Daar was dan weer dat bekende thema: dat je elkaar aankijkt en je vraagt of de ander vindt dat je veel veranderd bent in veertig jaar tijd. Na eerst geconstateerd te hebben dat je zelf vind, dat je ‘ergens’ helemaal niet veranderd bent... en ‘iets’ in je dezelfde is gebleven. Het kan bijna niet waar zijn: meer dan veertig jaar... en dat zul je dus nooit meer nog met elkaar meemaken: tegen die tijd, besta je niet meer...
En dan loop je op de markt met haar dochter en mijn oppaskind en dan realiseer je je ineens: Hé, dit is de maandag, dit was de dag dat ik jarenlang met E. en M. naar de markt ging! Hé, dat herinner ik me niet, zegt M. nu, die morgen voor een maand op stage gaat naar Athene en dan nog maar drie studiepuntjes bij elkaar moet sprokkelen, om zich dan vanaf begin juni pastoraal werker te kunnen noemen. Nee, niet van het christelijke soort, zoals ik bijna zelf geworden was, ze is eigenlijk ‘levensbeschouwelijke werker’, maar daar snapt ook geen mens wat van, wat je dan doet en bent, pastoraal werker is in sommige kringen ten minste nog bekend... En vriendin P. blijft maar zeggen, dat ze heel vaak als ze met M. praat, mij dan erdoor heen ziet...
Maar M. herinnerde zich dus geen marktdag, maar wél heel goed dat we dan boven in V&D gingen zitten, iets lekkers eten en drinken. En ik bepeinsde later: Ja, je zat ook in een buggy, die markt was op jouw ooghoogte helemaal niet interessant, maar uit de buggy getild worden en iets uitkiezen, dan begon het leven pas! En nu zie ik voor me, hoe al wandelend en de buggy voortduwend, ze in die buggy ook alvast in slaap viel, het begin van haar middagdutje en hoe ik haar dan thuis al slapend voorzichtig in haar bedje over hevelde...
En zo wordt iedereen oud, voordat je het weet... Er is nooit een weg terug, alleen maar vooruit...