Ik geloof dat ik sinds New York mij op een andere wijze beweeg in een omgeving. Ik zie én de entourage én los daarvan de mensen die zich daarin bevinden en die daar eerder, in het verleden, waren. Dus nu bevond ik mij in dat grote park, waar ook een deel van mijn geschiedenis ligt. Bij de botanische tuin ging ik vroeger met Broer, jonge kinderen nog, naar de blauwe libellen kijken, en nu zag ik er een vrouw op haar stoeltje bij haar koopwaar. Die lange groene bomenlaan was vroeger een ‘gevaarlijk’ gebiedje, waar wij niet mochten komen. En ondertussen was het ‘gewoon’ Koningsdag en véél zonniger dan voorspeld was.
Ditmaal had ik, voor het eerst wellicht, het motto om niks mee naar huis te nemen. Alhoewel ik, heel tegenstrijdig, tóch twee boodschappentassen had meegenomen en een spin om iets groters op mijn bagagedrager van mijn fiets mee te kunnen nemen, want je weet maar nooit. En ja, ik heb toch een aantal volstrekt nutteloze dingen meegenomen, die ik in principe helemaal niet nodig heb, allemaal gratis. Welgeteld heb ik 0, 50 cent uitgegeven en nu ik weer binnen ben kletterde er even een regenbuitje. Ik vond het weer een fijne Koningsdag.