Gisteren was het
Willibrord's Zondag en dan wordt er in de Kerk stilgestaan bij mensen als
Willibrord,
Bonefatius en
Ludger die ooit weer en wind
doorstonden om over de
Nederlandse gronden te trekken om te vertellen over Jezus. Wie waren we geweest, zonder hen? zo vroeg de
Franciscaanse broeder bij de Clarissen zich af tijdens de overweging. Prettig, dat hij daar staat in alle eenvoud, in zijn bruine pij met een jutte sjerp, nee zo heet zo'n ding officieel niet, 'sjaal' dan maar, om zijn nek, al heet het zo ook niet.
Tja, wie waren we geweest zonder christendom? Dat toch radicale gedachtenstelsel dat het westers bewustzijn leerde zich te richten naar één punt en dat had dan met liefde en naastenliefde van doen. Te voren waren daar goden van donder en bliksem die door de velden gingen en ze huisden in bomen. 'Je kunt je het bijna niet voorstellen', wie we dan waren geweest, zo zei hij. Dit is gedeeltelijk waar. Ons bewustzijn is geconstrueerd geraakt, zodat sommige dingen vanzelfsprekend zijn geworden. Het hele humanisme komt ook voort uit dat christendom.
De dag tevoren liepen vriend E. en ik de derde etappe van het Ludgerpad, dit maal van Hengelo naar Zelhem. Zonder christendom, zonder Ludger himself, hadden we daar niet gelopen.Op het einde van de dag ploegden we in het donker de weg terug, over een zanderige modderweg dwars door de velden, paraplu's op en tegen de wind in, het was donker met wat silhouetten van bomenranden en enkele lichtjes van verspreide boerderijen. Het had wel wat, vonden we. Een nieuwe scène toegevoegd aan het wandelreportoir.
Maar aan tafel bij de Chinees stonden we ineens in de onbebouwde grond van een onontgonnen gebiedje bij een modderkuil: hij die zeven jaren geleden priester geworden is en ik die toch echt het helemaal volkomen verknipte van het systeem zie. De ene is een priester en dus ook een representant van die mannenkerk en de andere ziet die kerk het liefste helemaal verdwijnen, kan dat samen gaan?
Voor mij wel. Zoals Ludger, stap voor stap voorwaarts. Er waren toen nog geen grote gebouwen; zijn eerst kerkje dat in Zelhem is nagebouwd is niet meer dan een kleine huiskamer. Blijven trekken, niet stilstaan, geen overbodige ballast meenemen: licht reizen. Je op je eigen manier binnen je eigen mogelijkheden voeden en laven, energie geven en opdoen aan de resten die toevallig op jouw pad zijn gekomen, voor zo lang het duurt.
Zondagavond zag ik de eerste aflevering van Great Migrations op Natinal Geographic Channel. Van die migratie, daar zijn mensen ook een deel van: iets in ons houdt ons in beweging, stuwt ons voort, als vlinders die in vier generaties trekken van Mexico naar Canada en weer terug. Als potvissen die tijdens hun leven ongeveer 60 keer de wereld rondtrekken. Een jonge potvis blijft de eerste tien jaar bij zijn moeder, trekt dan weg en vormt een groepje met andere jonge mannetjes potvissen en na 40 jaar, dan bereist hij de oceanen alleen.
Ludger, Bonafatius en Willbrord: ze waren een soort potvissen, alleen. Iedereen is eigenlijk een potvis, alleen. En tegelijk zijn we als die vlinders die met miljoenen tegelijk weg fladderen, aan elkaar kleven als grote omgekeerde ballonnen aan een boom, als hun rupsen eitjes en rupsen, als de coconnen die zij worden, volgegeten aan de zijdeplant en dan... de vlindervleugeltjes ontvouwen zich: Alles begint elke keer weer opnieuw.