Als je dit tot je door laat dringen, echt laat doordringen, dan realiseer je je pas hoe kaal en leeg de Nederlandse natuur is geworden. Ja, je telt meer dan vijftig herfstbladeren, dus die kun je meenemen. Of grassprietjes. Maar bloemen in het gras, pinksterbloemen of zelfs boterbloemen, zal dat lukken? Madeliefjes: dat mag nog op sommige plekken.
Over die zeereep, ik heb er onlangs gelopen, het is het stuk duin vlak voor de zee, en vroeger waren er daar allemaal moerasrijke dalletjes, met, opnieuw: duizenden witte bloemetjes die er bloeiden, die zeereep die bestaat nog, maar alleen als kartelrand. Thijssen wijst argeloos al op het verlies ervan: door de opkomst van de Nederlandse waterwerken, zullen het er minder worden, zo zegt hij.
Ongelofelijk, die argeloosheid. Dat wat er een eeuw geleden gewoon nog was, helemaal van de aardbodem verdwenen is, door het toedoen van ons mensen. Maar ook die onschuld, toch ook, kenmerkend voor alles wat voorgoed verleden is, voor het oog dat daar naar terugblikt. Pas in de latere toekomst wordt je een wetende, van wat nu passeert.
Een paar dagen geleden liep ik langs koude wintergronden en ik geloof dat ik wel kan zeggen, dat ik er wellicht 1000 van heb gezien. Ganzen die neer waren gestreken en in de luchten in meerderen V-formaties rondvlogen. Het zag zwart van de ganzen en toen ik dichterbij kwam, steeg de hele wolk, al ruisend op. Je weet het maar nooit: of dit de laatste keer is, dat ik zoiets gezien heb.