dinsdag 23 november 2010

Kloosterdief

In het klooster gebeurde er de tweede dag dat ik er was, iets zeer onkloosterachtigs. Tijdens het middagmaal, dat zoals alle maaltijden in stilte gebeurt, was het onrustig, een van de gasten verdween van de maaltijd omdat zij weggeroepen werd door R., de abdis. Gerommel en rumoer op de gang erachter. 'Jullie zullen het wel gemerkt hebben' onderbrak R. de stilte. 'Er blijkt geld gestolen te zijn en ik wil jullie zo meteen vragen om op jullie kamers te kijken of alles er nog is.'

Er bleek bij meerderen geld verdwenen te zijn. Niet alleen bij de gasten, maar ook bij de zusters. In tegenstelling tot de meeste kloosters slapen de gasten hier gewoon in het klooster, naast en tussen de zusters: er is geen apart gastenverblijf waar iedereen in en uit kan lopen. Omdat er geld gedurende twee dagen in porties was verdwenen, waren er maar drie mogelijkheden: een van de gasten, een van de zusters of de schoonmaakster. Die al zes jaar of zo er werkt. Waarvan wel bekend is dat ze in de schuldsanering zit...

Even ging er in het klooster een soort cluedosfeer hangen: Wie heeft het gedaan? ... Onrust alom, druk gepraat op de gangen. De zuster die die middag portierster was, durfde niet goed meer. Enige weken geleden was er ook een insluiper geweest, een 'kloosterdief' vertelde de politie later. Iemand die het tot zijn specialiteit maakt om kloosters te bestelen. De desbetreffende belt aan de deur, wordt binnen gelaten in de hal, vraagt of hij een intentie kan achterlaten, de portierster loopt even het klooster in, de desbetreffende is bij terugkomst spoorloos verdwenen, maar blijkt zich achteraf ingesloten te laten hebben. Precies tijdens het uur van gebed in de kapel of tijdens het eten slaat de desbetreffende zijn slag. Iedereeen is dan op 1 plek verzameld, allemaal op voorspelbare tijden en het klooster is dan helemaal van jou.

En zo is het klooster ook geen haven van vrede en rust meer. ( Dat is het natuurlijk ook nooit alleen, achter de schermen, maar dit terzijde) Voor de gast die het ontdekt had was het een heel zware dobber. Al was zij op school echt wel geweld en diefstal van leerlingen gewend, het klooster was voor haar een baken van veiligheid en vertrouwdheid. Anderen begonnen ook te dubben, of ze hun kamerdeur nu op slot moesten maken.

Vreemd hoe broos en dun de 'kloosterlijke, spirituele sfeer' dan blijkt. Maar hoe stevig tegelijkertijd ook: de dag erop werd er alweer gebeden voor M. de schoonmaakster: dat ze wegen mag vinden om uit haar problemen te komen. Of God dat zal regelen, dat lijkt me niet.

Alleen de vitaliteit en openheid van je kunnen verplaatsen in het perspectief van de ander, dat zal de wereld redden. Boven jezelf uitstijgen; de moed opbrengen om met veerkracht in moeilijke omstandigheden door te gaan en niet ten onder te gaan, dat zet zoden aan de dijk en wil ik best een Godsgeschenk noemen.