Het is toch altijd de muziek van Anouar Brahem die mij grondt en dus thuis laat komen. Bij mezelf en op de plek waar ik aangekomen ben. Het was de eerste muziek die ik hoorde in mijn boshuisje. En nu: na een barre fietstocht van 56 km met koude tegenwind en alleen maar regen, van Hoenderloo naar Kranenburg, is het nu goed en aards; met kaas, druiven en wijn, na een warme douche, bijkomen op de bank. De muziek van Anouar Brahem zwerft, zoekt, heeft zoveel trage oerklanken en is tegelijk bij de tijd; het draagt mij ook de toekomst in.
Tijdens de fietstocht had ik steeds dit beeld voor ogen. Het is een weefsel van Britta Marakatt-Labba, aan wie ik op 17 July een blogje wijdde en op wie ik mij verheugde om haar te zien op de Biënnale. Het is als het gat tussen de bomen in het tuintje van mijn boshuisje, waar ik eergisterenavond een heldere sterrennacht zag fonkelen. Het is als de focus tussen de hemel en de aarde, wanneer dingen helder zijn geworden. Het is als het centrale stille oog in het midden van een tornado…het uitzicht dat je hoopt te vinden na de storm.
Er was dit meisje dat in haar blauwe jurkje door Hong Kong tijdens Corona haar eigen betoverende spel speelt. Ze mag niet op de gele vlakken en niet op oneffenheden en barsten in het asfalt. Ze huppelt en springt langs mensen die vastgekleefd lijken, zij leeft in haar magische wereld waar alles een avontuur is. Het is éėn van de vele kinderspelen die Francis Alys wereldwijd op film heeft vastgelegd, hij bezette nu het Belgisch paviljoen op de Biënnale. Ergens in mij, ben ik dat meisje, zelfs in de kou en regen op de fiets…