donderdag 18 april 2019

Een vreselijk mens

Weerloos en er van moeten huilen: het is lang, lang, lang geleden dat dit me overkomen is. Maar vandaag was het zo: ik keek in staalharde ogen, die langs mij heen keken en er kwamen woorden uit haar mond met een ondertoon van verachting, een botheid, alles erop gericht om me eens flink op de plaats te zetten: Mevrouwtje, ik hou mij gewoon aan de afspraken in de brief, en ze wapperde ermee in mijn gezicht en u ook: in augustus gaat alle klimop tot twee meter onder de dakrand en alles aan de achterkant, wég. 

Denk je eindelijk alles geregeld te hebben rondom de mussenkolonie, ligt er bij thuiskomst uit India die brief. Van een nieuwe beheerder sinds twee weken die dus voornemens is om... Ik had geen energie om haar direct terug te mailen. Dat had ik in India, even iets te veel gedaan, mijzelf in the picture proberen te zetten en dat mailde ik aan T. Die zei langs te komen, hij wilde niet tussen haar en mij in gaan staan, maar begreep dat ik bezorgd was. Ze komt mee, was zijn laatste bericht en daar was ik aanvankelijk blij om.

Maar hoe ze naar mij keek en haar hele lichaamstaal, bij de voordeur, de toon van haar stem: ik wist meteen dat het mis zou gaan. Ja, ik moest er dus van huilen, je wilt niet dat het gebeurt en zij leek daar van te genieten, alsof ik haar hoorde grinniken. Ik denk nu aan die hoofdverpleegster in One flew over the Cuckoo's nest. Ik was blij dat T. haar collega, maar lager in de rangorde, een uurtje later weer terugkwam, terwijl ik mijn hart luchtte  bij de buurman, over de schutting, die het rumoer in mijn tuin natuurlijk gehoord had.

T. begreep dat ik mij vernederd voelde en als een stuk vuil behandeld. ‘Dat ik teruggekomen ben, zegt wel iets’, zei hij, maar hij kon niks beloven omtrent een goede afloop... 'Ze wil gewoon scoren',  zei ik tegen hem, een langlopend dossier eens en voor altijd oplossen.’ Hij zei daar niks op...’ 'Mevrouw, waarom hebt u toen  niet gewoon alles weg laten halen , dat begrijp ik niet hoor, en het had u toen niks gekost!’ ‘Het gaat me om de mussenkolonie!’ zei ik wanhopig en dus in tranen. Alsof ze het woord voor het eerst hoorde. Ze heeft het ook zelf niet in de mond genomen.

Wat mondeling de overeenkomst was geworden - alle begroeiing had geen enkele schade aan het huis gegeven, dus een meter onder de dakrand was wel genoeg en de pluk bruidssluier met klimop aan de achterkant mocht ook blijven, beide de redding van de mussenkolonie, ze kwamen terug, broeden en nestelen zich veel lager dan wat ze gewoonlijk doen, waarschijnlijk omdat ze al een tiental generaties er wonen - die mondelinge overeenkomst bestond voor haar gewoonweg niet. Wat een vreselijk mens. Ze bestaan nog, ik was dat bijna vergeten...