedjes van onrust en groei (Biënnale-Israël/Europapa)

 Ik vind het wel een goede actie. Op de Biënnale van Venetië die 20 April opent, maar vandaag al journalisten te woord staat, heeft Ruth Patir, de kunstenaar, en andere deelnemende beginnende kunstenaars, samen met hun conservatoren, die het paviljoen van Israël verzorgen, besloten om het dicht te houden. Totdat Israël en Hamas een definitief Staakt-de-Vuren hebben. ‘I hate it. But I think it is important’ zegt ze hierover. Dit is besloten zonder verder overleg met de regering van Israël, die de helft van alle kosten op zich heeft genomen.
De tentoonstelling is al helemaal ingericht. Het is nog wel mogelijk om door het glas naar binnen te kijken en een video te zien. Gemaakt met de computer: bewegende animatie van oude vruchtbaarheidsbeeldjes, die ook huilen. Heel recent werk, ook ingegeven natuurlijk door de oorlog.
 Dit niet-openen wijst constant de vinger op de zere plek, nog eens versterkt door de titel van de installatie: Motherland . Het levert ook een andersoortig aandacht op: psychologisch gezien zal je nu zéker stil blijven staan, terwijl door de overmaat aan aanbod het anders ook goed mogelijk is dat je snel door een paviljoen loopt, weet ik uit ervaring. Als iets wat je ziet je dan ráákt, pas dan blijf je er langer. 
De Biënnale duurt tot in November en daarmee is er dus een half jaar een directe focus bij een internationaal publiek en een ander geluid uit Israël zelf,  dan al die gewelddadige oorlogslust van de overheid.


Net als bij de Biënnale gaan er ook bij het Songfestival stemmen op dat Israël niet mee mag doen, of anders…? En nu is er dus het directe verzoek aan Joost Klein van 250 ‘kunstenaars’, waaronder enige bekenden, de rest staan alleen met de voornaam erbij. Ik vind het een beetje flauw. Om alle verantwoordelijkheid nú, een maand ervoor, te personaliseren en dat grotendeels dus ook nog half anoniem te doen. De finale van het Eurovisie Songfestival is één rollercoaster die één avond duurt en daarna al gauw weer vergeten is. En dan van een artiest vragen, wiens jongensdroom het is om daar op te treden , dat niét te doen, is ook de verantwoordelijkheid op één, in dit geval, twee puntige blauwe schouders laden. 
Ik vind het een geweldig liedje, dat in zichzelf ook al een twist heeft en de eenduidigheid van alles onderuit haalt.


Ondertussen is het hier een afwisseling van donkere luchten, terwijl de regen op het dak roffelt. Even naar buiten om de verfomfaaide tulpen in beeld te brengen. Ik vind tulpen in álle fasen van de groei aantrekkelijk om te zien. Van strak op de stelen tot half uitgevallen, slap en slordig.


En verder is het een symphonie van afwisselende kleuren groen. Het héél af en toe doorbrekend zonlicht door het jonge berkenblad aan de horizon is vrolijk en fel. Het donkergroen van de dennenbomen geeft tegenwicht. De Gingko Biloba, ooit als klein stekje gekregen en overgeplant vanuit mijn stadstuin,  toont nu ook weer haar grappige blad.

maandag 15 april 2024

Bijenwas, boerderijdieren, bos.

 In het dorpshuis in Horst op de tentoonstelling Kom Mar Kieke hing er die gemoedelijke  sfeer die ik maar al te goed vanuit het wijkcentrum ken. Leuk gesprekje met Ingrid Claessen, één van de professionele kunstenaars en mij aansprak met: ‘Ben jij bekend met dit materiaal?’ Ik begreep haar vraag eerst niet, want ik dacht dat ik naar olieverf keek. Maar het bleek bijenwas te zijn.


‘Ik word wel vrolijk van jouw werk’, zei ik. ‘Ja, ik zelf ook’, reageerde ze. Later hoorde ik dat ze net haar man naar het verpleeghuis had gebracht, terwijl ze mij vertelde dat haar dochter de marathon van Rotterdam aan het lopen was. Zo blijft het leven vol contrasten. Ik kreeg haar broodje met salami en komkommer, want ze at geen vlees.


Het onderwerp ‘vlees’ bleek toch echt wel te leven, vertelde T mij. Enige jongeren hadden zijn boek gekocht, de lagere school kinderen waren geïntrigeerd door al die dieren die in oplopende grote hun cirkels draaiden. Die boerderijdieren hadden een toegevoegde waarde: het is zo’n moment dat je je realiseert dat je daar vroeger mee gespeeld hebt: gezellig ‘boerderijtje’, een idylle. De hele installatie zou eigenlijk regelmatig ingehuurd moeten worden: daar waar mensen over vlees, het milieu, de toekomst van Nederland praten. Ook een omzeilende beweging, het geheel proberen te ontwijken, ís een reactie die ergens na zal galmen.

Terug in het bos bleek het eikenblad uitgelopen te zijn. Weer thuis, heel fijn.

Dudok wandeling in Hilversum


Wat bijzonder, de wandeling in Hilversum langs alle gebouwen van Dudok. Op een perfecte lentedag, de bomen frisgroen en de laatste bloesem in de bomen.


Ik vind het altijd kicken: eerst 2,5 km door het bos en dan anderhalf uur later die verandering van enscenering: mensen, de stad. Oog in oog met twee, op de expositie van De Zilveren Camera 2024 in het Museum van Hilversum. ‘Vluchteling of Kat? was de titel van de winnende inzending in de categorie Story Telling.


Naast de acht gebouwen van Dudok in een rondwandeling van acht kilometer, bleek Hilversum over héél veel markante en sfeervolle gebouwen te beschikken. Veel terrassen her en der verspreid. We aten er heerlijk Thais, een tip van een stel dat in zo’n sfeervol jaren dertig huis woonde, waar L.veel van haar kindertijd in had doorgebracht, dat toevallig op de route lag. Gastvrij nodigden ze ons binnen, met nog hetzelfde lichtgroene linoleum én een print met de skyline van Oud Nijmegen in hun halletje. Dáár onder aan de StJan Commanderie woonden mijn ouders, zei ik, ‘aan de Waalkade’ , zeiden we bijna uit éėn mond. Beide hadden gestudeerd in Nijmegen en elkaar al in de introductietijd leren kennen. 
De Pierson-rellen, café’s Trianon- Het Haantje- Diogenes en dezelfde herinnering over kaasgehakt.

vrijdag 12 april 2024

The Muslim Met Gala

In New York kwamen woensdag honderden moslims bijeen in het Washington Square Park om daar het einde van de Ramadan en het begin van de vakantie Eid al- Fier te vieren met een ochtendgebed. Dat gebeurde op talloze plekken in NY, in moskeeën, afgezette straten en speelplaatsen, zo meldt de New York Times. Op dit plein, het begin van 5th Avenue en dat bekend staat dat daar altijd een mengelmoes van types aanwezig is, in de zestiger jaren de hele alternatieve scène van artiesten omdat het grenst aan Greenwich Village en  waar het naar hasj rook toen ik er was, (meestal is de geur nog pregnanter, vertelde een kunstenaar-verkoper mij) , komen nu New Yorkers in feestkleding, sommige tot in de puntjes uitgedost. Het wordt ook wel The Muslim Met Gala genoemd omdat ook beroemde New Yorkers hier verschijnen. 
Ik word hier heel vrolijk van. Moslims, met verschillende achtergronden en landen van herkomst kleden zich in de dracht die bij hun cultuur van herkomst hoort en scheppen als New Yorkers hiermee nieuwe cultuur. Geen gepraat over tolerantie, verdraagzaamheid, respect voor elkaars verschillen, maar het gewoon doen en leven: allemaal samen in gebed na de Ramadan, die tenslotte door twee biljoen mensen op de aardkloot zo geleefd wordt. Dat oude, versleten Europa met al die clichés over de Islam als een achterhaald, belachelijk fenomeen; Wilders met zijn ‘kopvoddentaks’, Johan Derksen die zich geen zwarte Fries kan voorstellen.  In NY is alles mogelijk en wordt die hele mix van verschillende identiteiten die één mens in zich kan dragen, geleefd en gevierd. De stad zelf geeft die ruimte en faciliteert, men maakt plaats voor elkaar.




Eetzaal in Pompei. Babette’s Feast

Er is in Pompei een eetzaal ontdekt vol met fresco’s met plaatjes van scène’s uit de Trojaanse oorlog en de mythologie. Alles op een donkere achtergrond, indertijd verlicht met kaarsen. De vloer bestaat uit wit mozaïek-marmer om zo het kaarslicht optimaal te kunnen laten weerkaatsen. Waarschijnlijk gaf het geflakker van het kaarslicht aan alle afbeeldingen een bewegend effect, alles kwam tot leven. De achtergrond was zwart zodat het roet van het geblakerde vuur van de kaarsen nooit zou opvallen.


Het werkt meteen op mijn verbeelding. Ik zie mij al deel uitmaken van die rijken van de stad en dan de combinatie van mooie gesprekken, heerlijk eten, terwijl je ogen dwalen en je hart mijmert over al die scènes die je elk weer in het verhaal van toen onderdompelen. Ik zie mij trouwens met even groot gemak een van de slaven  zijn, die al deze schalen vol eten rondbrengen, vanuit de gangen erachter. Al proef je geen eten, alhoewel wellicht achter de schermen wél?, je bent dan toch deel van dezelfde sfeer. 
De hond die hier rustig de toeschouwer rechtstreeks aankijkt, alsof zij of de fresco-maker zegt: ik ken jou.


Ik moest meteen denken aan de film Babbete’s  Feast naar een kort verhaal van Karen Blixen, ook wel Isak Dinesen. In een arm dorp in Jutland, dat heel godvruchtig is, arriveert een vluchteling uit Frankrijk die zich al snel verdienstelijk maakt als kokkin bij twee zussen, dochters van de dominee, aldaar. Ooit liet hun schoonheid de harten smelten, ze gaven een glimp op het hemelse. Maar nu zijn ze twee oude vrijgezellen, hun vader is gestorven, het dorp in verval, waar zij biddend en dienend de gemeenschap bijstaan. Maar Babette brengt er weer feestelijkheid en glans, al gaan er ook tongen op dat haar kookkunsten duivels zijn en verderfelijk. Dan wint Babette de loterij; 10.000 franc, haar ticket om het dorp te kunnen verlaten. Als afscheid maakt ze een feestmaal, ze laat kostbare ingrediënten aanslepen en iedereen aan tafel raakt buiten zinnen, zou je kunnen zeggen. Het sensuele en het spirituele komen samen. Babette blijkt een chef-kok te zijn én ze gaat niet weg want ze heeft al haar gewonnen geld gespendeerd aan dit feestmaal.


Het is mooi als zinnelijkheid en de wereld van de geest samen kunnen komen. In de kunsten wordt die poging vaak gemaakt. Materie en menselijke inspanning die wordt ingezet om je te verheffen, niet om er geld mee te verdienen. Ook in de kookkunst dus. De eetzaal in Pompei doet hetzelfde. Ook troostrijk dat mensen zó lang geleden dat ook zo beleefden. Alle zintuigen prikkelen, verleden en heden samenlaten komen, verhalen blijven vertellen, glimpen van genade.