Er schalt muziek door luidsprekers, er staan veel politiebusjes, er was voornamelijk jong publiek. Ik vond de sfeer ‘star-struck’. Fotografen, voornamelijk in het zwart gekleed, staan bij de ingang van Exelcior en eronder, waar de boten aankomen en gaan van de bezoekers. De sfeer is wachten en vol anticipatie: er kán zomaar een ster verschijnen, wanneer weet je niet. Ook publiek hield de mobiel startklaar. Bij de ingang van het filmtheater, die rode loper, overal rode vloerbedekking dus, tv-camera’s die van boven kunnen zwenken, er was iets op handen…maar er gebeurde niks, gedurende het half uur dat ik er ook bleef hangen.
Plots naast mij een ‘bekende’ Nederlandse tv-stem: daar stond René Mioch met een camera ten grote van een mobiel op een inklapbare driepoot, geanimeerd zijn verhaal te houden. Camera uit, opruimen, zijn gezicht verloor de’film-uitstraling’ en hij sjokte met zijn gele tas en korte broek weer verder. Is dat niet een beetje eenzaam zo, het beroep van journalist? Wát een vraag… ik voel mij tenslotte ook nooit eenzaam, als ik alleen onderweg ben. Ik zie nu op een video op zijn website, dat het erop lijkt alsof hij goede vriendjes is met de sterren, die hem herkennen: Brad Pitt, Meryl Steep, George Clooney, Hugh Grant, Julia Roberts, Collin Firth, om maar een paar voor mij bekende, te noemen. En ook Steven Spielberg.
Wat is dat toch, dat ‘star-struck’zijn? Alsof er halve goden en godinnen voorbij komen. En misschien is dat op een religieus niveau ook wel zo. In mijn studententijd ging ik ook wekelijks naar de film, je leefde mee met al die verhalen, ik deed aan film-analyse met H. en de mensen die de rollen spelen, zijn een soort ‘Shape-shifters’, die werelden van verbeelding ontsloten. Je kunt iets hebben met een ‘heilige’, iconen ophangen en ook dan maakt je geest een reis naar dat onzichtbare rijk naar wie je ook wel wilt zijn, een verlangen gestalte gekregen en gegeven… filmsterren en hun publiek doen dat ook met elkaar, denk ik.
Elke dag komt er een dagkrant uit, net als op Oerol. Maar deze zijn op glanspapier en voornamelijk in het Italiaans. Maar er was een column in het Engels, die ging over het gegeven dat er nu een paar popsterren zijn, die ook in een film meespelen en dat er nu verwacht werd, dat bij de rode loper er veel uitzinnig schreeuwende en uitgelaten fans zouden zijn. Moet je dat willen, als filmpubliek, dat is toch niet de bedoeling… Of toch wel? En weer dat woord ‘fluïde’: als dat de nieuwe werkelijkheid is, dan moeten filmliefhebbers hier ook open voor staan, is de eindconclusie.
Kennelijk is het filmfestival ook een broedplaats, waar workshops en ontmoeting wordt gefaciliteerd tussen aankomende producenten, regisseurs en er wordt aan fondsenwerving gedaan en colleges gegeven. En hoe kunnen niet-westerse landen beter vertegenwoordigd zijn? Er deden 56 landen mee, alle vlaggen wapperden vrolijk boven het grote filmtheater, maar van de 23 genomineerde films, kwam twee derde uit drie landen…Toch een vorm van autarkie?, is de kritische vraag.
Ik las twee verheugende dingen: Er is een film uitgekomen over Clara van Assisi: 'Chiara' door Susanne Nichiarelli, waar eindelijk deze zeer zelfstandig, sterke en zelfbewuste vrouw, (ik was dikwijls ontroerd door haar geschreven woorden), in de schijnwerpers komt, naast Franciscus van Assisi die de boventoon voert, met name in de katholieke kerk. In de Nederlandse Franciscaanse kringen ligt dat nu wel anders, ze worden vaak in één adem genoemd. Én er is het voornemen om beter naar comics en graphic novels te kijken. Ze zijn al langer inspiratie voor met name tv-series (onlangs is eindelijk de klassieker The Sandman van Neil Gaiman uit 1988, bij Netflix verfilmd), maar ze kunnen een bron worden voor ‘de betere, serieuze’ film. Als die categorie nog bestaat: want films geproduceerd door Netflix, dingen nu ook mee naar de prijzen, zoals ‘Blonde’ over Marilyn Monroe: haar zwoele blik kijkt je vanuit billboards aan.
Zo komen dus toch meerdere van mijn werelden samen. Dat geldt ook nog eens voor de enige kunstenaar die nu zowel op het filmfestival als op de Biënnale aanwezig is: Nan Goldin. In de Biënnale is er een film van haar die ‘Sirens’ heet: over de sirene-achtige aantrekkingskracht van een topmodel en drugs… Zij heeft veel mensen uit haar eigen omgeving op de foto gezet, mensen aan de zelfkant van het leven. Ik ken haar naam al dertig jaar, zij was toen een opkomende ‘ster’ en bevriend met de toenmalige directeur van de Vereniging voor Biseksualiteit. Zij noemde ons de voorlopers van een nieuw bewustzijn, ja zij was ‘t zelf ook. Misschien heeft ze wel gelijk gekregen. Biseksuelen wilden indertijd géén nieuw hokje maken, maar bruggen bouwen. Er was geen óf- óf, maar én-én. Hedentendage kunnen die ‘ennen’ in één leven velen malen worden vermenigvuldigd: Shape-shifters, zoveel sterren aan één firmament.
PS: Er is net bekend geworden dat de film-documentaire waarin Nan Goldin gevolgd wordt ‘All the Beauty and the Bloodshed’ de Gouden Leeuw heeft gewonnen. Zij neemt het hier op tegen de familie Sackler die met de productie van de pijnstiller Oxycontin verantwoordelijk is voor de Amerikaanse opiatencrisis: de pijnstiller heeft aan bijna een half miljoen mensen het leven gekost. Goldin speurt naar al het geld dat deze familie aan de kunstwereld heeft gegeven zoals aan Guggenheim en Tate Modern, Het Louvre, The Metropolitan en aan universiteiten zoals Oxford en Harvard.