Ik heb heel, heel bijzondere bezinningdagen gehad in het klooster. Hoe is dat te beschrijven voor iemand daarbuiten? Zegt een zuster dat een andere zuster op de gang vraagt: Is het fijn? Ja, het is fijn, maar je kunt niet vertellen wat er allemaal gebeurt. Met jezelf: hoe je ruimten verkent en daar in verwijlt in je geest. En met de groep: Er was een 'ge-woonde stilte', zei T. de cursusleidster.
Wat oefeningen vertellen, dan maar. Er was er een die ging zo: je zit schouder aan schouder en je kijkt elk je eigen kant op. Je vraagt de andere: Wat maakt jou gesloten? En de andere antwoordt. En weer, en weer en weer totdat er een belletje gaat. Daarna wissel je van rol. Het is alsof je elkaar belevingen in het oor fluistert. Daarna vraag je wat de ander open maakt. 'Wat maakt jou open?' vroeg ik nogmaals aan R. '...wanneer er een ruimte van intimiteit ontstaat, zomaar en je voelt dat ieder bij zichzelf is en ook totaal bij de ander...'
Een Laudate-dans: Lofdans, dus, op z'n Latijns. Simpele gebaren. Je staat zover van elkaar dat je elkaar, met gestrekte armen, nét met de vingertoppen kan raken. De handen reiken naar elkaar toe, openen zich, je armen spreiden zich in een halve cirkel, alsof je alles weggeeft en komen dan weer bij elkaar in de lucht boven je hoofd, in bidhouding, dat breng je naar je hartstreek en vanuit je eigen midden reik je weer met je handen naar de andere... R. en ik begonnen onderwijl vanzelf te glimlachen en hadden zowat de tranen in de ogen.
Weer iets anders: je staat zij aan zij. Degene die leidt heeft een arm achter je rug. Zelf heb je je rechterhand op je hart en je linkerhand in de hand van de ander. Op muziek zet je 4 stapjes en daarna heupwieg je een keer, dan weer... je hebt je ogen dicht. Een oefening in blindelings vertrouwen, dus. De eerste minuut of zo probeerde ik mij nog voor te stellen, waar precies in de kapel ik me bevond. Toen liet ik los, en iets in je gaat zweven en belandt in een zee van ruimte en licht.
Verder intensief bezig geweest met een tekst uit een bloemlezing van Meister Eckhart, grote letters en het besloeg nog geen A 4tje, uit Eeuwigheid en Stilte. Lezen, herlezen, in de stilte en laten gebeuren dat een zin in jou oplicht. Daarbij verwijlen. Daarna uit die zin eén woord laten klinken en daar woord voor woord een 'stapelzin" van ongeveer 10 woorden van maken. De eerste dag kwam bij mij de zin: Grond en water doen leven; liefdesstroom wil elke keer weer opnieuw beginnen. En de tweede dag on stond de zin: Krachten; stil-zacht-onbekend: gaan rusten in de beweging.
En wel twintig dansen geleerd en telkens opnieuw gedanst. Het lichaam dat bidt in gebaren, naar elkaar toe, weer los, soms dicht tegen elkaar, soms met de blik gericht naar de kring binnen en dan weer uitwaaierend naar buiten...
Op de laatste dag was het de bedoeling om iets in haikuvorm te schrijven. Dat werd:
Diepste stilte is
het wezen van mij waaruit
verbondenheid wordt.