In deze psalm spreekt iemand die ervaren heeft hoeveel chaos en onrust er in het leven kan zijn, maar ook ervaren heeft dat er diep in je hart ook een ijkpunt is: Iets of Iemand zorgt ervoor dat hij overeind blijft. De psalmist spreekt dit ijkpunt persoonlijk aan. Hij spreekt het aan met Heer, God, De Levende:
Die mijn hart toetst, het peilt in de nacht
mij hebt uitgezuiverd met vuur
bij mij vind je geen sluwe bedenksels
geen kwaad kwam uit mijn mond.
Hier spreekt een mens die ervaren heeft dat anderen om hem heen onbetrouwbaar kunnen zijn, maar dat het goed is om zelf op het juiste spoor te blijven en niet te wankelen. Hij vervolgt:
Tegenover het handelen van mensen
hun wegen van willekeur
was ik trouw aan het woord van uw lippen,
mijn voeten volgden uw spoor
mijn stappen wankelden niet.
Steeds meer komt de psalmist bij zijn eigen ijkpunt. Het allerdiepste in je, waar het helder en rustig is, de wonderlijke ervaring beschermd te worden: er is een plek in je waar het goed toeven is, waar je op adem kunt komen:
Toon mij de wonderen van uw trouw
Wie bij jou schuilen, redt je van hun tegenstanders
Bewaar mij als uw oogappel
verberg me in de schaduw van uw vleugels.
O, wat kun je daar naar verlangen en er telkens weer naar zoeken! Want opnieuw komt de psalmist terug op die anderen, bij wie je je niet thuis voelt. Hij zegt:
Hun hart is verhard, zonder toegang
en hun hoogmoed spreekt uit elk woord (...)
Zo belust als een leeuw op zijn prooi
een roofdier dat loert in het verborgene
Ik denk dat we allemaal die ervaring wel herkennen: het valt soms niet mee om mens te zijn tussen mensen die soms meer lijken op roofdieren , tot wie je geen toegang krijgt...Is er een andere weg mogelijk? Kunnen we leven vanuit een ander ideaal en visioen? Ja, zo heeft degene die deze psalm schreef ervaren: Als je wakker wordt, ontwaakt, dan kun je het goede, de beeltenis van de Levende zomaar zien en je eraan laven. Hij besluit de psalm met:
Laat mij, zo ik leef naar jouw wil
jouw aanschijn mogen aanschouwen
me aan jouw beeltenis moge laven, mij verzadigen.
Wanneer ik ontwaak.
De zegenwens na de meditatie ging aldus:
Word wakker
word zachtjes wakker
Wees niet bang voor het donker om je heen
Verwijl onder engelenvleugels
je bent Iemands oogappel
je bent nooit alleen.
Bewaar mij als uw oogappel
verberg me in de schaduw van uw vleugels.
O, wat kun je daar naar verlangen en er telkens weer naar zoeken! Want opnieuw komt de psalmist terug op die anderen, bij wie je je niet thuis voelt. Hij zegt:
Hun hart is verhard, zonder toegang
en hun hoogmoed spreekt uit elk woord (...)
Zo belust als een leeuw op zijn prooi
een roofdier dat loert in het verborgene
Ik denk dat we allemaal die ervaring wel herkennen: het valt soms niet mee om mens te zijn tussen mensen die soms meer lijken op roofdieren , tot wie je geen toegang krijgt...Is er een andere weg mogelijk? Kunnen we leven vanuit een ander ideaal en visioen? Ja, zo heeft degene die deze psalm schreef ervaren: Als je wakker wordt, ontwaakt, dan kun je het goede, de beeltenis van de Levende zomaar zien en je eraan laven. Hij besluit de psalm met:
Laat mij, zo ik leef naar jouw wil
jouw aanschijn mogen aanschouwen
me aan jouw beeltenis moge laven, mij verzadigen.
Wanneer ik ontwaak.
De zegenwens na de meditatie ging aldus:
Word wakker
word zachtjes wakker
Wees niet bang voor het donker om je heen
Verwijl onder engelenvleugels
je bent Iemands oogappel
je bent nooit alleen.