Er zijn van die kleine tekenen waaruit blijkt hoe dolgedraaid, schreeuwerig, hijgerig de samenleving is. Vanochtend geen krant in de bus, dus ik bellen. Een metalen juffrouwstem beveelt je vriendelijk je postcode luid en duidelijk in te spreken. En je huisnummer zonder toevoegsel. Stem nog niet gebruikt, deze dag, je schraapt je keel en probeert dicterend te spreken. 'Uw postcode is niet herkend, wilt u nogmaals...' En dit tot vijf keer toe.
Pure frustratie en stress giert door je lichaam in de vroege morgen. Bits zegt de stem: 'U wordt doorverbonden.' Vervolgens eenzelfde soort stem: 'Al onze medewerkers zijn in gesprek, een ogenblik geduld alstublieft.' Een ogenblik is aan de andere zijde ongeveer 15 seconden, want het bericht wordt staccato herhaalt. Dan liever dat muzakmuziekje van vroeger. WIE wil die monotone, drillerige robotstem, steeds weer in het oor horen? Geen normaal mens zou ik zo zeggen... Maar ergens heeft ooit iemand besloten dat dit onder serviceverlening valt.
Dan krijg ik een meneer aan de telefoon, die gewoon mijn adres meldt en vraagt of ik daar woon. JA! En u hebt geen krant gekregen, vandaag? NEE! GRRRR... Ook niet een andere krant of een verwisselde, probeert hij nog. NEE! Waar slaat die hele stem en postcodeherkenning op, als je uiteindelijk toch een gewone meneer aan de lijn krijgt, die alles checkt en belooft dat die krant wordt na bezorgd? Ik snap daar werkelijk niks van.
Een ander vreemd verschijnsel in mijn kamer zijn nu de roodflikkerende sterretjes op de kerstmanmuts, die uitgereikt werd op de Winterparty van mijn werk. Kom je je kamer binnen, lijkt het alsof er werk in uitvoering is, op een verkeerknooppunt in de hoek. Geen knopje om het uit te zetten. Zou dit zo blijven tot ver na de Kerst?
O. Wat ben ik dan blij met de stilte, ruimte en rust van de beide oevers van de rivier waaraan mijn stad grenst. Hoe heerlijk om dan weer gewoon adem te kunnen halen in de verstilling van het klooster.