Zij was kleuterleidster. Haar zus deed administratie bij een groot belastingkantoor.
Ze zijn hun hele leven bij elkaar gebleven en bewoonden hun ouderlijke flat.Dat was nog spannend, of ze die mochten blijven huren, nadat beide ouders overleden waren.
Zag je de eén, dan was de andere in de buurt. Na hun pensionering gingen ze vrijwilligerswerk doen. Samen de financiën van de Katholieke Bond voor Ouderen, de ene voorzitster, de ander secretaris. In de aktiviteitenkommissie van het wijkcentrum. Zelfs bij de Sinterklaasmiddag, niet echt hun ding, kwamen ze toch even kijken hoe het ging.
Bij de dansmiddag vulde de een knorrend en wat mopperig de afwasmachine en zette de ander de kopjes weer klaar. De een draaide sjekkies en pafte er graag op los, de andere zag het hoofdschuddend uit de verte aan.
Twee zussen: uiterlijk erg verschillend en ook qwa humeur: de een kon cynisch en droog uit de hoek komen, de ander was meer een nerveuze drentelaar. Maar toch: een twee-eenheid.
Toen kreeg de ene een hersenbloeding. Fout van de trombosedienst. Of was het gemakzucht? Contrôle was niet nodig, zeiden ze. Maar het was ook een vakantieweek. 's Avonds voelde ze zich niet lekker, maar langskomen hoefde niet, verzekerden ze. Sindsdien liep de andere van het ziekenhuis naar het wijkcentrum, kopjes koffie drinkend en vertellen hoe vreselijk ze het vond dat niemand een antwoord gaf op al haar vragen, hoe haar zuster verkommerde in het verpleeghuis.
'Wilt U douchen?' vroeg een ziekenverzorgster en L. had gezegd: Nee, nu niet... Ze was geradbraakt en had heel slecht geslapen. 'En dan kom je er later pas achter dat dit de enige, niet herhaalbare douchebeurt van de week was!'
Dit was de laatste keer dat ik haar zag. Het is heel snel gegaan. L. is nog even terug geweest in hun flat, maar een tweede hersenbloeding volgte. Ze ligt nu in een tehuis voor dementerende ouderen. En de andere is opgenomen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis.
Twee mensen, die elkaars cement waren en in de kleine straal om hun heen, het cement van de o, zo begeerde sociale cohesie van een wijk.
Een veilige wereld, bruut doorbroken door anonieme instanties, vreemde dokters, profesionele hulp, deskundigen waar je geen greep op hebt, haaks en dwars op het leven dat ze zelf geleid hebben...
Vanochtend las ik in de krant dat er een massale leegloop is bij de vrijwillige brandweer.
Omdat deze gesommeerd worden om in een ruimere straal dan hun eigen omgeving uit te rukken. Dan kan De Brandweer kosten besparen.
Je bent wel gek om dat te willen.
Voor je eigen dierbare buurt, de mensen die vlakbij jouw wonen: ja, voor hun wil je in het holst van de nacht altijd klaar staan. Elke minuut telt, dat kun je zelf zo voelen.
Maar een samenleving die doof en blind is voor dit kleine gevoel, voor de menselijke maat; van mensen nummers maakt:
'Alles zal zwichten en verwaaien,
wat op het licht niet is geijkt...', zo gaat een lied van Huub Oosterhuis.