Vandaag bestond mijn dag louter uit het lezen in dit boek voor de boekenclub bij een zelf geplukt boeketje uit de tuin alhier. Het is te koud om buiten te zitten en het regende regelmatig, dus dan maar de natuur naar binnen halen. Tevoren, als opwarmertje, had ik het interview met haar gezien in Brommer op Zee. Op een oude begraafplaats, (want er komt veel ‘Dood’ voor in dit boek), ergens in noordelijk Groningen, waar zij woont. Een totaal onopgesmukt mens, jongensachtig, met een lange vlecht. Het boek is de zomerhit van dit jaar, ze heeft al negen boeken op haar naam, maar nu pas echt ontdekt.
Wat is er heerlijker, dan een kat op je schoot, snorrend, zich wassend, zo’n volkomen vanzelfsprekende nabijheid en aanhankelijkheid. Waren mensen ook maar zo makkelijk en aanhankelijk naar elkaar. Je vraagt je soms af waarom dit niet zo geregeld is door de grote Schepper of gewoonweg in de code en de bouwstenen van het leven. Waarom al die oorlog, wreedheid en gruwelijkheden, zoveel verwoesting?…
En toen kwam dit liedje uit de oudheid plotsklaps tevoorschijn. Al meer dan een halve eeuw oud en zó oud ben je dus zelf, want ik ken het uit mijn tienerjaren. Ik heb meerdere LP’s van Gordon Lightfoot, ontdekt op de draaitafels in Concerto in Amsterdam. Hij is nu door het leven getekend, meerdere keren ernstig ziek geweest, drie huwelijken, je herkent zijn gezicht nauwelijks terug…Toch is het de kracht van de geest, om elk mens te blijven herinneren in haar toppunt van welstand, het toppunt van kunnen, de ander op haar best; in kracht, beminnelijkheid en welvaren.