zaterdag 29 oktober 2011

Afscheid

Chemie tussen mensen is een wonderlijk iets. Gisteren liepen U.&U., A. en ik door een zonnig Nijmegen en U. liep naast me de hele tijd te zuchten. Ach ja.... ach ja... zei ze steeds maar weer. Dat we alweer aan het afscheid nemen zijn, zei ze ter verklaring, ik ben nu een maal een beetje sentimenteel, maar ik zeg altijd maar, Ohne grosse Gefühle, lebt man nicht. Dat beaamde ik. Dus we slenterden door de stad, zeiden soms een hele tijd niks, koesterden ons op een terras in de altijd begerenswaardige herfstzon, stonden op de Kruittoren in het Kroningburgerpark, waarvandaan ik ze uitzwaaide: tijdelijk nog scheiden onze wegen zich: ze gingen naar de bakker en inpakken, ik naar de Arbeit.

Maar vanochtend om 8.00 was het wel zover; daar vertrokken ze weer. 'Je weet nooit wat de toekomst brengen zal... zei U. en we keken elkaar diep in de ogen, terwijl U. en A. hun laatste dingetjes verzamelden. 'Jouw gevoel gaat van hoog naar laag', zei ik, terwijl ik een heftige zigzagbeweging met mijn hand maakte. 'Ja, het lijkt manisch, soms, maar ik ben het manische voorbij!, uiteindelijk ga ik gewoon optimistisch en welgemoed voorwaarts. 'Ich habe doch auch der DDR überlebt, wer das kann, kann alles!'.

Chemie... ik ben best wel een beetje droevig dat ze weg zijn. Ze voegden zich zo makkelijk in mijn huis, met hun eigen spulletjes en gewoonten, ineens was het een huis waar je met gemak gezellig met zijn vieren in verbleef. En dan ben je ineens weer helemaal alleen. Snik. Ik denk dat ik maar een klein transistorradiootje ga kopen, want die stond zo gezellig op mijn grote tafel, met zo'n ouderwets veraf geluid van stemmen en muziekjes.

Ik las om het gevoel te verzetten Slaap van Haruki Murikami. Een kort novelle, prachtig geïllustreerd door de Berlijnse Kat Menschik. Een vrouw die al zeventien dagen niet geslapen heeft, is aan het woord. Maar gaat het over slapeloosheid? Ik geloof van niet. Het is weer typisch Murikami, die de grenzen van het bewustzijn, van dat wat reeël is en wat niet, aftast. Ze zegt op bladzijde 86: Misschien ben ik wel op te vatten als een specimen dat zich in de voorhoede bevindt van een volgende sprong in de menselijke evolutie. De vrouw die niet slaapt. Verruiming van het bewustzijn. Ik moet lachen. Een specimen. Voorhoede in de evolutie. Met de autoradio aan rijd ik naar de haven. Aan de andere zijde van het boekje is er een prachtige illustratie van een vrouw die tussen de schermbloemen iets hoog houdt.

Wat reëel is en deel uit maakt van je dagelijkse werkelijkheid, lijkt volkomen van willekeur afhankelijk. Met U. is er een soort chemie, zó, dat ik denk dat als we in de zelfde stad hadden geleefd, we elkaar wel elke week zouden ontmoeten. We zouden dan praten over alles en niks tegelijk, muziek beluisteren, zwijgen. We hebben weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen, lijkt het. 'Mirjam en ik zijn verwante zielen', zei ze lachend tegen U. Chemie... We houden allebei, zoals die vrouw op het plaatje, 'iets hoog', een zelfde soort bewustzijn; veel dansende vuurvliegjes in het licht.