maandag 11 november 2024

Zitten, fietsen, luisteren, kijken


 Het had ook wel wat, dat windstille, grijze, zwaarbewolkte, weer. Ineens was het ook weer echt koud, dus voor het eerst weer het elektrische kacheltje aan, met warmtekussens. Opnieuw ga ik ernaar streven om de stand van de gaskachel niét te veranderen, die blijft op 3. Het grijze weer zorgde ervoor dat je zo goed kon zien welke kleuren er wél nog waren: er hangt nog oranje-lichtbruin en geel tussen de takken. ’s’nachts voor het slapen gaan stapte ik buiten een inktzwarte duisternis in. Gisterennacht was het voor het eerst van de week anders. Ik had dit nog nooit zo gezien: alles dichtgepakt donker, maar er was één gat in het wolkendek en daaruit kwam een kartelende ronde vlek van stralende sterren.
Na de hele week in mijn hol gezeten te hebben, ging ik in het weekend op pad. Een waar genoegen: fietsen door dat goudgeel eiken- en beukenblad. Ik stapte niet af om een foto te maken, dus dat haalde ik gisteren in bij Paleis het Loo. Mooi, dat bruine bladerdek en die iele takjes en twijgen die ook alweer te zien zijn, in die lichte zweem van kleur.


De dag ervoor naar Burgers Zoo. Een bliksembezoek, ik wilde gewoonweg minstens even weer de oceaan inkijken, dus ik blééf kijken, tegen het glas aan en waande mij weer even snorkelend tussen de tropische vissen. Ik zag ook voor het eerst een schildpad lopen, bijna rennen. Een dierentuinbezoek levert altijd scènes op, die ik nog nooit eerder heb gezien.


Er was een muziekmiddag op het plein bij de stallen van het Paleis, op twee podia, alternerend, in het kader van de dag van de Mantelzorg. Het bleken allemaal groepen te zijn uit de buurt. Twee rappende jongens hadden geen eigen publiek mee, het waren ouderen die belangstellend even luisterden, en toen weer vertrokken. Daar hoorde ik zelf ook bij. Je weet het nooit zeker, maar ik meende ook aardig wat psychische wat kwetsbare mensen te zien, die een dagje uit waren. Soms kunnen mensen mij ineens ontroeren.

Een vrouw die buiten, op krukken, achter glas naar de rijtuigen keek van de koninklijke familie. Ik vroeg mij af, of zij wegens de krukken het ingewikkeld vond om naar binnen te komen, omdat er twee zware deuren waren waar je tegenaan moest duwen of trekken. Een meisje dat zo werkelijke geïnteresseerd was in de schilderswoonwagen van koningin Wilhelmina. Die liet zij dan ergens, met potkacheltje en al, neerzetten in de omgeving van Paleis het Loo, zij had de wagen zelf ontworpen. De kinderen op kussens bij  een band die Cubaanse muziek speelden, leken mij de kleinkinderen…De poging om schwung erin te brengen was niet onverdienstelijk, maar ik miste, zoals in New York ongetwijfeld wel het geval was geweest, dat er ook iemand in de band zat, die daar haar wortels had; het kwam allemaal net niet van de grond. Alle muziek die ik in N.Y. hoorde was van hoge kwaliteit, het hart musiceerde. Dat laatste gold ook wel voor deze twee jonge mensen, die in ieder geval ook twee liedjes zongen, die ook horen  bij mijn ‘pareltjes uit de schatkist’, zoals zij het noemde: The Rose en The Sound of Silence. Ze hadden ook eigen gemaakte liedjes, met een positief ‘christelijke’ sfeer: Wie gelooft, kan bergen verzetten. Ach, toch lief. Het is het heimwee dat mij soms kan overvallen, naar religie die erop gericht is om mensen in hun waarde te laten, die verwijst naar de liefde, die alle mensen met elkaar verbindt. Er is zoveel inspiratie te vinden daaromtrent, in alle tradities.