'The water is wide...’ zingt Joan Baez samen met drie anderen in haar concert van haar 75 ste verjaardag. Voor alles waar je niks aan kan doen, wat je zelf niet kan veranderen, voor het niet anders dan maar meestromen of aan de oever blijven staan en erin berusten dat je niet kan oversteken. Of dat je wel aan het oversteken bent, midden op het water en dan niet weet waarheen omdat je de overkant niet werkelijk kunt zien.
Gisteren zei G. tijdens het ontbijten dat ze altijd had gezegd dat ze het liefst maar wilde dat haar leven zomaar zou stoppen, zonder dat ze het wist, gewoon gaan. Haar licht autistische kleinzoon had toen gezegd en hij was nog klein en luisterende mee: 'Maar Omi, dat kan toch niet, dan kan ik geen afscheid van je nemen. 'Weet je wat', had ze gezegd, 'dan nemen we elke keer een klein beetje afscheid. Dan geven we elkaar een knuffel en we nemen afscheid en dan zeggen we erbij dat we hopen dat we elkaar weer zullen zien, maar dat we dat nooit zeker weten en dan hebben we wel alvast afscheid van elkaar genomen.' Het was even stil en toen zei haar kleinzoon: 'Jij bent slim Omi.'
Zijn broertje had haar op zijn twintigste verteld dat hij homo was. Zij was de eerste aan wie hij dat vertelde. Als Omi het begreep dan zou het voor de rest ook wel goed komen. En dat gebeurde. Zijn vader, haar schoonzoon, niet een heel gemakkelijke man, was gaan huilen. Ik dacht even omdat hij het zo erg vond. Maar het was wat anders: het spijt me zo... had hij gezegd, als ik dat geweten had. Hij had zijn eigen zoon al vaak voor mietje uitgescholden omdat hij zich niet gedroeg als een 'echte kerel'.
Dan hadden ze ook nog een doodgeboren tweeling gekregen, nog voor de twee broertjes. Het waren gave kindjes, alles zat erop en eraan, de nageltjes, de wimpertjes, maar de longetjes waren nog niet volgroeid en je had toen nog niet alle techniek en couveuses zoals nu. Ze konden geen ademhalen en dat was dat. Toen stierf ook nog eens in dezelfde tijd haar dochter, helemaal plotseling aan een acute hersenbloeding.
Iemand wilde haar uit het ziekenhuis naar huis rijden, maar ze had gezegd: ik loop wel.
Ze had de hele lange weg langs het kanaal gelopen en geschreeuwd en gehuild. ‘Jij daar, wat ben je er voor één.' En ook nu waren haar ogen fel en balde ze haar vuist en stiet ermee de hemel in. Dan is het water wijd... en onbegrijpelijk donker en ongrijpbaar. Wel mooi, zo’n liedje dat omdat het gezongen kan worden en je kan luisteren je toch ook helpt je te verzoenen met het menselijk lot.