Lekker behaaglijk warm weer vind ik wel fijner, dan wat het nu is. Maar dit weer heeft wel één voordeel: de tulpen in mijn tuin gaan eindeloos lang mee. Een tulp is echt een gekke bloem: een bloem van hoop en geduld. Je stopt de bollen in de herfst in de grond,zó, dat je alvast visualiseert hoe dat er straks uit moet gaan zien: lange kaarsrechte stelen in het perk met daarboven die felle , bolle kleuren.
Dan komen er, als het lente wordt, wat groene blaadjes op die plek, verfrommeld en slordig, langzaam in de vorm van tulpenbladen. Elk jaar weer, denk ik dan, dat de planting mislukt is. Dat er géén tulp zal verschijnen en het zal blijven bij dat verfomfaaide groen op de grond. De neiging om het maar weg te harken, te samen met het laatste oude bruine herfst- en winterblad, moet ik dan onderdrukken.
Maar langzamerhand verschijnt er in het midden van dat blad toch een groene knop, die rijst en rijst op een groene, bleke steel. En dan gaat er kleur schemeren in die steeds groter wordende knop en ontplooit de tulp zich: sommige kleiner en anderen worden heel groot en dan wiegen ze uiteindelijk in de wind. Bij zon en warm weer gaan ze open en dan zie je de binnenkant en sluiten ze zich weer in de avond.Tot slot groeien ze nog door: de kaarsrechte steel wordt langer en buigt zich en de kleurige tulpen reiken dan alle kanten uit.
En nu komt het: bij warmer weer heb je maar kort plezier van dit hele proces. Maar bij het koude weer van nu, staat de tulp als het ware stil in haar groei. Ze opent zich ook niet: de kleurige bollen zijn als ovalen ballonnetjes en blijven zo: overdag tot in de nacht.
Ik hou wel van tulpen. Sommigen bloeien een jaar en verdwijnen geheel. Anderen komen het jaar erop toch weer op, maar dan in Madurodam-vorm. En dan heb je nog de kleinere botanische tulpen, die elk jaar terug kunnen komen. Maar die vind ik eigenlijk minder spannend. Dat oneigenlijke grote en die zo duidelijke aanwezigheid in mijn kleine tuintje: het geeft het gevoel naar iets vreemds te kijken, zo heel anders dan elke andere bloem. Ik kijk dan naar Het Verschijnsel Tulp.
Dan komen er, als het lente wordt, wat groene blaadjes op die plek, verfrommeld en slordig, langzaam in de vorm van tulpenbladen. Elk jaar weer, denk ik dan, dat de planting mislukt is. Dat er géén tulp zal verschijnen en het zal blijven bij dat verfomfaaide groen op de grond. De neiging om het maar weg te harken, te samen met het laatste oude bruine herfst- en winterblad, moet ik dan onderdrukken.
Maar langzamerhand verschijnt er in het midden van dat blad toch een groene knop, die rijst en rijst op een groene, bleke steel. En dan gaat er kleur schemeren in die steeds groter wordende knop en ontplooit de tulp zich: sommige kleiner en anderen worden heel groot en dan wiegen ze uiteindelijk in de wind. Bij zon en warm weer gaan ze open en dan zie je de binnenkant en sluiten ze zich weer in de avond.Tot slot groeien ze nog door: de kaarsrechte steel wordt langer en buigt zich en de kleurige tulpen reiken dan alle kanten uit.
En nu komt het: bij warmer weer heb je maar kort plezier van dit hele proces. Maar bij het koude weer van nu, staat de tulp als het ware stil in haar groei. Ze opent zich ook niet: de kleurige bollen zijn als ovalen ballonnetjes en blijven zo: overdag tot in de nacht.
Ik hou wel van tulpen. Sommigen bloeien een jaar en verdwijnen geheel. Anderen komen het jaar erop toch weer op, maar dan in Madurodam-vorm. En dan heb je nog de kleinere botanische tulpen, die elk jaar terug kunnen komen. Maar die vind ik eigenlijk minder spannend. Dat oneigenlijke grote en die zo duidelijke aanwezigheid in mijn kleine tuintje: het geeft het gevoel naar iets vreemds te kijken, zo heel anders dan elke andere bloem. Ik kijk dan naar Het Verschijnsel Tulp.