In deze tijd, zo vlak voor het Kerstfeest, waar de geboorte gevierd wordt van een bijzonder mens die niet meer weg te denken is uit de wereldgeest, is het wel leuk om aandacht te geven aan de icoon van Andrej Rublov, die Drieëenheid heet. In de christelijke traditie gaat het dan om God de Vader, de Zoon; die dus met de Kerst geboren wordt in een stal, en de Heilige Geest, die na het verdwijnen van Jezus van de aardbodem, altijd aanwezig is: Wind, Vuur, Passie, Begeestering.
Zonder al die christelijke betekenissen is de icoon ook te begrijpen en kan het een bron van inspiratie zijn. Engelen zijn al erg in, tegenwoordig. Ze vertegenwoordigen iets van onze eigen potentie: dat we tegelijkertijd hemels en aards kunnen zijn. Ze zijn tegelijk zo androgyn: je weet niet of ze mannelijk of vrouwelijk zijn. Op de icoon zie je drie engelen aan een tafel. Ze delen het brood: levensbrood.
Als je goed kijkt zie je dat elke engel naar een andere kijkt. Er onstaat iets van een voordurende stroom van aandacht en betrokkenheid op elkaar. Maar als je naar hun handen kijkt, dan zie je dat deze nét naar de andere engel aan de zijde gericht is, dan waar de ogen naar uitzien. Zo gaat de stroom dus twee kanten op: de ene linksom, de andere rechtsom: kijken en tasten gaan samen.
Zó krijg je vleugels, lijkt de icoon te zeggen. Er is een gezegde dat luidt: True Love is not gazing into each others eyes, but looking in the same direction. De icoon van Rublev is daar een mooie illustratie van. Een ieder kijkt dezelfde richting op en zo gaat het als water stromen. Ieder reikt ook, maar in omgekeerde richting : als het ware de oevers waar de stroom van aandacht in gebed is.
En zie: achter hen groeit een boom, de contouren van een huis zijn zichtbaar. Tezamen aan tafel, met een staf of eigenlijk meer een dunne tak in de hand: een ieder blijft gegrond op een eigen plek. Bij de twee engelen vooraan rust de ene voet op de aarde, terwijl de andere speels in de lucht wiebelt... ik wed dat dit voor de achterste engel ook zo is. Het is goed toeven wanneer ernst en humor, speelsheid en vastigheid, kijken en tasten, praten en stilte elkaar voordurend afwisselen; wisselstroom.
Zonder al die christelijke betekenissen is de icoon ook te begrijpen en kan het een bron van inspiratie zijn. Engelen zijn al erg in, tegenwoordig. Ze vertegenwoordigen iets van onze eigen potentie: dat we tegelijkertijd hemels en aards kunnen zijn. Ze zijn tegelijk zo androgyn: je weet niet of ze mannelijk of vrouwelijk zijn. Op de icoon zie je drie engelen aan een tafel. Ze delen het brood: levensbrood.
Als je goed kijkt zie je dat elke engel naar een andere kijkt. Er onstaat iets van een voordurende stroom van aandacht en betrokkenheid op elkaar. Maar als je naar hun handen kijkt, dan zie je dat deze nét naar de andere engel aan de zijde gericht is, dan waar de ogen naar uitzien. Zo gaat de stroom dus twee kanten op: de ene linksom, de andere rechtsom: kijken en tasten gaan samen.
Zó krijg je vleugels, lijkt de icoon te zeggen. Er is een gezegde dat luidt: True Love is not gazing into each others eyes, but looking in the same direction. De icoon van Rublev is daar een mooie illustratie van. Een ieder kijkt dezelfde richting op en zo gaat het als water stromen. Ieder reikt ook, maar in omgekeerde richting : als het ware de oevers waar de stroom van aandacht in gebed is.
En zie: achter hen groeit een boom, de contouren van een huis zijn zichtbaar. Tezamen aan tafel, met een staf of eigenlijk meer een dunne tak in de hand: een ieder blijft gegrond op een eigen plek. Bij de twee engelen vooraan rust de ene voet op de aarde, terwijl de andere speels in de lucht wiebelt... ik wed dat dit voor de achterste engel ook zo is. Het is goed toeven wanneer ernst en humor, speelsheid en vastigheid, kijken en tasten, praten en stilte elkaar voordurend afwisselen; wisselstroom.