Hèhè, gelukkig maar en ergens had ik het niet anders verwacht: de hele Gemeenteraad van Terschelling heeft tegen de gaswinning op het eiland gestemd. De Terschellingers hadden vorig jaar ruzie over de veerdiensten: naast rederij Doeksen had een ander wel ondernemingslust voor een kleinere veerdienst. Ik snapte het idee wel, een monopolie doorbreken enzo en iets mee vissen uit die grote oceaan vol vis, moet kunnen. En later snapte ik ook wel weer dat daar iets te weinig vis voor was. Eilanders stonden toen als kemphanen tegenover elkaar. Nu staan ze schouder aan schouder.
GroenLinks wilde, volgens het krantenbericht al Kamervragen hierover stellen. Mij lijkt dat ingegeven door de komende verkiezingen. Want elk weldenkend mens kan toch bedenken dat industrie toelaten op een waddeneiland werkelijk taboe zou moeten zijn. Niet omdat de grond zou kunnen trillen, maar omdat je het een ieder moet gunnen om van het vaste land van dit kleine Nederland, wég te raken.
De zilte Waddenzee met haar eb en vloed over. Aankomen op een, door weer en wind telkens veranderend en bewegend eiland. Dat je dat eiland kunt doorkruisen, in de duinen kunt dwalen en dan aan de andere kant dat eindeloze strand en de zee kunt ervaren; turen en dromen in een grootse horizon. Dan doet je oog pijn als er boortorens op je netvlies steken.
Laat er alsjeblieft ook geen duur geld weggegooid worden voor een onderzoek met de vraag of het toerisme eronder zou gaan lijden. Wanneer mij gevraagd zou worden of ik niet meer op Terschelling zou komen, áls...dan zou ik net zo wisselvallig kunnen reageren als wanneer men mij de vraag zou stellen of ik denk dat God bestaat.Voel ik iets kwezelachtigs en streng-orthodox bij de de onderzoeker, dan zou ik meteen roepen:' Nee! God bestaat niet!' En in een poëtisch universum, of de ruimte zoals die in het klooster gestalte krijgt, met veel gevoel en hart voor het Mysterie, dan kan ik van harte zeggen: Ja, God bestaat.
Ik wil niet naar het mij zo dierbare Terschelling als er boortorens en dergelijk zouden verschijnen. Maar omdat het me zo dierbaar is, zou ik toch wel weer gaan. Zoals je een zieke bezoekt, een patiënt, dus met pijn in het hart.