Gisteren was het dus 4 oktober, het feest van Franciscus van Assisi, maar voor de meesten bekend als Werelddierendag. Oók afgeleid van Franciscus, want dat hoort bij zijn imago: hij was een grote dierenvriend. Nu zijn er ook verhalen, al van zijn eigen gezellen, dat hij wormen oppakte en een bedje voor ze maakte in de vruchtbare aarde, dat vogeltjes op hem afkwamen als hij zomaar praatte, ook wel zijn 'vogeltjespreek' genoemd.
Als je gewoon werkt 's ochtends, dan komt er niks feestelijks bij je binnen. De Clarissen hadden een Eucharistieviering. Met koffie en taart daarna, begreep ik later. 's Middags waren de Vespers, hun dageljks getijdengebed om 17.00, speciaal aangekondigd, en ik had aan zuster M. de dag ervoor tijdens de afwas nog gevraagd of die dan ook speciaal waren. 'Nee, niet echt', zei ze eerst,' ja toch wel', zei ze daarna: 'De broeders komen ook en we bidden dan samen, en er zitten in de antifoon, de aanhef, stukjes van Franciscus en we bidden dan zijn lievelingspsalmen. Daarna eten we samen.'
Dus ik ging toch. Wat een leuke toevalligheid nu toch weer, dat er ook psalm 84 gebeden werd, mijn lievelingspsalm, of beter gezegd: de enige die ik zo'n beetje bijna ken: dat ik weet wat er komt, al reciterende. 'Met de pelgrimsweg in hun hart' is een favoriete zin van me. Na afloop in de gang, kwam zuster R. me tegemoet. Of ik ook bleef, een hapje mee-eten, ze hadden een lopend buffet.
Ik was verrast. Op de fiets ernaartoe, had ik nog bemijmerd, dat dit toch wel een duidelijke scheidslijn is tussen ín het klooster zijn of er weleens zijn. 'Ja, dat is wel mooi dan die gezamenlijke broeder- en zusterschap die we dan beleven', had zuster M. nog gezegd in de keuken. Ik zei tegen zuster R. dat ik me misschien toch wel een beetje opgelaten zou voelen. 'Alle gasten eten ook mee', zei ze. Binnen in de refter lieten meerdere zusters blijken dat ze het leuk vonden dat ik erbij was. Ik vind het een onverwacht, waar genoegen, zei ik steeds maar weer.
Heel feestelijk, al die lekkere dingen, de glaasjes wijn, het gebabbel en gelach in de refter. In een kring, elkaars hand vasthoudend werd het buffet geopend met het Taizélied: Ubi caritas et amor, deus ibi est: waar vriendschap is en liefde, daar is God.