dinsdag 5 november 2019

Zoveel je kunt, The Testaments

Het is altijd leuk om helemaal in de wereld van een boek te zijn en de afgelopen dagen was dat The Testaments van Margaret Atwood. Het is het vervolg van The Handsmaids Tale, geschreven in de tachtiger jaren, maar door Netflix verfilmd en daardoor heel populair geworden. De roep hoe het verder ging met Offred, een handmaid was zó sterk dat Atwood haar fans bediend heeft en zelfs suggesties van haar lezers heeft overgenomen, dat de echte naam van Offred, toen ze nog gewoon een eigen leven had, June is.

Het geeft aan dat het boek midden in de huidige wereld wil staan en Atwood zegt ook dat het ook het resultaat is van het Trump-tijdperk en #MeToo en de huidige vluchtelingenstromen en IS etc. En dat terwijl het een sci-fi-achtige roman is over een dystopische samenleving, waar mannen de absolute macht hebben en de weinige vrouwen die nog vruchtbaar zijn moeten baren, hun eigen identiteit verliezen en van man tot man gaan. De twee beginletters van hun nieuwe naam is of, in het Engels dus ‘van’. Offred is dus: van Fred. Dan zijn er nog de zeer intelligente vrouwen die Aunties, tantes worden: ze leven geprivilegieerd op een plek waar mannen geen toegang tot hebben maar maken de wetten voor Gilead en sturen alle vrouwen aan in de theocratische staat, waar God dus uiteindelijk de opperbaas is. Ook deze vrouwen hadden geen keus om dit te worden.

Nu heb ik de Handmaids Tale nooit gelezen maar ga dit nu nog wel doen, maar The Testaments was eerder beschikbaar bij de bieb, vandaar, maar het is goed te volgen: je leest het testament van de belangrijkste auntie; Lydia en over twee dochters van Offred. Mijn belangstelling werd gewekt door Connie Palmen die het een fantastisch boek vindt en vertelde dat de verschijning Harry Potter-taferelen bij de boekhandels opleverde, rijen dik midden in de nacht voor de opening om bij de eersten te horen. Ook dit fascineert mij: dat zo’n tv-serie zo massaal is omarmd, met zo’n naar onderwerp; ook de serie heb ik nooit gezien.

Ik zocht naar het tv-fragment in, ik geloof DWDD, wat zei ze dan precies waardoor ik dit boek wel wilde lezen? Ik heb het niet gevonden maar kwam wel in een kerstintervieuw uit 2016 met haar in het progamma De Verwondering. Connie Palmen gelooft niet in God, maar houdt wel heel erg van hem. Zij leest veel in de bijbel omdat het vol met geweldige verhalen staat en de joods-christelijke cultuur de onze is. Het verhaal dat God een mens stuurt naar de aarde, zélf een mens en kwetsbaar is geworden... dat is geniaal verzonnen vindt zij en dat vind ik ook. 

Zij leest een gedicht van Kavafis voor, ik probeer het op te zoeken, maar kan het zo gauw niet vinden,  de kern ervan is dat ‘nee-zeggen’ nodig is in het leven om echt en gelukkig te kunnen worden, maar het geeft het leven ook een zwaarte. Zij zei ‘nee’ tegen moederschap, ‘nee’ tegen het geloof, komend uit een warm katholiek nest met de mooiste kerk op een berg in Nederland, een basiliek in St Odiliënberg, haar geboortedorp, wetend dat zij haar ouders daar ook pijn meedeed. Al heeft zij tegelijk het leven van haar moeder veranderd, die nu immers een soort van aanzien geniet in het dorp als moeder van een bekende schrijver. De liefde en werken, dus schrijven, geven het leven van Connie Palmen zin en de volledige overgave aan beide.

Nee-zeggen is wel de kern van The Testaments en Margaret Atwood noemt haar eigen boek onverbeterlijk hoopvol. Ik zelf ben, geloof ik, eerder een ja-zegger...Mijn ervaring is meer dat je jouw eigen leven niet erg kan controleren en ik leef tenslotte ook in de begenadigde staat van een samenleving waarin ik wel een eigen weg kan gaan. De verzamelde gedichten van Kavafis viel open bij een ander gedicht, dat wel ongeveer mijn levensmotto is gebleken:

ZOVEEL  JE KUNT
Ook als je het leven niet kunt inrichten naar eigen wens,
span je dan tenminste hier voor in
zoveel je kunt: verlaag het niet
door teveel omgang met de mensen,
door teveel drukte en gepraat.

Verlaag het niet door het mee te slepen,
het dikwijls om te leiden en het bloot stellen
aan de dagelijkse dwaasheid
van betrekkingen en omgang 
tot het lastig wordt als iets vreemds.