Tja, wat ben ik er toch voor eentje? In de ochtend zeg ik tegen M. na de meditatie in een gesprek bij de deur, dat ik nooit een Claris zou kunnen worden, omdat ik me niet eens een christen kan noemen, en in de avond waar in een transitus-viering bij de Clarissen het overlijden van Franciscus van Assisi herdacht wordt, dans ik samen met de Clarissen en E., een ex-non een zonnedans en speel in de dialogen met Franciscus, broeder Bruno.
'Ik dacht altijd al, dat jij meer een broeder was', zegt zuster R. plagend tegen me. Broeder Bruno (met de naam van een favoriete andere heilige van me, Bruno de Kartuizer) is iemand die zoekt naar zekerheid, dat wat hij doet het juiste is. In de dialoog 'De stille zekerheid' opent Franciscus met: Hoe kunnen we weten wat God van ons wil? En Bruno zegt: Dat vind ik nu juist zo moeilijk. Hoe weet ik dat zonder mezelf voor de gek te houden?
Zo is het maar net. Hoe weet je dat de wijze hoe je leeft beantwoordt aan je diepste wil en verlangen? Helemaal op het einde van de viering zegt broeder Bruno, vrij naar Psalm 142, vlak voordat Franciscus sterft: Red mij, maak mij vrij, trek mij over deze grens van dood naar leven. Geef mij weer een mens en berg mij in uw diepste wezen.
Of ik nu christen ben of niet, een halve zuster of broeder, eenling of soms-met-mensen-samen, geborgen of genegeerd, het voelt als helemaal-op-mijn-plaats-zijn om zulke woorden in de kapel te zeggen en samen te dansen.