Hier zit ik dan, weer in het oude ,maar verbouwde Wijkcentrum van vroeger. Hoe het hier dezelfde sfeer ademt als vroeger. Gezichten komen me vaag bekend voor. Wie weet de zonen en dochters van hen die ik hier vroeger trof. Meer dan twintig jaar geleden. Het maakt me wat weemoedig. Generaties gaan en komen, maar het mensdom blijft gelijk.
Sfeer is een ongrijpbaar iets. De geest van een plek... Wat er nog ronddwaalt van ooit. Alles is hier verbouwd, het is reconstrueren hoe het ooit was. Maar moeiteloos zie ik ze hier voor me. De oudere mannen in de WAO van de carnavalsvereniging die hier onder hun honk hadden en plannen smeedden hoe ze aan geld konden komen. Knutselend, oude zooi repareren. En dan in de middag naar boven komen, veel pils drinken, veel roken, veel ouwehoeren.
Bulder heette de eerste en dus oudste Wijkcentrumbeheerder. Want dit Wijkcentrum heeft de naam de eerste in het ganse land te zijn. Bulder: heel dik, groot, machtig, bulderen kon hij. En na de dienst slokte hij nog een pilsje weg en een jonge klare: dat kon toen nog.
Mensen lopen weg met kilo's aardbeien in kistjes. Drie euro per kilo van een teler uit de buurt. Ik ben ook nog op een holletje naar buiten gerend. Het is dit soort onverwachte dingen, die ik zo leuk vind aan mijn werk. Elke buurt met de eigen soort van mensen en gebruiken. Zelfgemaakte cupcakes proeven, een vrouw die uitgebreid vertelt wat de ingrediƫnten zijn van de koek. Met gember en pompoen.
Ik zal mijn werk missen, als het ooit zal stoppen. Iets in me houdt daar al rekening mee, getuige deze mijmering.