Het is ineens helemaal herfst rondom mijn huis. Voor is de wingerd die tot in het badkamerraampje boven kruipt en in de berkenboom en over de overwoekerde tuin met wilde geraniums, rood, oranje, met flarden paars en nog groen gekleurd. Achter zijn de paarse herfstasters, pas gescoord bij de AH in paarse plastic bakjes, alweer over het hoogtepunt heen, gele bladeren van de boom van de buurman liggen in het gras, de laatste roze geraniums bloeien, eén roze roos wiegt in de wind, alle vlijtige liesjes zijn helemaal plat en verdwenen.
In het milde regentje kwamen de dieren tevoorschijn: een heel grote kikker, lichtbruinig met strepen en stippeltjes, hupte met zijn grote hoekige achterpoten rond. Ik had hem al lodderig zien kijken in het vijvertje, waar ik onlangs een licht oranje goudwinde en een diep oranje goudvis in heb neergelaten in de hoop dat zij de winter met ijs overleven in de diepe punt die ik ooit in dat vijvertje gegraven heb. Een platte pad plofte rond.
Toen zag ik een kleine zwarte kikker, helemaal nieuw voor me, met een bobbelige huid en die zat achter een klein regenwormpje aan, over het pad. Regenwormpje was heel snel en heel glibberig en kikker probeerde het te vatten. Wat was dit? Een spel? Kikkers eten toch geen wormen? Of wel? Wel dus. Het zag er monsterachtig, Godzilla-achtig uit, ineens. Als je het vergrote zat ik plots in een griezelfilm, waar groot prehistorisch monster, een grote prehistorische slang aan het verorberen was.
Toen het beest binnen in de buik was aanbeland, ging kikker doodstil zitten en staarde voor zich uit. Zo heb ik ooit in Burgers Zoo, een alligator een heel konijn in een keer naar binnen zien slokken, waarna hij als in een still van een film, doodstil het beest aan het verwerken was. Hoort dit zo bij de amfibie-achtigen, de koudbloedigen? Wat heb ik toch weinig echte kennis van de natuur.
Het is van zo'n andere orde dan menselijk zijn, of warmbloedig. Het trok me terug de evolutie in, toen de aarde nog bijna doods was, gestolde lava waarin dinosauruspoten zo'n 65 miljoen jaar geleden, hun afdruk achterlieten, zoals ergens in Pategonië gebeurd is. Naar een tijd toen er nog geen mensen met hun constructieve breinen waren. Zomaar in mijn achtertuintje, terwijl de geur van mijn zelfgemaakte soep me in de neusvleugels prikkelde. Het is herfst: ik ben er weer helemaal klaar voor, laat het maar stormen en waaien, maak mijn hoofd maar helemaal leeg, breng me terug naar de prehistorie.