Het Nieuwe Jaar gaat alweer zijn derde dag in, maar het zijn van die dagen dat de naam van de dag en hoe laat het is, even niet telt. Vakantie: vacare uit het Latijn; leeg maken. Gisteren ben ik naar de tentoonstelling in Amsterdam geweest, die Heilig vuur heet, Religie en spiritualiteit in de moderne kunst.
Het stedelijk museum die nog steeds aan het verbouwen is, is tijdelijk inpandig in de Nieuwe Kerk, met deze tentoonstelling. Dat is heel letterlijk genomen, want in de kerk zijn negen zalen gebouwd, als ware je in een museum, de kerk dient slechts als omhulsel. Toch jammer, gezien het thema van de tentoonstelling.
Het was toch mooi geweest als het kerkgebouw zelf ook een rol mee had kunnen spelen,zoals dat wel gebeurd is bij de tentoonstelling Wereld Natuur Kunst, die broerlief Yusuf Kho heeft ingericht in 2005 voor Staatsbosbeheer in samenwerking met de Nieuwe Kerk. Hij bouwde een magische ring die aan Stonehenge deed denken of aan een mandala, waar alle kunst wonderwel tot zijn recht kwam in de eigenheid en verbondenheid met andere religieuze tradities.
De tentoonstelling Heilig Vuur mist iets... eigenlijk mist het het Heilig Vuur zelve...In het bijgeleverde rode boekje (doet mij kwa vorm denken aan de rode en groene boekjes van het communisme en de milieu-activisten van weleer), wordt braafjes in een verklarende woordenlijst achterin, de verschillende religieuze stromingen uitgelegd. Maar ja, die weet-feitjes over het onstaan van een godsdienst zeggen natuurlijk niks over het Heilig vuur dat ze allen begeesterd en in vlam zet.
Er had een verhaal vertelt kunnen worden over het Heilige vuur en misschien had ik die dan laten beginnen met de ontroerende video van Bill Viola (1951); The greeting uit 1995. In een van de donkere kappellen in de kooromgang van de kerk, is meer dan levensgroot in slow motion de begroeting te zien van drie vrouwen. 45 seconden zijn uitgerekt tot 10 minuten. Elk handgebaar, de glans van vreugde en verwachting, de tederheid die als een dans door de drie vrouwen heenbeweegt; het heilig vuur brandt.
Een andere video die me bijblijft, ook al in de kooromgang te zien en niet in de negen museumzalen, is van Erzsebet Baerveldt (1968), Pieta (1992), geheten. Maria die in haar armen en op haar schoot haar dode zoon draagt is door de schone kunsten vaak verbeeldt. Baerveldt staat in een desolaat binnenplaatsje en probeert een levensgrote mens van klei tot leven te wekken. De benen breken af, de armen... de vergankelijkheid van de mens en het erbarmen waarmee ze het omgeeft: opnieuw Heilig Vuur.
Vervolgens had ik de bezoekers misschien geleidt naar de twee werken van Barnett Newman (1905-1970), The Gate en Right Here uit 1954. De abstractie en de leegte, die de poort vormt naar het Onnoembare en Goddelijke en de plek die je in het hier-en-nu inneemt waarbinnen het gebeurd, in jou en aan jou: Er worden deuren en vensters ontsloten naar alle kieren, gaten, hoeken, verborgen plekken van de kleurrijke werkelijkheid waarin we leven.
Ach... en zo had een persoonlijk verteld verhaal met passie en heilig vuur, iets kunnen laten oplichten van dat onkenbare en onnoembare Geheim dat elk mens bezielt... Het gouden hert (1923) van Ossip Zadkine (1890-1967) staat rustig, aandachtig en alert in de kooromgang. Fier , stevig en gratieus tegelijk. Oren gespitst, ogen speurend, een lijf gebouwd om te kunnen draven de donkere bossen in. En om, zoals in Psalm 42, uiteindelijk te drinken aan stromen van levend water.
Het stedelijk museum die nog steeds aan het verbouwen is, is tijdelijk inpandig in de Nieuwe Kerk, met deze tentoonstelling. Dat is heel letterlijk genomen, want in de kerk zijn negen zalen gebouwd, als ware je in een museum, de kerk dient slechts als omhulsel. Toch jammer, gezien het thema van de tentoonstelling.
Het was toch mooi geweest als het kerkgebouw zelf ook een rol mee had kunnen spelen,zoals dat wel gebeurd is bij de tentoonstelling Wereld Natuur Kunst, die broerlief Yusuf Kho heeft ingericht in 2005 voor Staatsbosbeheer in samenwerking met de Nieuwe Kerk. Hij bouwde een magische ring die aan Stonehenge deed denken of aan een mandala, waar alle kunst wonderwel tot zijn recht kwam in de eigenheid en verbondenheid met andere religieuze tradities.
De tentoonstelling Heilig Vuur mist iets... eigenlijk mist het het Heilig Vuur zelve...In het bijgeleverde rode boekje (doet mij kwa vorm denken aan de rode en groene boekjes van het communisme en de milieu-activisten van weleer), wordt braafjes in een verklarende woordenlijst achterin, de verschillende religieuze stromingen uitgelegd. Maar ja, die weet-feitjes over het onstaan van een godsdienst zeggen natuurlijk niks over het Heilig vuur dat ze allen begeesterd en in vlam zet.
Er had een verhaal vertelt kunnen worden over het Heilige vuur en misschien had ik die dan laten beginnen met de ontroerende video van Bill Viola (1951); The greeting uit 1995. In een van de donkere kappellen in de kooromgang van de kerk, is meer dan levensgroot in slow motion de begroeting te zien van drie vrouwen. 45 seconden zijn uitgerekt tot 10 minuten. Elk handgebaar, de glans van vreugde en verwachting, de tederheid die als een dans door de drie vrouwen heenbeweegt; het heilig vuur brandt.
Een andere video die me bijblijft, ook al in de kooromgang te zien en niet in de negen museumzalen, is van Erzsebet Baerveldt (1968), Pieta (1992), geheten. Maria die in haar armen en op haar schoot haar dode zoon draagt is door de schone kunsten vaak verbeeldt. Baerveldt staat in een desolaat binnenplaatsje en probeert een levensgrote mens van klei tot leven te wekken. De benen breken af, de armen... de vergankelijkheid van de mens en het erbarmen waarmee ze het omgeeft: opnieuw Heilig Vuur.
Vervolgens had ik de bezoekers misschien geleidt naar de twee werken van Barnett Newman (1905-1970), The Gate en Right Here uit 1954. De abstractie en de leegte, die de poort vormt naar het Onnoembare en Goddelijke en de plek die je in het hier-en-nu inneemt waarbinnen het gebeurd, in jou en aan jou: Er worden deuren en vensters ontsloten naar alle kieren, gaten, hoeken, verborgen plekken van de kleurrijke werkelijkheid waarin we leven.
Ach... en zo had een persoonlijk verteld verhaal met passie en heilig vuur, iets kunnen laten oplichten van dat onkenbare en onnoembare Geheim dat elk mens bezielt... Het gouden hert (1923) van Ossip Zadkine (1890-1967) staat rustig, aandachtig en alert in de kooromgang. Fier , stevig en gratieus tegelijk. Oren gespitst, ogen speurend, een lijf gebouwd om te kunnen draven de donkere bossen in. En om, zoals in Psalm 42, uiteindelijk te drinken aan stromen van levend water.