Weemoed, weemoed, weemoed... ik liep net voor het laatste tot het donker was, op het strand. Na vanmiddag hals over kop naar Chennai gereisd te zijn met een taxi, om een vliegticket te regelen.. Dat is gelukt. Maar de crisis is zó groot, dat ze zelfs geen benzine meer kunnen lenen...Elke dag stellen ze hun vluchtplanning bij.Niet met de trein naar Mumbai dus, maar ik blijf me mentaal voorbereiden, dat ik morgen tóch in Mumbai strand, ik heb al een hostel op het oog, Redfield van het Leger des Heils, tip van de vrouw-met-het-rare-verhaal, maar die me desondanks wel gewezen heeft op de realiteit van dat faillissement.
Ik zat in die taxi met blinde ramen en die reed tot twee keer toe langs het food center, de dochter van de eigenaar liftte mee en moest dus opgehaald worden. Ik zag Wiki staan. We waren maar een paar meter van elkaar verwijderd. Zó kijkt hij dus, als hij me niet ziet... Zo zal hij misschien nog jaren daar staan, en ik ben onderweg naar een heel ander leven. ‘Het hele leven draait om geld’, zei hij gisteren. ‘Geld is leven.’ En het ís zo. Zijn salaris is omgerekend misschien hoger dan het mijne, maar daarom is hij ook hier in Zuid-India, ver weg van het groene Nepal met vier bamboesoorten, de wilde dieren in het woud, de besneeuwde bergen, het schone water dat je zomaar kunt drinken. Omdat hij nu geld naar huis kan sturen.
Een paar dagen geleden zei hij: Ja, we zijn allemaal broeders en zusters... maar ondertussen heb ik mijn ouders al zó lang niet gezien, en mijn vrouw en mijn dochter zie ik niet opgroeien, en jij gaat zometeen weg, en Sunjay is er ook niet meer. Wat een melancholie. Dan wappert hij met zijn handen voor zijn ogen, oké stop! alsof hij zijn onzichtbare tranen aan de wind meegeeft.
In het food center, zijn werk-en leefplek, creëerden we tussen de bedrijven van zijn werk door, een wereld van gelijkwaardigheid en zachtmoedigheid. Maar het ís niet gelijkwaardig. We hebben andere kansen van het leven gekregen. Want ik kan vertrekken, naar nog zoveel andere werelden waarbij ik hoor... Ik ben ook de vrouw achter de zwarte ramen, die hij niet ziet en nooit zal zien... Hij weet dat er bij mij 15 vogels in de bamboe fluiten, hij heeft ze geteld vanaf een foto, dat er appels aan een boompje in mijn tuintje hangen, hoe ik bij mooi weer aan een tafeltje buiten eet...
Ik ga zo naar het food center en zal hem zeggen dat ik hem ga missen, dat heb ik gisteren, wat het afscheid had kunnen zijn, niet gedaan. Dat ik ‘ons’ zal missen. Meer kan ik niet zeggen, meer kan ik niet doen... weemoed.