Half grieperig is het erg aangenaam om me te verdiepen in een boek, na het eerst uitgelezen te hebben: het dikke boek De alchemie van het verlangen van de Indiër Tarun J. Tejpal, dat al deze hele maand januari mijn leesmomenten vult. Soms lees ik een boek in één ruk uit, een tijdversnelling, een roes van even in een andere wereld zitten, wat ik zeer aangenaam vind. Soms is het ook prettig om een tijd in een boek te wonen en er telkens naar terug te keren, slow, en dit boek nodigt je daartoe uit.
De plek waar ik woonde, was de plek van de hoofdpersoon, een would-be schrijver, die met zijn geliefde Fizz, een huis betrekt op een berg in de flanken van de Himalaya. Het bijzondere van het huis is, dat het aan weerzijden twee uitzichten heeft, op twee heel verschillende dalen: de ene rommelig, vol daken en mensen en weggetjes en bebouwing en landerijen en de andere kant volkomen verstild, vol geheim en ruimte: de hoge bomen en nevelige luchten van de bergen van de Himalaya. Een soort plek waar ik zelf wel heel graag zou willen wonen, al zou ik ook graag zee in mijn nabijheid willen.
In dit huis vindt de hoofdpersoon een koffer vol dagboeken van de vorige bewoonster, Catherine en in plaats van zelf te gaan schrijven verliest hij zich gedurende drie jaar in de lezing ervan en onderwijl verliest hij ook Fizz, de al bijna twintig jaar durende liefde van zijn leven. Maar ja, wat is liefde en wat is verlangen? Daar gaat het boek o.a. over. De eerste zin is: Het is niet liefde wat twee mensen het sterkste bindt, maar seks. En de laatste zin, die tegelijk de eerste zin is die de hoofdpersoon als schrijver tikt is: Het is niet seks wat twee mensen het sterkste bindt. Liefde...
Het is een rijk boek dat ook vertelt over andere wegen naar waarheid en echtheid dan die de westerse religie propageert: niet die via versterving en afzien, maar via het leven, leven en genieten in alle verschijningsvormen. Het is tenslotte ook India waar de KamaSutra is ontstaan en waar in tempelcomplexen de Yoni en de Lingam vereerd worden. De hoofdpersoon noemt zich zelf een cynicus en als er een God zou zijn: dan is hij een agnosticus omarmd door god: Al dat knippen en buigen in religie doen we niet voor de machtige Piet Lul die boven ons zetelt: We doen het voor onszelf, als oefening in nederigheid. Dat zou althans zo moeten zijn. Onze dagelijkse les in arrogantiemanagement.
Onderwijl heeft het boek ook heerlijke erotische beschrijvingen over vrijen, de verkenningen en ontdekkingen van het lichaam: geuren, holtes, verborgen plekken: een lofzang op wie wij ook zijn want: De waarheid is goddelijk tastbaar. Je kunt haar ruiken, proeven, doorgronden. Het boek gaat ook over de mix van ratio en irrationaliteit, die beide in verlangen aanwezig zijn en de Mahabharata wordt het belangrijkste boek van de wereld genoemd. Het is geen religieus leerboek, maar een kunstwerk: de mens moet mens worden; geen dier, geen god:
Het begrijpt dat de waarheid betrekkelijk is. Dat die bepaalt wordt door context en motief(...) Het begrijpt dat de wereld draait om verlangen. En dat verlangen een on kenbaar iets is. Verlangen veroorzaakt dood, vernietiging en verdriet. Maar het schept ook liefde, schoonheid en kunst. Verlangen is de grootste verwoester. Maar ook de enige reden van al het handelen.
Ik sta hier wel heel erg achter. Het geeft lucht en ruimte en vrijheid die ik in de christelijke levensbeschouwing vaak mis, als zuiverende lucht om in te kunnen ademen.