Wat een heerlijke dagen waren het: elke moment dat ik vrij was fietste ik naar de Bisonbaai, de hele dag daar verblijven, boekjes, de krant, een tijdschrift mee en wachten tot de zon helemaal onder is en de grote sikkel van de maan oranje-achtig in de steeds verkleurende luchten te zien.
Eén avond kwam er met nog geen vier meter afstand, een hele familie te zitten, met grote picknickmanden, gevuld met zelfgemaakte soep, wijn, speelgoed en bal ertussen in gepropt. Opa ging steentjes gooien met kleinzoon in het spiegelend wateroppervlak. Ander jongetje wilde zijn strandbal die nog in de auto lag. 'Als je dit opeet, dan ga ik hem halen'. Schoondochter beklaagde zich over de jongeren die diep in de nacht luidpratend door de straat heenfietsten. 'Dat die dat niet doorhebben, ik kan er niet bij, dat ze niet snappen dat er hele gezinnen liggen te slapen'.
Zo zat ik ineens midden in een familieleven. Jonge oom (homo?) kreeg plagend een standje dat hij zelf niks mee genomen had. Ik overwoog om te zeggen: dat je dat nou niet doorhebt, dat jongeren een keer per week rond willen zwieren en zwalken, dat niet iedereen zo'n zin heeft om de Albert Heijn af te struinen naar lekkere toetjes, speciale sapjes, dat je géén zin hebt om het allemaal te proeven.
Maar ja. Het was ook wel amusant. Toen de hele boel weer opbrak, groette opa me. Oma hobbelde erachter aan en zei tegen me: 'Ik hoop dat het niet te onrustig voor je was, zo'. Díe had wat door. Lachend zei ik dat ik wel gehoopt had dat het iets rustiger zou zijn, maar dat het me niet uitmaakte. 'Nou, geniet er nou dan maar van', zei ze.
En dat deed ik. Wonderlijk hoe de stilte dan als een zegening over je heen daalt. Al langer geleden ben ik dat 'de stilte onder het bestaan' gaan noemen. Doordat ik zo opgenomen was in dat famlieleven, was het in mijn hoofd eventjes helemaal leeg. Geen lawaai van je eigen gedachten. Heel louterend. Een grote vlucht ganzen vloog gakkend over. Op weg, naar een andere horizon...