Soms komen dingen bij toeval bij elkaar. Mijn gedachten waren al bij David Hockney, omdat hij een rol speelde in de discussie die ik indertijd in PINK voerde of er wel of niet ‘Homokunst’ bestaat. Indertijd, de negentiger jaren, was de homobeweging erg bezig met zichzelf profileren en positief op de kaart zetten. Ook door de aidsepidemie, die homo’s in een kwaad daglicht stelde. Dus er was ‘homokunst’. Maar ik stelde dat die er niét was, er was kunst met ‘homoseksuele motieven’, als vanzelfsprekend in het werk van kunstenaars aanwezig en dat had de toekomst. Deze kunst tot ‘homokunst’ labelen, is een verenging.
David Hockney portretteerde als vanzelf jongens en mannen omdat zij aanwezig waren in zijn huis en tussen de lakens, hij ving hun blikken en hun houdingen omdat ze nu eenmaal zo naar hem keken, er een spanning aanwezig is tussen kijker en bekekene, tussen de kunstenaar en het onderwerp. Maar daarmee is dit niet specifiek ‘homokunst’, want de kunst zelf overstijgt een label.
David Hockney is ook lang bezig geweest in zijn schilderkunst hoe hij water kon vastleggen, dat was de uitdaging, hoe krijg je het stromend, in beweging, helder en transparant of juist in rust, op het doek? En opnieuw komen er dan jongens en mannen in beeld, want die waren er immers, maar ze zijn niet hét centrale onderwerp, ze waren een vanzelfsprekend onderdeel van zijn leefomgeving. Toevallig las ik een heel goed verhaal van K. , een van de partners van L., die zich herinnert hoe hij genoot van het zwemmen in een zwembad en tegelijk van het leven in de douchehokjes. Hoe hij als jongetje doelgericht op zoek ging naar de naakte lichamen van mannen en wat daaruit voortvloeide. Zó spontaan en gewoon kunnen dit soort activiteiten zijn, gehoor gevend aan de roep van het lichaam, zoals de titel van het Nederlandse paviljoen door Melanie Bonajo, op de Biënnale: When the body says Yes.
En even toevallig was daar plotsklaps dit filmpje. Mooi hoe Marieke Lucas Rijneveld als het ware samenvat hoe kunst zonder dat doelgericht in te zetten of te benoemen, haar tijd ver vooruit kan zijn en grenzen kan doorbreken. Dat kunst dát is: vitaal en levenwekkend.