maandag 10 januari 2011

Ahoe-oe-oe

Ik liep dit weekend letterlijk en figuurlijk door de netwerken van het verleden. Langs buurten in de stad waar ik al geen tijden geweest ben, maar die ooit konden rekenen op zeer frequent bezoek omdat daar de bekenden woonden. In een restaurantje waar dezelfde eigenaar op dezelfde barkruk aan de kant zat, maar nu met een grijze snor. Destijds konden we rekenen op drankjes en praatjes als iedereen al verdwenen was. Het leek alsof hij me langer aankeek bij binnenkomst, ergens op zoek in zijn eigen geheugen, wellicht, maar ik wijt het vooralsnog aan mijn rijke verbeelding.

Ik wandelden door de hoofden van mensen die je nog kent van hun absoluut geen kinderen willen, naar wél heel graag, naar nee, toch maar niet. Langs de jeugd van toen ook, wanneer er nog alles mogelijk is en je twijfelt welke richting het op moet, naar: 'Nu weet ik het, maar kan het misschien niet meer.' Langs het ooit gezoek en verlangen naar... naar eindelijk gelukkig zijn met de liefde die gekomen is.

Langs flarden van gedachten die gaan over God, die rakelings bij je aanwezig is, rakelings, je kunt elkaar zowat aanraken, zo nabij. Langs de gedachte dat je leven geen ontdekkingsreis is op zoek naar jezelf, wie ben ik?, maar een scheppingsproces: wie wil ik zijn? Langs de uitspraak vandaag van Oscar Wilde: we zitten allemaal op de bodem van de grond, maar er zijn er onder ons, die altijd naar de sterren kijken.

Langs de anecdote van het oude nonnetje dat zuster C. me vertelde. Bij het klooster zagen een paar kinderen een loeiende ambulance voor de deur en de week erop liep die andere zuster alleen in het park, geen rolstoel meer duwend met het oude nonnetje daarin en nu denken die kinderen dat het oude nonnetje dood is en ze laten zich niet zomaar overtuigen van het tegendeel. Zuster C. moet zelf nog eens naar buiten komen en die kinderen in de ogen zien, vertelde ze grinnekend. Een troostverhaal voor haarzelf dat ze nog leeft ondanks de toenemende begrenzingen.

Op Schiermonnikoog, was het met dat winterse weer, alsof je in de on eindigheid keek, vertelde E. De bevroren zee, als het ware, met ijsschotsen die opkwamen, de besneeuwde duinen. Ik zag en hoorde meteen dat nummer van K.D.Lang uit Salmonberries, waar ze op een slee, huilend als de wolven door de sneeuw raast, 'Barefoot' heet het, nu weet ik het weer, maar gisteren kon ik er niet op komen.

Ik riep alleen, ahoe... ahoe... zoals in het liedje, maar de enige echo naar ruimte was er natuurlijk alleen maar voor mezelve. Ahoe... leven en laten leven, elke keer weer herneemt het leven zich in weer nieuwe en andere vormen... ahoe-oe-oe!