'Weet je nog wel, die roltrap, heel smal, en dat je er dan niet op durfde?' zei een bezoeker in het Wijkcentrum. Ja, zo was het. Die roltrap gaf ook nog eens een grommend en donker geluid dat uit zijn binnenste leek te komen, als een monster. Dat was de eerste roltrap in ons leven. Ik dacht dat ik de enige was die dat toen panisch eng vond, maar niet dus. 'En dan keek je naar beneden en dan dacht je: Nu! en dan deed je dat weer niet, en je was de hele tijd bang om te vallen!' Ja, zo was het.
En dan de aapjes met hoedjes op tussen de palmbomen met trommels, sambaballen en andere muziekinstrumenten, die begonnen te bewegen en geluid maken als je een muntje in de rode automaat gooide. Je wilde wel de hele tijd daarbij in de buurt blijven. Wachten tot het weer begon. Of er andere kinderen waren die het konden laten gebeuren. Bedelen of je toch nog een muntje mocht. Want zoiets kon alleen daar en zoiets had je nog nooit gezien.
Zo'n winkel had je nog nooit gezien. Geen toonbank waar de spullen overheen gereikt werden. Overal spullen die je zelf mocht aanraken en pakken. Zoveel gangen, links en rechts, je kon erin verdwalen. Er was van alles door elkaar en het heette 'een warenhuis'.
Toen werd ik tiener. En toen ging ik naar de afdeling van de schoolspullen en de schrijfwaren. Je zocht er je nieuwe schoolagenda uit en het kaftpapier voor je boeken. Nieuwe schriften en klappers. Nergens had je zoveel keus en nergens kon je zomaar vrij je gang gaan, dan in ... de V&D dus. Die nu binnenkort verleden tijd wordt, hoogstwaarschijnlijk.
Toen werd ik student en daar was V&D weer, waar je met een dienblad zelf broodjes en drankjes kon pakken. En een salade kon opscheppen in een kommetje, zoveel als je wilde en dat erin kon. Ik werd een ware deskundige om er zoveel mogelijk in te krijgen. Zo, dat was weer mijn portie verse groenten voor de hele week.
V&D was in feite de eerste belevingswinkel. Waar je kon rondstruinen, waar het rook naar nieuw en onverwacht. En nu? Het is de saaiheid ten top geworden. Sneu. Rondlopen in de oude V&D van mijn herinnering, roept ook de wereld op zoals die eromheen was. Van eenvoud, weinig impulsen, rust. V&D was in die wereld het kakelbonte toverpaleis, waar van alles in gebeurde, de uitzondering op de regel. Nu heeft alles zich binnenstebuiten gekeerd. De wereld is een groot, bont kakelend warenhuis geworden en zuigt V&D naar het putje in het midden: weg.