In het dorpshuis in Horst op de tentoonstelling Kom Mar Kieke hing er die gemoedelijke sfeer die ik maar al te goed vanuit het wijkcentrum ken. Leuk gesprekje met Ingrid Claessen, één van de professionele kunstenaars en mij aansprak met: ‘Ben jij bekend met dit materiaal?’ Ik begreep haar vraag eerst niet, want ik dacht dat ik naar olieverf keek. Maar het bleek bijenwas te zijn.
‘Ik word wel vrolijk van jouw werk’, zei ik. ‘Ja, ik zelf ook’, reageerde ze. Later hoorde ik dat ze net haar man naar het verpleeghuis had gebracht, terwijl ze mij vertelde dat haar dochter de marathon van Rotterdam aan het lopen was. Zo blijft het leven vol contrasten. Ik kreeg haar broodje met salami en komkommer, want ze at geen vlees.
Het onderwerp ‘vlees’ bleek toch echt wel te leven, vertelde T mij. Enige jongeren hadden zijn boek gekocht, de lagere school kinderen waren geïntrigeerd door al die dieren die in oplopende grote hun cirkels draaiden. Die boerderijdieren hadden een toegevoegde waarde: het is zo’n moment dat je je realiseert dat je daar vroeger mee gespeeld hebt: gezellig ‘boerderijtje’, een idylle. De hele installatie zou eigenlijk regelmatig ingehuurd moeten worden: daar waar mensen over vlees, het milieu, de toekomst van Nederland praten. Ook een omzeilende beweging, het geheel proberen te ontwijken, ís een reactie die ergens na zal galmen.
Terug in het bos bleek het eikenblad uitgelopen te zijn. Weer thuis, heel fijn.