Ik ben mijn leven lang al een echte zonaanbidster.
Heerlijk soezen, doezelen, lezen, je erin wentelen.
Als ik lang in de zon lag, met mijn ogen dicht, had ik altijd op een bepaald moment de sensatie dat ik eigenlijk binnen was. Dat ik een beetje zweef in een grote zaal en het gaat dan een beetje schommelen. Een gevoel van ruimte en een besef dat er nog zoveel is dat ik niet ken...Ik begreep nooit waarom ik deze gedachten had in de zon.
Ik ontdekte hoe dat kon, middels een foto. Het is mijn allereerste herrinnering!
Mijn ouders hadden nog geen geld voor een wiegje en als de zon scheen dan legden ze me in de weegschaal, op tafel, in de zon.
Ik vond het een heerlijke vondst. Mijn gevoel van vrede, veiligheid, het mooie onbekende had een aanwijsbaar begin.
Ik dácht daarbij dat ik ongeveer een half jaar oud was, maar vorige week ben ik erachter gekomen, dat het de eerste maand van mijn leven was! Daar lig ik, de zon komt van eén kant, door een groot hoog raam, een piepklein babietje.
En ik wéét het nog!
Het brengt me in verrukking.
Waarom?
Het heeft iets te maken met het gegeven dat ik dus weet dat ik er was, toen ik nog een onbeschreven blad was.
Dat ben ik. Wat er ook met me gebeuren zou, de jaren die kwamen en gingen...het maak niet uit. Ten diepste ben ik dezelfde.
Neem ik waar dat er ruimte om me heen is: een ruimte die me wenkt, het leven in.
Zoals in de oude film The Timemachine, naar een boek van H.G. Wells: de tijdreiziger zit in zijn tijdsmachine en ziet de etalage tegenover hem van mode veranderen, oorlogen komen en weer gaan, puin wordt weer opgebouwd, steden veranderen weer in woeste natuur.
Ik ben maar een stofdeeltje in een gigantisch universum. Maar ik bén er, NU en dat is een wondertje.
Dat ik dit allemaal mee mag maken; leven!
Het blad is ondertussen aardig beschreven, maar ik weet: Er was ooit een oorsprong: een geest kwam ooit in een lichaam, dat mijn lichaam werd, mijn geest.
Vanuit een donkere baarmoeder zag ik het licht en ik koesterde me in dat licht, de zon.
Dat ben ik:
Gaaf en heel.