Een paar kralen, dan toch maar: Er was het paviljoen uit Uganda, dat volgens de zeer betrokken gids, student in kunst communicatie, ook een eervolle vermelding heeft gekregen. Ze had er nu drie dagen in de week een betaalde baan van, had niet kunnen kiezen waar ze terecht kwam, maar was heel blij dat het hier was: ‘Radiance, they dream in time.’ Twee kunstenaars: zij (Acaye Kerunen) maakt in samenwerking met vrouwen op het platteland objecten van riet, oude vlechtkunst wordt zo bewaard, de strijd tegen plastic en kunststof hiermee tegelijk gestalte gevend. Hij (Collin Sekajugo) ‘schildert’, maar gebruikt ook de bast van de ficus: zwarte mensen in een moderne omgeving, zelfbewust en ook in de clichés vanuit het westen waar ze zich aan willen onttrekken, maar wat ook een deel van de geschiedenis blijft: de zwarte slaaf, zwart als krachtig en aards en dichtbij de natuur.
En er was Claire Tabouret: ‘I am spacious, singing flesh’ (alleen deze titel al, is goud!), in een palazzo aan het water bij Zaterre. Ze schildert zichzelf, een jonge vrouw met bloed om de mond als vampier, jonge mensen in beeld met allen dezelfde blik, die je niet zomaar loslaat: Wachtend?… Broedend?… Onbestemd en wellicht ook al enigszins beschadigd in het leven: bij een groep jongetjes kon ik niet anders dan denken aan seksueel misbruik binnen de kerk, bij een groep meisjes in vreemd licht, het schilderij bleek ‘Eclips’ te heten, dat verklaarde het, ik herinner me dat bijna duisternis-licht, voelde ik geschiedenissen van Engelse arbeidersmeisjes, de sfeer van de films van Mike Leigh.
En toen moest het gigantische toetje nog komen: er bleek een grote tentoonstelling te zijn van Ai Wei Wei ‘LA COMMEDIA UMANA, Momento Mori’ in de kerk, de kloostergangen, een binnenplaats en de tuin van San Giorgio aan de overkant van Venetië. Het begint met een grootse ‘kandelaar’ gemaakt van zwart glas in het middenschip van de kerk, vol menselijke skeletten met dierlijke reminisenties en dan overal objecten van glas, soms als paaseieren verstopt, zoals een klein beeld van hemzelf, zittend lachend bij een kerkelijk ornament. Én veel werk, ook bekende schilderijen gemaakt van Lego, hét materiaal dat voor iedereen toegankelijk is en elk kunstwerk dus nagemaakt kan worden. Tegelijk een boom in de oude bibliotheek en grote stronken.
In een film blijkt dat hij ook een bijna dode boom uit het regenwoud in Brazilië in kunststof naar de civilisatie heeft gebracht; een gigantische klus met steigers tot in de top eromheen, heel veel werklui en ook nog eens gedeeltelijk in COVID-tijd, waardoor materiaal niet zomaar verscheept en voor handen was. In datzelfde filmpje zie je dat hij zichzelf ook in kunststof laat gieten, daartoe moet zijn hele lichaam ook bepleisterd en beplakt worden, pijnlijk en moeizaam, en hij vergelijkt de mens met een boom: beide een levend en stervend organisme: Momento Mori.
En ik kwam eigenlijk alleen om de spiegel van Renee van Bavel te zien, in de kloostertuin, ‘The Mirror of Peace’, die zo’n indruk op mij had gemaakt bij het ereveld van Loenen én alleen maar nú, omdat toevallig de eerst volgende vaporetto naar de overkant ging. Er lag een enorm grote rode kater tussen de bloemen, zo groot als een kleine vos, zo’n grote kat heb ik nog nooit gezien. Daar in die kloostertuin en in de binnenruimten van het klooster beving mij ook, kort, een heimwee naar mijn kloostertijd… Het heeft toch ook wel iets om met een aantal mensen, allemaal, geconcentreerd te willen zijn op één plek rondom ‘Het Heilige, Het Geheim’, de bron van het leven die ‘Liefde’ heet.