Leef je eens in, in de gevoelswereld van een priester. Dit is wie hij is: een vertegenwoordiger van Jezus Christus op aarde. Vaak dagelijks, (ik heb ooit vernomen dat dit vanuit de kerk wordt gestimuleerd, dat een priester dit ook thuis, elke dag doet; een privémis, aan een privé altaar), verandert hij brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus. Hoogstpersoonlijk heft hij in alle eerbied dat lichaam dan de lucht in, het lichaam dat hij in zijn handen houdt. Hij mag jonge kinderen dat lichaam voor het eerst geven bij de eerste Heilige Communie, hij staat centraal op het altaar, jonge kinderen luisteren en vinden het een eer om een kaars naast hem te dragen. En ze weten dat ook bij hun doop, ze pas een echt mens zijn geworden, omdat ooit een priester, hen in de handen had.
Er zit iets diep vreugdevols in eten en drinken. Omdat het letterlijk leven gevend is. En samen eten en drinken is verbindend; er ontstaat de ervaring dat je bij elkaar hoort, het geeft kracht, je voelt dat er voor iedereen een plek onder de zon is. Dat juist dit ritueel; samen aan tafel gaan, zo’n centrale rol heeft in de katholieke eredienst…ja, het is universeel herkenbaar, zo is er een wereldkerk ontstaan. En altijd is de priester daarin centraal. Voor vrouwen is geen plaats in deze wereldkerk.
Dus leef je in, in een priester. Een gewoon mens, met menselijke verlangens, willen genieten, op zoek naar ontspanning, een leven dat ‘smooth’ verloopt. Mocht je weten dat je homosexueel bent: jouw roeping binnen de katholieke kerk geeft je veiligheid, je hoeft nergens, nooit een strijd aan te gaan voor een coming-out. De fundamenten van je bestaan maken jou bovenaards, verheven en anders dan de gewone stervelingen, je wordt met eerbied en respect behandeld, mensen en kinderen kijken tegen je op…Waarom zou je een kind dan niet tussen je lakens uitnodigen, met dezelfde vriendelijkheid? Waarom zou je die niet mogen strelen, strelen kan geen kwaad toch, dat is toch een liefdevol gebaar? En zo ontstond het gigantische seksuele misbruik in de kerken, waar nu De Groene Amsterdammer opnieuw over bericht. De Nobelprijswinnaar bisschop Belo in Oost-Timor en de Amerikaanse priester Richard Dashbach, beide in dezelfde regio actief, beide beschermd door de omgeving om hen heen, die alles ook nog eens in de doofpot trachtte te houden. Zoveel welvaart bracht de kerk tenslotte, zoveel organisaties zijn er van afhankelijk, zoveel macht heeft de kerk dus, in alle segmenten van de samenleving; onderwijs, medische zorg, weeshuizen enzovoort …
Het is voor iedereen een verleiding en een valkuil om een huis om je heen te bouwen, waar je zelf goed in kunt leven. Je verzint en creeërt activiteiten die jou gelukkig maken en goed doen, waar je jezelf waardevol en gerespecteerd kan voelen. Totdat iemand er aan gaat morrelen. Waar ben je? Wóón je wel écht in dat huis dat je hebt gebouwd? Gaat jouw gecreëerde cocon niet ten koste van anderen? Belijdt je met woorden respect voor elkaar , maar is het eigenlijk zo dat iedereen zó moet functioneren dat deze past in de wereld met voorwaarden die jij maakt, binnen jouw ‘kliek?’ Om dat te realiseren moet je dan een ander, als deze zegt iets niet leuk of goed genoeg van jou te vinden, aan de schandpaal nagelen of wegsaneren uit jouw omgeving. Wie niet kan kijken naar eigen onvermogen, wordt wreed, baart gruwelijkheden en verwoesting…Het gebeurd overal: binnen en buiten de kerk, in relaties en vriendschappen. Maar een structuur waar mannen de representanten zijn van God op de aarde, mannen die leven binnen een hiërarchie en elkaar blijven bevestigen …dat zorgt voor pijn, verdriet en misbruik van een nog grotere orde. Voor het welzijn van de mens, die een priester is, zou niemand deze kerk op enigerlei wijze meer moeten ondersteunen.