maandag 29 april 2019

Alleen maar vooruit...

Daar was dan weer dat bekende thema: dat je elkaar aankijkt en je vraagt of de ander vindt dat je veel veranderd bent in veertig jaar tijd. Na eerst geconstateerd te hebben dat je zelf vind, dat je ‘ergens’ helemaal niet veranderd bent... en ‘iets’ in je dezelfde is gebleven. Het kan bijna niet waar zijn: meer dan veertig jaar... en dat zul je dus nooit meer nog met elkaar meemaken: tegen die tijd, besta je niet meer...

En dan loop je op de markt met haar dochter en mijn oppaskind en dan realiseer je je ineens: Hé,  dit is de maandag, dit was de dag dat ik jarenlang met E. en M. naar de markt ging! Hé, dat herinner ik me niet, zegt M. nu, die morgen voor een maand op stage gaat naar Athene en dan nog maar drie studiepuntjes bij elkaar moet sprokkelen, om zich dan vanaf begin juni pastoraal werker te kunnen noemen. Nee, niet van het christelijke soort, zoals ik bijna zelf geworden was, ze is eigenlijk ‘levensbeschouwelijke werker’, maar daar snapt ook geen mens wat van, wat je dan doet en bent, pastoraal werker is in sommige kringen ten minste nog bekend... En vriendin P. blijft maar zeggen, dat ze heel vaak als ze met M. praat, mij dan erdoor heen ziet...

Maar M. herinnerde zich dus geen marktdag, maar wél heel goed dat we dan boven in V&D gingen zitten, iets lekkers eten en drinken. En ik bepeinsde later:  Ja, je zat ook in een buggy, die markt was op jouw ooghoogte helemaal niet interessant, maar uit de buggy getild worden en iets uitkiezen, dan begon het leven pas! En nu zie ik voor me, hoe al wandelend en de buggy voortduwend, ze in die buggy ook alvast in slaap viel, het begin van haar middagdutje en hoe ik haar dan thuis al slapend voorzichtig in haar bedje over hevelde...

En zo wordt iedereen oud, voordat je het weet... Er is nooit een weg terug, alleen maar vooruit...

Ceija Stojka; kunst als blikopener

En gisteren bloeiden de witte kastanjes in volle, volle glorie in het Valkhofpark. Binnen een week tijd, van nog niks naar dit. Dan is het natuurlijk Vincent van Gogh, waaraan ik denk en die me al in de kindertijd voor het eerst bracht bij de verrukking van die gloeiende toortsen. En dan de drempel over naar een nieuwe levensfase: voor het eerst in een hotel met een vriendje, ik was al student, het liedje: April in Paris, just chestnutblossems...

Ik ging naar een tentoonstelling in het Valkhofmuseum: Ceija Stojka (1933-2013) - Oorlogsherinneringen van een Roma. Ik vind het bijna jammer dat de titel van de tentoonstelling eerder verwijst naar de inhoud van wat je gaat zien en naar haar etniciteit en zo afleidt dat ik allereerst overrompeld werd door het gegeven dat je meteen een echte kunstenares ontmoet, er meteen iets van het werk uitgaat dat je recht in het hart treft. Vergelijkbaar met de ervaring dat je in een grote zaal vol kunstwerken loopt, maar je oog meteen getrokken wordt naar één werk en dat is dan je ontdekking van de dag en die kunstenaar maakt dan nieuwsgierig naar meer.

Ceija Stojka is pas op 55-jarige leeftijd gaan schilderen en is autodidact,  meer dan 50 jaar dus, na wat ze schildert: eerst haar ervaringen als kind, rondtrekkend in houten pipowagens temidden van zonnebloemen, groene weiden, bossen, door de seizoenen heen. Haar kleurgebruik en penseelstreek deed me aan David Hockney denken, fris en met kracht. En daarna haar ervaringen in drie concentratiekampen. Daarvan zijn er ook veel tekeningen met zwarte inkt en viltstift. De wijze van uitbeelden in verhalende scènes, deed me weer aan Charlotte Salomon denken.

In de beschrijving staat dat je meekijkt vanuit het kindperspectief, alsof ze tijdens het maken in een kind veranderd. Ik ben het daar niet mee eens. Ik zie juist een rijpe geest, die met haar ogen als het ware als een geest vlakbij de taferelen zweeft en zo haar innerlijke beleving vorm geeft. De slachtoffers zijn als luciferhoutjes, als schimmen, de daders vaak met een detail juist scherp in beeld gebracht. De gasovens dreigend en groot als monsters over het prikkeldraad, de treinen spuwen de mensjes uit, de kraaien als donkere getuigen. Je wordt meegezogen in die nachtmerrie van een werkelijkheid, die er ineens is. Dat is wat kunst kan doen.

Ik ga zeker nog eens kijken, want ik heb maar vluchtig de teksten van haar gelezen, ze heeft ook veel geschreven. Daar was de eenvoud van de taal wel zoals die van een kind. Wat me nu bijstaat is, dat ze ergens zegt dat ze niet bang was voor al die doden om haar heen en dat die haar zelfs troost en een soort geborgenheid gaven... Het was sluitingstijd en ik zat nog midden in een film over haar. Ze smeerde heel veel verf op haar vingers en tamponneerde  daarmee het doek.  Grappig  was, dat ik haar meteen associeerde met sommige oudere vrouwen die ik in de wijkcentra ben tegengekomen en die ik ‘Nijmeegs’ zou noemen. En toen realiseerde ik me dat er in meerdere volkswijken Roma-families woonden. Is dit ook, waarom deze tentoonstelling in het Valkhofmuseum past?

Of vaart deze gewoon een nieuwe koers, weg van dat gedwongen concept dat het tentoongestelde ofwel iets met de Romeinen ofwel iets met de gebroeders van Limburg te maken moet  hebben? Ik zou dat toejuichen. Dit is het soort van verrassende tentoonstelling die je ook in de Fundatie kunt treffen. Weg van de provinciestad, met kunst als blikopener naar  de wijde wereld.

zaterdag 27 april 2019

Koningsdag, door het gat

Ik zat in de trein naar Warnsveld en ik vond het allemaal zó prachtig. Twee keer een rivier over, glimpen van de Betuwe in bloei, langzaam dat landschap met oude bomen ingaan, een paar grote rode beuken, landhuizen,  al die loofbomen in frisgroene lentekleuren, schermbloemen langs de sloten, die ienie-minie tafereeltjes: struiken, wat vee, een boerderijtje, de contouren van Zutphen aan de oever, zo gedetailleerd ook vastgelegd in een lange ets van Siemen Dijkstra.

In Zutphen regende het, met paraplu en festivalregenjasje door die oude binnenstad, klokkenspel uit de oude toren, de vlaggen die uithingen, langs de Berkel, door een parkje met een begraafplaats, het geurde naar de witte meidoorn... De molen van Warnsveld, het kerkje eventjes in, een gestileerde boom van glas aan een witte muur, kaarsjes die dreven in een schaal, hier worden de doden herdacht.

Het geroezemoes en flarden muziek van de kleedjesmarkt achter de oude huizen, zoveel rood-wit-blauwe vlaggen met oranje wimpels die uithingen, straten afgezet, de eerste twee kraampjes aan de uiteinden: twee oranje poefen te koop, voor zes euro, van die kleur wordt je toch vrolijk! , zei een oudere mevrouw, de verkoopster, ‘en helemaal op deze dag!' vulde ik aan.  De regen was ondertussen gestopt, ik hoorde iemand zeggen dat het van 13 tot 16u droog zou blijven.

Na een oranje tompoes en koffie met de vrouwengroep de Koningsmarkt op, de grootste van de Achterhoek en gezellig, was de aankondiging, en dat was zo. Die slingerde langs de mooie huizen van het dorpje, het leek erop of velen ook voor hun eigen voordeur aan de handel waren, de sfeer van een welvarend, gegoed , oud Hollands dorp.Op het terras van het grootste restaurant weer bij de kerk, viel de regen eventjes met bakken uit de hemel, maar wij zaten droog onder het zonnescherm, iedereen kroop dicht tegen elkaar, het leek even op India. En je  kreeg gewoon je drankje, zonder dat je meteen hoefde af te rekenen, hoe druk het ook was op deze Koningsdag.

Ik vond alles speciaal en bijzonder, kon niet stil blijven staan bij de Nederlandse volksliedjes die uit de boxen schalden, dacht terug aan het wijkcentrum, waar ik op de kaartavonden ook altijd achter de bar meehupste. ‘Staan wij hier met van die afgestreken gezichten en dan jij ernaast’, zei E., terwijl we elk wachten op een wrap met falafel die één voor één werden klaar gemaakt door een vriendelijk, ouder stel in het wagentje. ‘Laat me raden’ zei de vrouw tegen mij, ‘jij komt uit Peru of je bent Indiaans’.

En onderwijl is het nog steeds een gat door het bordkarton, dat ik me van India verwijderd voel... dat maakt mijn genieten hier ook wat onwerkelijk en intens. Waarom is het zo, dat in India zo’n treinreisje en Nederland in de lente zó erg een droomtafereel leek, iets uit een ver verleden? Misschien omdat ik tegelijk elke dag tegen mezelf zei: Dit is je leven, nu, maak er het mooiste van, op deze dag. Want zo was het: dat hielp om niet in stress en paniek te raken. Dát hoor ik nu het meeste terug van mensen, dat hen dat daar waarschijnlijk was overkomen. Ik ben heel blij dat mijn humeur altijd goed is gebleven.

vrijdag 26 april 2019

De verleiders, DuckDuckGo

Ik ben me een nieuwe handeling aan het aanleren op iPad: niet meer zoeken met Google, maar met DuckDuckGo. Daartoe haalde ik eerst de app op en die moet ik nu aanklikken. De zoekresultaten zijn tot nu toe erg vergelijkbaar met Google, alleen is het lettertype en de opmaak anders en daar moet ik ook aan wennen... wat ben ik toch een ongelofelijk gewoontedier!

Waarom doe ik dat? Omdat DuckDuckGo géén gegevens van je opslaat en daarmee de kans weer kleiner wordt dat de vijf grote bedrijven Amazon, Facebook, Apple, Google en Microsoft tezamen straks een internetprofiel van je hebben, waarmee je gemanipuleerd kunt worden doordat zij selectief aan jou info en sites laten zien en je zo in je eigen bubble gaat leven.

Dit leerde ik in de voorstelling van theatergezelschap De Verleiders in de voorstelling #NiksTeVerbergen die ik gisteren in de schouwburg zag. Wat een heerlijke, satirische, onthullende maar ook bij vlagen ontroerende voorstelling over ons internetgebruik en het eventuele gevaar dat wij ons brein eraan uitleveren. Weer eens bevestigd wat een geweldige acteur Pierre Bokma is, die hier een bitch van een voorzitster speelt, die op het einde door haar eigen  ‘waarheid’ zakt...

Nu hoef ik, dacht ik, niet erg bang te zijn, dat er een duidelijk internetprofiel van mijn persoontje kan ontstaan: ik doe niet aan Facebook en Microsoft. Ik googelde met mate, en heb summier eens wat bij Amazon besteld. Ik heb alleen een Apple-iPad waarop ik alles doe en ja,  dit blog is ook van Google... Dus hoe erg is het wie weet wėl!? ...  Iedereen denkt natuurlijk dat het wel mee zal vallen.

Vervolgens is de vraag hoe erg het zou zijn, dat internetprofiel van mij? Zo braaf, zo zonder enige uitspatting... Nou ja, je wilt gewoon een vrij mens zijn en niet op je vingers gekeken worden. Terwijl ik dan wel weer dit blog schrijf waarvan ik ook geen idee heb, wie het leest, en dat maakt me dan weer niks uit, ik wil het liever ook niet weten, wie het leest.  Stel dat er iemand bij is uit je eigen omgeving, waarvan je liever niét wil dat die het leest... Enfin, zo blijft een mens een vat vol tegenstrijdigheden.

woensdag 24 april 2019

Dagje Nederland

Dit was de dag van het hele jonge lichtgroene beuken en eikenblad aan de takken en twijgen in het bos. Hoe ze mild en balsemend in het windje deinden, een zachte ritseling en fluistering over de gronden van het bos, vol dor blad van de afgelopen herfst. En dan op één plek vielen er nog de oudste resten uit twee bomen: de bijna zwart-donkerbruine omhulsels waar de beukennootjes in hebben gezeten. De cyclus van het alleroudste en het jongste ontmoeten elkaar.

Het is de dag van de enkele druppels regen die uit de hemel vielen waardoor het nat naar aarde rook, en dat het toen geheel opklaarde, de hemel opentrok, de zon in een blauwe lucht ging schijnen, er steeds meer ouders en kinderen in de speeltuin verschenen, met hun zonnebrillen op, de kleurige picknickkleden, de korte broeken, de broodjes en de boekjes. 

Het is de dag van de mussenkolonie; dat ik op een stoeltje achterin de tuin kijk hoe ze laag overvliegen van bamboe, naar het dak, ze soms uit de lucht lijken te vallen, dat ze tjilpen dat het een lieve lust is. Dat er vijf tulpen rood-wit fier bloeien. Dat het steeds bewolkter werd en er weer regen is gevallen en ik opnieuw de aarde ruik, door het raam vanaf mijn bank binnen.

Het is een dag die ik nooit zo in de Tropen kan beleven, het soort dag waaraan ik in India weleens dacht en waar ik het zó moeilijk vond om dat dichtbij te halen, dat ik het weer zou gaan meemaken. Felle zon, een briesje, bewolking , de geur van groen na wat regen, al die verschillend soorten van blad die in de wind meetrillen, hoe de wind ze laat bewegen en elk topje van elk blad fier rechtop blijft staan.

En ik vond gisteren in de bieb —  'Hé, je bent terug!' zei M. achter de balie. Ik had  mijn boeken tot twee keer toe in India laten verlengen met de reden dat ik India niet uit kon. Ik wist niet of zij mijn persoon achter de mails kenden, maar het was sowieso wel al heel fijn dat aan mijn vraag meteen gehoor werd gegeven. Nu bleek dus, dat ze wel wisten wie het was - ik dus. Ik vond in de bieb dus een boek dat precies bij mijn stemming past: Leven met goden van Neil MacGregor, die van 2002 tot 2015 directeur van het Brits Museum was.

Wat een genoegen om daar nu al twee dagen in te lezen: het zit vol afbeeldingen: aan de hand van gebruiksvoorwerpen, schilderijen, beelden, etc uit het  museum en met foto’s uit alle delen van de wereld, laat hij je zien hoe mensen al 40.000 jaar hun leven  een vorm en zin geven, door elkaar allerhande verhalen van goden te vertellen en hoe zij daar relaties mee zijn aangegaan. India is er ook in aanwezig en weer besef ik hoe de godenverhalen daar overal voor het oprapen liggen. Een ander boek Dochters van Durga, waar Marnel Breure, op zoek gaat naar de godinnen van India,  liet mij dat ook zien en bevestigt mijn eigen ervaringen in India.

dinsdag 23 april 2019

Twee kanten

Ik heb niet de goede woorden voor het soort van bewustzijnstoestand waar ik me de laatste dagen in bevind. Ja, het heeft nog steeds met India te maken. En dan was er die aanslag op eerste Paasdag in kerken en hotels in Sri Lanka met 321 slachtoffers. Vanaf Mahabalipuram, 56 kilometer van de luchthaven van Chennai, is Sri Lanka het naaste buurland. Ooit was ik in Sri Lanka, alweer bijna 20 jaar geleden, en toen was het plan om naar Zuid India over te steken...

Om in het hart van het feest van Pasen, de kerk in verrijzenisstemming, het hoogtepunt van het christelijk verhaal, daar dan de doden te laten vallen... Het is  om zo duidelijk mogelijk te zeggen dat die God, jullie christelijke God, totaal machteloos is en dat geloof dus niks waard is...

En ondertussen kon ik mij dit jaar ook totaal niet verbinden met dit verhaal, terwijl ik het vele jaren intensief heb mee beleefd. Zaterdag had ik de intentie om naar de Paasliturgie volgens de Byzantijnse Slavische ritus te gaan met het Byzantijns  koor, het zou drie uur duren en ik weet zeker dat er prachtig gezongen werd. Een mooie manier om weer in dat christendom te landen, dacht ik, maar ‘iets’ in mij wilde dat niet. En toen dacht ik dat ik ook nog de hele nacht kon waken in de kerk en daarbij dacht ik, apart genoeg: ik heb de hele tijd in India al gewaakt.

Waken... wachten op... en toen dacht ik, aangezien ik toch meestal nog voor zes uur in de ochtend wakker wordt: oké dan ga ik kijken hoe het paasvuur buiten bij de kerk ontstoken wordt en het licht zingend naar binnen wordt gebracht en dat iedereen dan Morning has broken zingt van Cat Stevens... maar ‘iets’ in mij zei, dat de tijd voorbij is waarin ik mij willens en wetens aan het christelijk verhaal verbond. Met het motto: dit is de vorm van het Westen, zoveel verhalen zijn bijzonder en mooi, maar je kunt je niet met alles tegelijk verbinden, het is zoals een geliefde, die uniek en onvervangbaar wordt omdat je al jouw aandacht geeft aan die Ene.

Maar ik ben per ongeluk door een ander luik van de wereld gekropen of er in getuimeld, zoals Alice door het konijnengat in Wonderland kwam... Eenmaal dat ervaren, dan kan je niet zomaar terug naar de ‘gewone wereld’ Het is exact de metafoor zoals die in The Matrix ook is ingezet: als je eenmaal ervaren hebt wat de achterkant van het zorgvuldig gemaakte borduurwerk is, dan kun je het nooit, niet meer zien...

Ik geniet van deze schone, mooie, geordende wereld in lentetooi, maar ervaar tegelijk dat het maar één zijde is en de slordige, alle eindjes aan elkaar geknoopte, chaotische en drukke achterkant is mij net zo lief en daar voelde ik mij wellicht meer thuis dan in de steriele mensenwereld van zwijgende, in zichzelf gekeerde gezichten, die ik hier overal zie. Ik mis de intensiteit en de levendigheid van India en dat je daar zó vaak iemand recht in de ogen kijkt en je dan het gevoel hebt dat je werkelijk een ander mens hebt ontmoet.

En ondertussen kon ik deze dagen nauwelijks van zitten naar opstaan komen: mijn rechterbovenbeen aan de achterzijde deed zo’n pijn, ik voelde me een oud vrouwtje dat alleen stevig gearmd bij het paasvuur in het weiland kon komen. Zó geconcentreerd op het eigen lichaam en elke pijnlijke stap die  je zet, dat je daardoor elk gevoel van richting verliest. Het was een prachtig paasvuur, dat wel, groot, rustig en gestaag, zonder veel rook en na half twaalf kwam daar dan eindelijk een oranje grote maan op... maar dat komt door de luchtvervuiling,  zei iemand ontnuchterend.

En zo heeft elke ervaring minstens twee kanten en leef ik het leven aan twee zijden van een medaille, tegelijkertijd.

zaterdag 20 april 2019

Hier en India

Gisterenochtend ben ik vrijwillig naar  De Leemkuil gegaan. Ik had per mail in India in de eerste week al aangeboden, dat ik de afwezige uren wel wilde inhalen. Ik wist toen nog niet dat het vijf en een halve week zou gaan duren... Degene die erover gaat, heb ik nu twee keer gezien, en die zei alleen maar: ‘Goed, dat je er weer bent, wat fijn om je weer te zien... wat een verhaal zeg.’  Ik ga er uit mezelf niet over beginnen, maar bedacht vast voor te werken, kan ik haar zeggen dat ik al extra geweest ben. 

Maar eergisteren was het bijna volle maan en ik genoot in de nacht in mijn tuin van een sigaartje en een glaasje likeur. Zoveel maanlicht! Hoe kan dat nou, toen ik India verliet was het nog een liggend sikkeltje. Maar de maan staat er ongetwijfeld op elke plek in de wereld weer anders voor... Dus ik dacht, nou morgen toch maar niet gaan werken, het is ook het Paasweekend. Ik mijmerde na over The Passion, die als thema de eenzaamheid had, in Nederland...Dat het met droge ogen wordt geconstateerd, wat vervreemdend vind ik dat nu, na India...

Mijn dagritme is voor een deel nog steeds Indiaas: ik word in de ochtend rondom zes uur wakker, kan niet meer naar de zee, maar wel naar het bos en de speeltuin. Dus ik ging en genoot, ook daarna in de stad om en nabij en in het Valkhofpark. Zo’n stralende, ideale lentedag. Er trouwde een stelletje in de kapel, ze kwamen aanscheuren  in een klein wit autootje. Ik vond het net  zo bezienswaardig als de trouwpartijen in India.  Alles leek zich te centreren rondom dat autootje... De gasten stonden eromheen, terwijl het bruidspaar foto’s maakte met de Waalbrug op de achtergrond. De rituelenbegeleider, schat ik zo in, zei in het luchtledige: Nou dan ga ik nu maar... Niemand keurde haar nog een blik waardig. Alleen een oudere man zei: Dat heb je mooi gedaan, hoor!

Ik moet heel erg wennen, weer in Nederland. Wat ik het meeste mis, is de vanzelfsprekende wijze hoe God of het goddelijke overal aanwezig is. Overal afbeeldingen en kleine altaartjes, boven  elk kraampje bij de markt in Pondicherry, voor in de bus bij de chauffeur, bij het theestalletje, achter de kassa, een bureaula, bij het food center. Elk voorsteven van een vissersboot heeft afbeeldingen van goden of goeroes uit het pantheon, en ook de maan en de sikkel en het kruis waren aanwezig.... En dat de stalletjes met bloemkransen en bloemetjes zonder stelen voor de Goden, overal evenveel aanwezig zijn als groente, fruit, kleding of iets anders.

Het is niet zozeer dat  men over God praat als een object, het is eerder zo dat daarmee iets van de onderliggende intentie en verbinding met jou, een ander mens, wordt uitgedrukt. Zo onderhandelde ik bij mijn vertrek nog met de eigenaar van het guesthouse, dat ik vond dat we de prijs van de taxi  naar Chennai wel konden delen, omdat zijn dochter, zoon kleinkind hadden meegelift en we ook nog naar haar huis gingen. Dat vroeg tijd en toen zag hij iets van mijn spanning, dat ik het vliegtuig wél moest halen. En dan zegt hij: ik weet zeker dat God ervoor gaat zorgen dat je het vliegtuig haalt, je bent een goed mens, God heeft dat gezien, die wil nu dat je veilig thuiskomt.

Hoe raar is dat? En hoe mooi ook. Iets vergelijkbaars is misschien toch ook het gesprekje met P. een buurman verderop, in het gangpad. Die zei ineens uit het niks, zei hij er ook bij, dat hij dacht dat het in de Agneskerk wel goed ging, zoveel verschillende mensen. En ik vond vandaag een foldertje in de bus van de St Vincentiusvereniging, die hier een pand heeft geopend en waar hij wel enthousiast over was; een organisatie die mensen met een kleine beurs wil ondersteunen. Hij had er een uitdraai van een vacature bij gedaan: ze zoeken vrijwilligers voor hun tuin. Misschien ga ik dat wel doen. Een soort van klein India in mijn omgeving creëren.

donderdag 18 april 2019

Een vreselijk mens

Weerloos en er van moeten huilen: het is lang, lang, lang geleden dat dit me overkomen is. Maar vandaag was het zo: ik keek in staalharde ogen, die langs mij heen keken en er kwamen woorden uit haar mond met een ondertoon van verachting, een botheid, alles erop gericht om me eens flink op de plaats te zetten: Mevrouwtje, ik hou mij gewoon aan de afspraken in de brief, en ze wapperde ermee in mijn gezicht en u ook: in augustus gaat alle klimop tot twee meter onder de dakrand en alles aan de achterkant, wég. 

Denk je eindelijk alles geregeld te hebben rondom de mussenkolonie, ligt er bij thuiskomst uit India die brief. Van een nieuwe beheerder sinds twee weken die dus voornemens is om... Ik had geen energie om haar direct terug te mailen. Dat had ik in India, even iets te veel gedaan, mijzelf in the picture proberen te zetten en dat mailde ik aan T. Die zei langs te komen, hij wilde niet tussen haar en mij in gaan staan, maar begreep dat ik bezorgd was. Ze komt mee, was zijn laatste bericht en daar was ik aanvankelijk blij om.

Maar hoe ze naar mij keek en haar hele lichaamstaal, bij de voordeur, de toon van haar stem: ik wist meteen dat het mis zou gaan. Ja, ik moest er dus van huilen, je wilt niet dat het gebeurt en zij leek daar van te genieten, alsof ik haar hoorde grinniken. Ik denk nu aan die hoofdverpleegster in One flew over the Cuckoo's nest. Ik was blij dat T. haar collega, maar lager in de rangorde, een uurtje later weer terugkwam, terwijl ik mijn hart luchtte  bij de buurman, over de schutting, die het rumoer in mijn tuin natuurlijk gehoord had.

T. begreep dat ik mij vernederd voelde en als een stuk vuil behandeld. ‘Dat ik teruggekomen ben, zegt wel iets’, zei hij, maar hij kon niks beloven omtrent een goede afloop... 'Ze wil gewoon scoren',  zei ik tegen hem, een langlopend dossier eens en voor altijd oplossen.’ Hij zei daar niks op...’ 'Mevrouw, waarom hebt u toen  niet gewoon alles weg laten halen , dat begrijp ik niet hoor, en het had u toen niks gekost!’ ‘Het gaat me om de mussenkolonie!’ zei ik wanhopig en dus in tranen. Alsof ze het woord voor het eerst hoorde. Ze heeft het ook zelf niet in de mond genomen.

Wat mondeling de overeenkomst was geworden - alle begroeiing had geen enkele schade aan het huis gegeven, dus een meter onder de dakrand was wel genoeg en de pluk bruidssluier met klimop aan de achterkant mocht ook blijven, beide de redding van de mussenkolonie, ze kwamen terug, broeden en nestelen zich veel lager dan wat ze gewoonlijk doen, waarschijnlijk omdat ze al een tiental generaties er wonen - die mondelinge overeenkomst bestond voor haar gewoonweg niet. Wat een vreselijk mens. Ze bestaan nog, ik was dat bijna vergeten...

woensdag 17 april 2019

Raar dagje

Wat een rare dag. Ik was in de speeltuin rommel aan het  prikken en zie ineens een brandweerauto aan de andere kant van de omheining het bos inrijden. Even later komt een collega naar me toe met een ‘vraag die ik waarschijnlijk nog nooit in mijn leven heb gehad’: Of ik naar de uiterste punt in de speeltuin wilde gaan, waar met rood-wit plastic lint een stuk was afgezet. Het bleek dat 50 meter verder in het bos, een man zich opgehangen had.

Niet bekend is of hij er al hing, terwijl ik vlakbij dus, in dat lentebos op zoek was naar rommel. Of dat hij zich heeft opgehangen terwijl ik iets verder bezig was. Of ik iemand op een scooter had gezien? Het kan bij wijze zo zijn, dat hij gewacht heeft eer ik een eindje verder was, en daarna... Of ik het erg vond om daar in de buurt te blijven, kinderen op een afstand  houden.

Het  eerst wat je voelt is een soort van verkilling. Een drama vlak bij je, terwijl ik ondertussen genoot van het lentebos, de vogeltjes, de stilte... Er was al snel een witte tent omheen gezet, zoveel politie ter plekke, forensisch onderzoek, melde er eentje: mensen met koffers... en ik zat en bezemde nog geen 50 meter verder. Nog veel later kwamen er een paar jonge mensen, die elkaar tussen de bomen omhelsden. Is dat familie, zijn het vrienden, moeten ze straks het lichaam identificeren?

Er toen kwam er een gek gevoel alsof je naar een politie-serie kijkt. Wie is tussen al die mensen de inspecteur? Ik zag ofwel een Vera-type voor mij, of een inspector Morse of Lewis-type. Uiteindelijk zag ik een man in een lange jas met een zwarte hoed op.

Wel een beetje cliché als dat de inspecteur zou zijn... Ik zei tegen een paar kinderen, die de politieauto’s en agenten in het bos wel gezien hadden, dat die graag wilden dat iedereen een eindje van die wit-rode belinting bleef. Waarom, wat is er dan gebeurd? Nou, dat weet ik niet hoor... zei ik, geen idee... maar ze willen dat graag, dus dan doen we dat maar zo, toch? Opvallend, geen enkel kind vroeg door.

Twee mannen van de technische dienst, hebben de man echt zien hangen aan een boom.Er werd aan ze gevraagd of ze dat lint wilde spannen en toen waren ze er zo snel bij, dat de witte omheining nog niet geplaatst was.  Ik ben heel blij niks gezien te hebben... Mijn werkelijkheidsbeleving is al zo raar, ik ben nog steeds niet helemaal gegrond in Nederland. 

Nog geen anderhalve week geleden zat ik in het food center, in de middag. Wiki kwam bij me zitten: 'Wat denk je nu?' vroeg hij. ‘Dat ik nu hier zit en over een week, heel ver weg ben, helemaal in Nederland’ Hij legde heel even zijn hoofd op mijn schouder.

maandag 15 april 2019

Truman Show?

Ik at een frietje in de zon, het was marktdag. Alles zo rustig in de stad, zo kalm, zo schoon... de lentezon in de lentebomen van het Valkhofpark, de Waal die gestaag stroomt. De stenen huizen zonder een smetje, al die verschillende gevels. Geen handbeschilderde borden overal schots en scheef,  die van alles beloven; verse lobsters, seafood en dan is er op die dag niks gevangen. Die grote glanzende vissen hier op het ijs in de viskraam, vette roze zalm, forel, allemaal ergens anders gekweekt om in mijn stad te verschijnen.

Om mij heen op de bankjes, eten anderen ook een frietje, roken mensen een sigaretje of ze zitten gewoon maar wat uit te rusten met de boodschappen om hen heen, onderweg naar iets anders. Een heel andere energie dan uitgebreid op een terras gaan zitten, ‘het ervan nemen’, genieten van eten, drinken en de zon. Het lijkt op wat ik in Mahabalipuram deed: even chai, thee dus, drinken, dat kan op allerlei plekjes in de stad, ze zijn wisselend open, soms eten mensen er een kleine snack bij, Samoza of  een stukje cake. Er zijn ‘daar’ geen uitgebreide terrassen.

Er was één moment dat me aan India deed denken. Voor mij stopte een busje vol ouderen, die aan het begin van de stad werden afgezet om te gaan winkelen. Veel plezier, tot haf vier, zei de chauffeur. Een dame met een rollator gebaarde naar me. Ik had mayonaise rondom mijn mond zitten. Ik veegde het weg,  we lachten naar elkaar.

‘Overal rotzooi hier, Indiërs letten niet op hun omgeving, ze gooien overal alles zomaar weg, kleine moeite om het niet te doen, maar ze denken niet na, they don’t care.’  Het is de stem van Wiki die een keertje uitgebreid daarover fulmineerde. Dat was in Nepal wel anders... Wat zou hij van Nederland vinden? Ik zelf voel me in een soort decor lopen, te mooi opgepoetst. te geordend om waar te zijn, straks prik ik, net als in The Truman Show, er dwars doorheen en blijkt de horizon geverfd en stap ik zo weer in het rommelige India, tussen al die mensen, die almaar praten en bezig zijn en kijken en doen, zittend, liggend, staande, alles door elkaar.

zondag 14 april 2019

Uit twee bestaan

Vandaag heb ik gewandeld over klompenpaden rondom Deventer. Het was nog mooier dan wat ik mij in India daarbij kon voorstellen. Frisgroene weilanden vol gele paardenbloemen, koeien, schaapjes, paarden in de wei, er vlogen ooievaars over, een buizerd, de lucht was blauw met vaag getekende witte wolkjes, eendjes in de sloten, witte bloesembomen, pinksterbloemen, een lichtgroene waas over knotwilgen, zicht op de IJssel, licht kreupelhout, een nest met heel grote eieren... enzovoort.

Ik wandelde met het besef dat ik nog geen week geleden langs zee wandelde en een palmenstrand. Ik zag de statige huizen in Deventer, de boerderijen, alles spic en span schoon, geen papiertje te vinden, nergens zwerfvuil, zo stil en rustig overal, al was er ook een groot evenement geweest aan de zuidelijke kant van de IJssel. De rivier stroomde, zoals de zee altijd branding geeft, de zon scheen mild, terwijl de zon in India in het middaguur onbarmhartig heet is...

In India was het mij voorstellen van zo’n lange wandeling als deze, meer dan 17 kilometer, dwars door het land, zonder een grote weg of verkeer, een soort van oproepen van een sprookjesdecor, onbereikbaar ver weg. Nu is de zee en het strand, de palmenbomen, de rotsen met de tempels en de schaduwbomen nog zó dichtbij...

Het is alsof ik uit twee delen besta, zoals de god(in) wier ene helft mannelijk is en de andere kant vrouwelijk. Ze vloeien naadloos inéén, in één beweging, één dans... Ik lig in bed in het donker en hoor de branding ruisen - ik hoor niks, het is doodstil, maar morgenochtend zullen er mussen tjilpen. 

vrijdag 12 april 2019

Zo heel anders

Wakker worden in het donker en slaapdronken denken: ik wil naar huis. Om vervolgens te ontwaren: ik bén thuis, in mijn eigen bedje. En dan vervolgens denken: vlug opstaan, misschien maak ik de zonsopgang nog mee. En dan weten: dat kan niet meer. Honger krijgen en denken: ik loop naar Wiki en de anderen toe. En dan denken: O, nee, dat kan niet meer. Om vervolgens met veel genoegen weer zelf iets te koken en te genieten van smaakjes die je al zo lang niet geproefd heb...

Heerlijk om weer wat vrienden te zien en met elkaar te kunnen praten. Zo lang ze alleen in mijn gedachten gehouden, mij instellend dat het wie weet nog lang kan duren, eer ik ze weer zal ontmoeten... Nog steeds niet helemaal gelovend, dat ik Wiki misschien nooit meer zal zien en weten dat, ook als ik er terugkeer, het nooit meer zal worden, zoals het was: Dan ben ik ook gewoon een toerist, die bijvoorbeeld ter plekke, een week zal blijven, dan ga rondreizen en wellicht weer voor een dagje ofzo terugkeer.

Een wandelingetje buiten willen maken en ervaren dat dit alleen naar de winkel kan, maar wel in een prachtig park vol bloeiende bomen. Zo heel anders, dan 's avonds laat in mijn kamer denken: ik heb nog een beetje honger, naar buiten lopen en bij het laatste winkeltje dat nog open is, een koud flesje met prik-appelsap kopen en zakjes chips. Dat degene die mijn mooie beeld van de olifantendoder heeft gemaakt, zijn laatste gereedschap naar binnen brengt en vraagt: Where are you going to?, een beetje ongerust dat ik de straat nog op ga, en dan gerust is, als ik zeg nog even naar dat winkeltje te gaan.

Zo heel anders, dan langs alle winkeltjes te lopen,  naar de hoofdstraat, die oversteken en uitkomen bij de rotsen vol schaduwbomen, bedenken welke beelden in welke rotstempels ik nogmaals wil bekijken, waar ergens ik zal neerstrijken: voorin, waar meer mensen zitten, of omhoog met uitzicht op het achterland met waterplassen aan de ene kant en aan de andere kant een blauwe streep zee en de top van de vuurtoren. Een paar geiten die passeren, een troep apen die héėl brutaal aan je tas rukken en de gekke gewaarwording dat een aap op een andere rots op dezelfde hoogte zit als jij en hoe dat hetzelfde eruit ziet, met de benen half gevouwen.

Zo heel anders is het hier: dat ik niet gewoon kan besluiten om later op de middag nog even de hindoeïstische tempel in te lopen, kijken welke lampjes bij welke goden  zijn ontstoken, een ritueel meemaken waar een godenbeeld uitgebreid gewassen en begoten wordt met water, melk en olie...en dan nog even bananen kopen en gesuikerde rijstballetjes en dan het stadje weer doorkruisen naar zee en op het strand blijven totdat het donker is.

Dat het hier overal zo stil is, maar enkele mensen op straat, geen tientallen deelwerkelijkheidjes , elke vierkante meter benut. Geen gepraat, voortdurend geroezemoes, gemengd met het geluid van een scooter, het getoeter van een auto. Geen koe op straat, geen vrouw die rond etenstijd wat groenten in deeg bakt om te verkopen, geen afwas van een vissersvrouw op de hoek, geen kindje dat s’middags op dezelfde plek gewassen wordt, geen mensen die in de schaduw zitten, of in hun winkeltjes, nooit alleen, altijd met elkaar...

Ik denk dat ik voortaan geen boodschappen meer zal doen, in eén keer voor de hele week op de fiets, zoal ik altijd gedaan heb, maar naar de winkel ga lopen als iets op is en ik iets nodig heb. Ongeveer elke dag mijn kostje bij elkaar garen, zoals ik dat ook deed in Mahabalipuram. En wat ik daar niet kon en hier wel: in mij tuintje kan zitten en erin werken, wat snoeien, dingetjes opruimen, ja ook natuurlijk datzelfde in mijn huis. Weer thuis, maar ook nog steeds aanwezig op die andere plek, waar het zo heel anders is.

woensdag 10 april 2019

Perhaps Love

Ik ben heel erg aan het genieten van de lente in Nederland. Het zou 12 graden worden, maar door de schrale wind veel kouder aanvoelen. Maar speeltuin De Leemkuil ligt in een kuil dus, in de luwte, in een waas van groen in de bomen, witte bosanemoontjes op de grond. Maar een tiental kinderen op bezoek... Alles keurig op orde, zó schoon en ik dacht aan India, waar ik ondertussen gewend bent geraakt om ‘rotzooi’, overal rondslingerde afval, te negeren en niet verder te kijken dan de vierkante meter waar je je bevindt.

Niet nu dus: minutieus ben ik héél slow  vuil gaan zoeken, eikeltjes onder speeltoestellen gaan rapen, daar waar het in de herfst het eikeltjes regende, een stukje met tegels gebezemd en gewoon maar zitten in het zonnetje, met die koelte op je wangen. Thuis naar het tuincentrum, vier geraniums gekocht voor het felle kleuraccent en potten vol violen gevuld. Er zijn nog heel wat tulpen die nog moeten groeien, alleen het eerste grote blad is bovengronds. Zoveel tinten groen hier, zoveel verschillende soorten van blad, zoveel soorten bloesem...

Zo heel erg fijn om weer thuis te zijn! Rond te scharrelen in huis, gewoon in-mijn-leven te zijn, zonder te hoeven denken aan plotseling vertrek of nog -lang -blijven... En nu word ik midden in de nacht klaar wakker, in India is het nu half tien in de ochtend en was ik al drie en een half uur op geweest en had al in de zee verkoeling gezocht op mijn ‘ochtendplek’. Mahabalipuram zit nu in mij gegroefd, zoals Venetië. Volgens velen verloren aan het massatoerisme, zei Ilja  Leonard Pfeiffer in M,  naar aanleiding van zijn bestseller Grand Hotel Europa.

Ik heb het geluk gehad om in beide plaatsen langer te blijven, waardoor de toeristen een beetje aan je voorbij glijden, zoals dat voor de inwoners het geval is: een anonieme stroom mensen, die je enkele dagen ziet en dan zijn ze weer weg. Ook ik ben nu weg... En toen hoorde ik Perhaps Love van John Denver, zijn belangrijkste liedje, zegt hij, op wat het einde van zijn leven bleek. En weemoed overviel me, naar Wiki. You will forget me, waren zijn eerste woorden, toen ik zei dat ik ging vertrekken.

Nee, ik zal jou nooit vergeten, zei ik. En Sunjay ook niet. En Babu en Gowinda... Perhaps love is like a resting place, a shelter from the storm, it exists to give you comfort, it is there to keep you warm. And in those times of trouble,  when you are most alone, the memory of love will bring you home. 

dinsdag 9 april 2019

Ja, thuis!

O, wat was dat een heerlijk geluid: die twee stempels die door de immigratiedienst bij de grens in mijn paspoort werden gezet! En toen gingen de deurtjes open en liep ik zó het duty-free winkelgebied in van Mumbai Airport. Ik had daar al twaalf uur op een stoel, al lezend en rondkijkend doorgebracht.

Voor mijn neus druppelden urenlang groepjes in pelgrimskleding binnen, allemaal naar Mekka, denk ik. De mannen in twee witte doeken met slippers, ook jongetjes, vrouwen in zwarte burka of geheel gesluierd in kleurige sari-achtige stoffen. Ouderen in rolstoelen, meerdere van die vrouwen ook in het wit, vitale dertigers... enzovoort. Het zag er best gezellig uit, wat moet dat voor kinderen een onuitwisbare belevenis zijn, met zijn allen op pad.

Ik mocht niet voor twaalf uur door de douane, want het moest 9 april zijn. Ik had alle twee de boardingpassen al op zak, mijn rugzak zou naar Amsterdam doorgestuurd worden, dus ik hoefde niet meer te denken dat die tweede vlucht onverhoopt gecancelled zou worden. Nu ik nog; er schoot nog wel door mij heen: laat het niet zo zijn dat je naast  die Exit Permit, nóg een document moet hebben, waar niemand mij over verteld heeft. 

Mumbai Airport is de mooiste luchthaven die ik tot nu toe gezien heb. Witte bomen rijzen als zuilen op,  alle incheckbalies als rechthoekige eilanden met ronde uiteinden, rond, tot en met in de lampen doorgevoerd, alles boven golvend wit verbonden met bladmotieven, waar het daglicht doorheen komt, gefilterd door kleurige stippen, die weer licht plekken gaf op de marmeren vloeren ook met bloemmotieven. De verbinding met buiten juist massief goudachtig, bijna een soort van kubussen, de rituele doorgang voor  een ieder, naar een andere wereld waarheen je vliegt...Het  is ontworpen door Zaha Hadid, wier kenmerk bewegend wit is. Toch wel weer een leuke ervaring om het schemer te zien worden in het witte woud, met oranje lichtvlekken.

En wat is het een mooie lentedag om thuis te komen! Zoveel bloeiende bomen vanuit de trein. Sommige bomen doen nog niks en zijn nog kaal, anderen al over de top van hun bloei heen, maar wat fris en geordend, al die bomen in rijtjes langs wegen, sloten en kanalen. Het laatste beeld van Mumbai bij daglicht waren vanuit het vliegtuig heuvels die bezaaid leken met grote bruine kartonnen platen, schots en scheef, op elkaar gestapeld...het moeten welhaast de sloppenwijken aldaar zijn. 

Het is fijn om thuis te zijn, alweer een klikobak vol groen gesnoeid, de kastanjeboom voor mijn huis heeft nu net dat heel frisse groen van nog slap klein kastanjeblad, in avondlicht. O, ja; zo is het hier in Nederland, het wordt langzaam donker.In India is het binnen een half uur gepiept. Op de bank, thuis: het leek in India soms onbereikbaar ver weg. Maar het is volbracht. 

zondag 7 april 2019

Vertrek

De laatste keer de zon zien opkomen aan zee. Nog een keer eer brengen aan mijn favoriete ochtendplek. Zo meteen sluit ik de deur van deze kamer, hoeft niet meer op slot.

De vlucht van 11.25u van Chennai naar Mumbai. Dan twaalf uur wachten op het vliegveld. Maar dar dat is peanuts vergeleken meer dan 24 uur in een volle trein en dan nog mijn weg vinden Nasr de luchthaven.

Als alles goed gaat, komt mijn volgende blogje op 9 april vanaf mijn tafel en bank in Nederland: THUIS.

Weemoed, vanachter het zwarte raam

Weemoed, weemoed, weemoed... ik liep net voor het laatste tot het donker was, op het strand. Na vanmiddag hals over kop naar Chennai gereisd te zijn met een taxi, om een vliegticket te regelen.. Dat is gelukt. Maar de crisis is zó groot, dat ze zelfs geen benzine meer kunnen lenen...Elke dag stellen ze hun vluchtplanning bij.Niet met de trein naar Mumbai dus, maar ik blijf me mentaal voorbereiden, dat ik morgen tóch in Mumbai strand, ik heb al een hostel op het oog, Redfield van het Leger des Heils, tip van de vrouw-met-het-rare-verhaal, maar die me desondanks wel gewezen heeft op de realiteit van dat faillissement.

Ik zat in die taxi met blinde ramen en die reed tot twee keer toe langs het food center, de dochter van de eigenaar liftte mee en moest dus opgehaald worden. Ik zag Wiki staan. We waren maar een paar meter van elkaar verwijderd. Zó kijkt hij dus, als hij me niet ziet... Zo zal hij misschien nog jaren daar staan, en ik ben onderweg naar een heel ander leven. ‘Het hele leven draait om geld’, zei hij gisteren. ‘Geld is leven.’ En het ís zo. Zijn salaris is omgerekend misschien hoger dan het mijne, maar daarom is hij ook hier in Zuid-India, ver weg van het groene Nepal met vier bamboesoorten, de wilde dieren in het woud, de besneeuwde bergen, het schone water dat je zomaar kunt drinken. Omdat hij nu geld naar huis kan sturen.

Een paar dagen geleden zei hij: Ja, we zijn allemaal broeders en zusters... maar ondertussen heb ik mijn ouders al zó lang niet gezien, en mijn vrouw en mijn dochter zie ik niet opgroeien, en jij gaat zometeen weg, en Sunjay is er ook niet meer. Wat een melancholie. Dan wappert hij met zijn handen voor zijn ogen, oké stop! alsof hij zijn onzichtbare tranen aan de wind meegeeft.

In het food center, zijn werk-en leefplek, creëerden we tussen de bedrijven van zijn werk door, een wereld van gelijkwaardigheid en zachtmoedigheid. Maar het ís niet gelijkwaardig. We hebben andere kansen van het leven gekregen. Want ik kan vertrekken, naar nog zoveel andere werelden waarbij ik hoor... Ik ben ook de vrouw achter de zwarte ramen, die hij niet ziet en nooit zal zien... Hij weet dat er bij mij 15 vogels in de bamboe fluiten, hij heeft ze geteld vanaf een foto, dat er appels aan een boompje in mijn tuintje hangen, hoe ik bij mooi weer aan een tafeltje buiten eet...

Ik ga zo naar het food center en zal hem zeggen dat ik hem ga missen, dat heb ik gisteren, wat het afscheid had kunnen zijn, niet gedaan. Dat ik ‘ons’ zal missen. Meer kan ik niet zeggen, meer kan ik niet doen... weemoed.

zaterdag 6 april 2019

Wiki en ik

Wiki stond een meter voor mij de hele tijd aan zijn haar te plukken, terwijl ik aan het eten was. Vijfeneenhalve week heeft hij mij gevoed. Het gesprek was, zoals een van de begingesprekken: dat niks van jou was:  my this... my that... in the end it is nothing... Er is een boek van een 90-jarige Indiër, vertaald in veel talen, ook Engels, dat hij van de pastor van de kerk had gekregen, over de levensloop van een mens, waarvan hij moest huilen. Wie is het? Hij zei: Uiteindelijk helpt stil-zijn, luisteren naar God...

Het was een waardig afscheid, zou je kunnen zeggen. Okay my friend, zei hij met tranen in zijn ogen. Een paar dagen geleden, na mijn bericht dat ik binnenkort zou vertrekken, was hij een beetje dronken geweest en een andere man, een vriend van zijn baas, die regelmatig helpt, en die niet wil trouwen en na de dood van zijn moeder naar zijn broer die in Spanje wil gaan, was helemaal ladderzat. Vlak voor mijn ogen hadden ze ruzie gekregen, de man had zijn bord met eten op de grond gegooid, Wiki vond het een teken van disrespect, tegenover hem de kok... Ik zei dat het geen zin had om een echt gesprek te hebben, als je beide dronken bent. 

Later zei hij erover: ik heb je dat al eerlijk verteld... I am a bad boy... I smoke and drink sometimes... Hij vroeg zich af, of ik dat accepteerde van hem, want het was hem opgevallen dat ik hem nauwelijks gegroet had toen ik wegging en hij stond te koken, en ik héėl snel liep, dat had hij nog niet gezien, zo snel! Ik moest lachen en zei dat ik juist geprobeerd had hem wél duidelijk te groeten, maar hij niet opkeek en dat ik dat wel begreep, want koken en een beetje dronken zijn, vraagt alle concentratie. En toen was het wel weer goed tussen ons.

Eerder hadden we een ander kinkje in de kabel: hij had me twee, drie keer, met die winkelier zien praten, aan de hoofdstraat. You were sitting very, very comfortable... Hij was beide keren, het was maar twee keer!, zei ik, langsgelopen en had alleen gegroet. Ik weet nog dat er toen door mij heen schoot: en nu is er ineens een klassenverschil: ik zit hier met een van de rijkeren van de stad, en hij is maar gewoon kok, een dagloner, hij kán in zijn vuile werkkleding niet eens aanschuiven...

De eerste keer dat de winkelier mij aansprak, was nota bene toen Sunjay net weg was en ik Wiki niet kon bereiken omdat hij een zombie was... ik denk dat winkelier iets van mijn gevoel daarover had opgevangen en hij me daarom aansprak... Ik probeerde dat Wiki duidelijk te maken, ik zag wel dat hij erbij dacht: nadat ze hier heeft gegeten, dan gaat ze naar haar speciale vriend, wie ben ik in dit geheel? ... Pas nadat ik hem het blogje liet zien met zijn foto erin: dit is mijn dagboek en dat gaat over wat mij écht aan het hart gaat... toen was het weer goed. Dat ik dit allemaal zo heb meegemaakt, met hem, dat een mens zo nabij kan aanvoelen. Zelf zei hij dat ook nog: ik kom uit Nepal, jij uit Nederland, en toch...

Met de trein naar Mumbai?

Ik lag op het strand te lezen en te mijmeren en kwam tot een gewaarwording: van mijn vliegticket van Jet Airlines is wel de vlucht van Mumbai naar Amsterdam confirmed, maar niet de binnenlandse vlucht van Chennai naar Mumbai. Dát is de boodschap dat er iets veranderd is in  mijn boeking. Gecombineerd met de berichtgeving van vrouw-met-het-rare-verhaal, dat de vliegtuigmaatschappij failliet is en er vluchten gecancelled worden, dan is de kans groot dat ze deze binnenlandse vlucht hebben gecancelled. 

Ik rende zowat terug naar mijn kamer. De telefoon van de klantenservice van Jet Airlines neemt niet op. Dat heb ik ondertussen al vaker meegemaakt, hier in India... Ik vraag de eigenaren of ze iets weten over Jet Airlines. Inderdaad, zeggen ze, van de 200 binnenlandse vluchten, hebben  ze  er 130 niet uitgevoerd en dat worden er nog meer. Het personeel is al maanden niet meer uitbetaald en ze kunnen ook geen benzine meer lenen om de vliegtuigen van de grond te krijgen. 

Hoe kom ik op tijd in Mumbai? Ik had al gezien dat er alleen heel dure binnenlandse vluchten van andere maatschappijen beschikbaar zijn, nu, met een heel slechte aansluiting met de vlucht naar Amsterdam. De trein dan? En de trein is het geworden. Meer dan 24 uur lang, de Mumbai Express, een slaaptrein. Zo fijn, dat de eigenaar hier meteen helpt met de ticket, en die kost 900 rupi, dat is dus nog geen twaalf euro.

Dit wordt dan mijn laatste avontuur hier in India, hoop ik van harte. 25 uur in een trein en ik vertrek dan morgen van  hier om 9.00 in de ochtend. Die trein was de enige mogelijkheid die nog gereserveerd kon worden, het is een slow-train, dus ik bereid me maar voor op een krappe zitplaats en heel veel drukte. Kan ik mijn ogen weer uitkijken.Ik kom dan in Mumbai om half twee in de middag van 8 April aan en heb dan dus nog een middag en avond om naar het vliegveld te reizen, maar dat stelt niks voor, een local train, op hetzelfde station.

Ineens kan ik nu al gaan pakken en heb ik dus ook voor het laatst de ochtendwandeling met opkomende zon hier meegemaakt, terwijl ik dacht dat ik er nog twee kon meemaken... Mag ik nog blij zijn, dat ik op dat plekje waar ik al weken neerstrijk, dat heldere moment had. En nu nog besluiten om een taxi te nemen naar het treinstation in Chennai. Al legden de eigenaren zeer relaxed uit, dat het ook heel goed kan met twee bussen. Maar ik ga dat risico toch maar niet nemen, dat zo’n bus pech onderweg krijgt. Jeetje, dat ik na alles wat ik al heb meegemaakt, nou nét de verkeerde luchtvaartmaatschappij geboekt
heb...

PS: Eigenaar heeft vriend met reisbureau. Die kon zien dat de vlucht inderdaad gecanceld is en zoekt nu naar een alternatieve vlucht. Dus toch misschien niet met de trein?

vrijdag 5 april 2019

(Ge)strand

Het is natuurlijk heerlijk om tussen zes en zeven uur in de ochtend wakker te worden, hier de deur uit te lopen naar het strand en de zee. Soms nog voor zonsopkomst, en andere keren dan glinstert het water je zilverachtig tegemoet. Er zijn wel zestig  vissers bezig in hun boten, de netten glijden door hun handen, kleine visjes en ander spul worden eruit gehaald. De keren dat de vissers niet bezig waren, dan was het de dag van het grote sleepnet dat uitgeworpen is en binnen wordt getrokken, later op de ochtend.

De zee zelf beweegt elke keer weer anders. Een paar dagen lang waren de golven hoog en woest, het beukte het strand op, zodat zich er een wal van zand langs de kustlijn ontstond. Vandaag waren de golven rustiger, maar het water kwam wel heel ver het strand op. Dus het aanzien van het strand is in vier en een halve uur geheel veranderd. De hoge wallen van zand waren op de terugweg verdwenen, het is er weer vlak en egaal en ruim geworden.

Bewegend zand... een bewegende werkelijkheid: gisterenavond een bericht van het supportteam van de immigratiedienst, dat de Exit Permit is toegekend! Nou moet deze nog wel komen.... Maar er doemt alweer een andere cliffhanger op: ik sprak de vrouw-met-het-rare-verhaal en die meldde dat de vliegtuigmaatschappij waarbij ik heb geboekt, Jet Airlines, failliet is verklaard, het personeel er maanden niet betaald is en er vluchten gecanceld worden. Bij de mail was er ook een bericht dat de tijden van mijn vlucht veranderd waren. Maar ik zag geen verschil met wat ik heb staan, hoe kan dat nou? Ik dacht juist zo veilig mogelijk, bij Schipholtickets een vlucht te boeken en bij de vliegtuigmaatschappij waarmee ik in december ook gevlogen had, prettige personeel, prettige sfeer aan boord...

Hopelijk is het gewoon maar een raar verhaal van de vrouw-met-het-rare-verhaal. Vorige week dacht ze dat het met Trump nu binnenkort gedaan was en de economische wereld zo ongeveer zou instorten; dan kun je nergens meer heen, zei ze. Ik kon het niet nalaten om terug te komen op haar verhaal, dat je in tempels rondom twaalf uur, lekker kon eten, allerlei voedsel dat word uitgedeeld. Ik zei dat ik het toch wel schaamtevol vond, om daar als Westerling gebruik van te maken, voor elke Indiër zijn wij rijk, dat eten is toch niet voor de rijken bedoeld?

Het wordt gegeven door heel rijke Indiase families zei ze, en aangezien die rondom de ashram van Ramana Maharshi in Tiruvennemelai zo corrupt als de pest zijn en ze heel veel geld van donaties in eigen zak steken, had ze er geen moeite mee. En in de ashram was het goed toeven, overal bloemen enzo. Dat eten was ook niet bedoeld voor de armen, maar voor Saddhu’s, dat zijn dus heilige mensen.
Ze kende een Duitse man, een saddhu, die in een grot leefde op de berg aldaar en tussentijds op de huizen van vrienden paste. Hoe komt hij dan aan geld?, vroeg ik. Nou, zijn vader stuurde hem elke maand 200 dollar, want die denken dat hij psychisch gestoord is, hij heeft nog nooit gewerkt.

Vervolgens zegt ze: ik vind eigenlijk dat je wel ooit in je eigen levensonderhoud hebt moeten kunnen voorzien, alvorens je het spirituele pad opgaat. Juist ja! zei ik, dus die vriend van jou is misschien toch geen heilige en dat eten van de ashram is dan ook niet voor hem bestemd! Ik kan hier aardig gedecideerd over zijn...

Ondertussen zie ik dat Jet Airlines dezelfde vlucht die ik heb geboekt van Bombay naar Amsterdam aanbiedt, met dezelfde tijden als ik heb staan. Een uur eerder of uren later, dat maakt me allemaal niet uit. Als de vlucht maar plaatsvindt op 9 april, de enige dag dat de Exit Permit geldig is. Ik moet er even niet aan denken om weer ergens te stranden en opnieuw met zo’n Permit te moeten beginnen. Dat ik hier vijf en een halve week gestrand ben, aan dit mooie strand, oké! Maar nu graag weer de dag beginnen met een bak koffie en de krant in mijn leesstoel, met uitzicht op mijn achtertuin.

donderdag 4 april 2019

Onzichtbaar netwerk

Het is toch wel heel, heel erg... Vanochtend heb ik een ticket geboekt omdat ik niet langer durfde te wachten. Ik probeerde de ticket te uploaden op de FFRO-site, ik kom nog in het hokje waar het moet gebeuren, ik upload... en vervolgens zegt de site: 'Je bent te laat, upload failed. En dan kun je niks meer. Vervolgens is de status van de aanvraag weer:  completed, kindly wait for further instructions. Zoals ik dus netjes al die weken eerder heb gedaan. Dit kan niet waar zijn...

Gelukkig heb ik een vliegticket geboekt voor maandag, dus er is nog wat ruimte... Met opzet op maandag, want ik vermoedde al iets dergelijks. De hele site is ontworpen op vertraging, op je het heel erg moeilijk maken, waartoe? ’Typisch India’, kreeg ik terug te horen van iemand die meer dan 35 jaar geleden kapitein was op de grote vaart: in India is er altijd ‘iets’ aan de hand met de papieren...

Er is dat grote contrast tussen een soort van onzichtbaar netwerk dat mensen hier samenbindt, waardoor ze erg toegankelijk en aardig kunnen zijn en heel nabij kunnen aanvoelen. Zo was ik een paar dagen geleden bezig met de betaling van de Exit Permit en deed dat met de mobiel van de eigenaar hier, mijn eigen oude mobiel, Sammie, gaf geen sjoege, hij gaf me deze meteen en liet die ook bij mij, terwijl hij zelf weg ging. 

De man die hier werkt, van wie ik weet dat zijn vrouw en hij tien jaar hebben gewacht op kinderen en uiteindelijk met een behandeling in het ziekenhuis van Chennai, nu twee dochters heeft, liep acher me langs en zei dan: 'Slow down...’ En een ander moment zegt hij: 'Do not worry, God takes care of you...everything will be allright.' Waarschijnlijk ben ik dan, zonder dat ik het doorheb, hardop aan het zuchten en het steunen. Maar het hélpt wel, zo’n zin uit een andere werkelijkheid. 'Yes, you are right', zei ik tegen hem, 'God takes care...'

Natuurlijk weet ik ook niet precies, wat je daarmee zegt, alleen is er de instante ervaring dat het alles enorm relativeert. En dat kunnen Indiërs dus erg goed.  De vrouw met de doeken was in het weekend op het strand, in haar vrije tijd, ze droeg een lichte sari, ik herkende haar eerst niet. Maar zij wenkte me en liep naar mij toe vanaf de kustlijn, ze was er met de vriend van haar zoon, en met een peuter, die als een kleinkind voor haar is, zei ze. Bij mijn bericht de dag ervoor op  haar werkdag, dat ik spoedig zou vertrekken, kwam ze even bij me zitten en dan zeggen we tegen elkaar: Happy to meet you. Over haar gang naar Tiruvennemalai, met duizenden, ze had het zelf over een miljoen mensen, met vuur rondom de berg van vuur lopen, zegt ze simpelweg: It makes me peacefull. Zo transparant kunnen mensen hier, er simpelweg ‘zijn’...

En dan is er dus tegelijk een India vol strikte regelgeving, vol obstakels en drempels... ik ga er nu maar even vanuit dat alles goed komt. Ik heb de travelticket nu per mail gestuurd naar het support team, al veelzeggend genoeg dat deze tegelijk met de site in het leven is geroepen. Als het hun taak is om te supporten , dan kunnen ze toch niet anders, dan die Exit Permi, nu aan alle voorwaarden is voldaan, betaald en al, deze mij op tijd toezenden, toch?...  

woensdag 3 april 2019

Indiase humor? - compartimenten

Ik liep vanochtend vroeg op het strand en zag daar een groepje van zo’n tien mannen die bezig waren een andere man in het zand te begraven. Er hing een giechelende sfeer. Een man was zelfs zo’n beetje schuddebuikend aan het lachen. Ik moest denken aan het boek The Mangoseason, waar de aan de hoofdpersoon voorgestelde huwelijkskandidaat, een knappe man die ook in Amerika studeert net als zij, en die daar ook relaties heeft gehad met westerse vrouwen, zegt dat hij nu weet dat hij toch graag trouwt met een Indiase Hindoestaanse, want dan kan je dezelfde humor delen, waar westerlingen niks van begrijpen.

In het food center was voor de lunch een hele groep jonge mannen en vrouwen neergestreken, neven en nichten van elkaar uit een staat vlakbij de Nepalese grens. Wel grappig, sommigen leken op familieleden van mij en ook Wiki zei dat de vrouw naast me wel mijn zuster had kunnen zijn. Op een moment begonnen ze allemaal heel hard te lachen, en Wiki ook. Een paar keer werden dezelfde woorden herhaald, en dan lachten ze erna nog harder. Ik vroeg ernaar, aan Wiki waar dat over ging. Nou, zei hij, hij had het over een vis gehad en dat deze weinig botten heeft. Botten!, maar een vis heeft geen botten, maar graten! Botten! Met dat woord steeds in herhaling, waren de lachsalvo’s dus ook luider geworden. 

Ik heb het idee, dat de kern van de humor is, dat er iets gebeurt wat nét buiten de orde is. Het lijkt alsof de Indiase geest bestaat uit allerlei compartimenten, die strikt van elkaar gescheiden zijn, en je in het ene je houdt aan bepaalde regels, die in een ander compartiment dan weer niet meer gelden. De humor is daar, waar er iets door elkaar gemengd wordt. Botten: we spreken allemaal  verschillende talen, zei Wiki, we leven vlakbij elkaar, en dan kan de taal toch helemaal anders zijn, maar ja botten!, die hebben vissen niet, in geen enkele taal, en hij moest er weer om lachen. En een man begraven in het zand, heb ik hier nog niet gezien, kinderen doen het in Nederland vaak aan het water, dus deze mannen doen in hun eigen beleving iets heel aparts en moeten daar tegelijk om lachen: dan is het humor die iets openbreekt, iets nieuws mogelijk maakt.

Over compartimenten: ik denk nu beter te begrijpen hoe dat is voor Ambica, de vrouw uit Kanchipuram, die mijn Exit Permit in haar computer had. Er is een compartiment waar een mens sterk een beroep doet op jou en dat zet meteen in actie: ze belde en dacht het geregeld te hebben dat ik de Exit Permit binnen een dag ofzo binnen zou krijgen. I promise you, zei ze er plechtig bij. Maar twee dagen verder laat ze weten niks meer voor mij te kunnen doen, want alle papieren zijn nu ergens anders. Het compartiment van de ambtenaar is daarmee geopend: oké, ze heeft haar uiterste best gedaan als mens, en daarna is het uit haar handen... Het zou me niks verbazen als in die hele ‘papierwinkel’ ofwel de aanvraagsite van de immigratiedienst er gewoon is ingebakken, dat niemand iets hoeft te doen, totdat de betrokkene zichzelf weer ergens meldt... Daar hoef je je dan niet schuldig over te voelen, zo zijn de regels dan nu eenmaal. 

Dit maakt mij ietwat bezorgd over het verdere verloop. Want ja! Ik kreeg gisteren het bericht dat ik een betaling kon doen voor de Exit Permit. Voordat je betaalt, staat er in de regels, dat deze betaling niet garandeert dat je het gevraagde ook krijgt. Wat raar, dacht ik eerst, na betaling van iets, is het toch van jou? Die betaling ging héél moeizaam; de staatsbank waarheen de betaling heen moest gaf geen toegang, een hele nacht lang draaide het rondje op de computer met daarbij de boodschap dat je niet mocht refreshen of backwards mocht gaan. Ik zat als het ware gevangen in de site van de immigratiedienst... na een mail hierover, daarop kwam wel snel antwoord, zei men dat ik de andere aangeboden bank moest proberen.

Eindelijk dan, met succes betaald... en dan komt het bericht dat er een document gemist wordt voor de Exit Permit. Het zal toch niet... Wat nu weer? ...ik moet dus eerst een travel ticket uploaden, voordat ik de Exit Permit krijg. En dat kon ik niet meteen, want in het systeem van de luchtvaartmaatschappij was mijn ticket, die ik kon rebooken, onvindbaar.... Nu heb ik een mail gestuurd met de vliegtickets en hoop vandaag op een bericht. Nu hoop ik van harte, dat er niet ergens in de regels of in de site van de immigratiedienst besloten ligt, dat de hele aanvraag kan vervallen, na een bepaalde tijd.... Een vorige aanvraag, was na een week ook ineens gecanceld. Ik wacht vandaag af, en boek anders morgen een andere ticket, want ik wil niet dat het lachen me hier vergaat...