Hè, wat heerlijk om met bodywarmer aan weer buiten in het zonnetje te kunnen zitten, met een boekje en kijken en luisteren naar het zilverachtig geritsel van de grote populier in het plantsoen. Mijn oog viel op dat grote boek dat al heel lang opengeslagen ligt bij mijn leesstoel dat over de geschiedenis van de Amerikaanse comic strips gaat.
Het ligt open bij de strip Gasoline alley, geconcipiëerd door Frank King in 1918 en het verscheen in de Chicago Sunday Tribune. Hoofdrolspelers zijn de vrijgezel Walt Wallet, die op een goede dag een baby op zijn drempel vindt, die hij Skeezix noemt. Het schijnt een van de langstlopende strips ever te zijn, waar de hoofdpersonen in real time ouder worden. Skeezix groeit op, moet vechten in de Tweede Wereldoorlog, trouwt, krijgt kinderen, wordt grootvader. Ook oom Wallet zal nog een gezin krijgen.
Maar ik ken de strip alleen maar uit dit boek, al zou ik gráág de strips van deze beginjaren willen hebben, waar Skeezix een jongetje is, want dat wat ik ervan zie is grappig, nostalgisch van kleur en poëtisch getekend met mooie horizonnen en perspectieven: ze wandelen vaak en Skeezix is op onderzoek uit of stelt zijn oom filosofisch-achtige vragen, zo van: Wat is de zin van dit alles, van vallend blad, dat alles verkleurt?
In een stripje is hij bezig om te leren omgaan met een passer. Zijn oom zegt: met zo'n passer kun je wel 1000 vormen maken. Dan lopen ze de natuur in en zien overal ook ronde vormen. In een volgende strip, die elk een krantenpagina beslaan, ziet Skeezix het werk van Kandinsky en verwondert zich erover dat die ook cirkelachtige vormen gebruikt.
Ik weet niet of ik Skeezix ouder zou zien willen worden. Na Frank King hebben nog drie andere schrijvers de strip overgenomen. Zou dat niet, net zoals bij Asterix en Obelix, betekenen dat het oorspronkelijke niveau nooit meer wordt bereikt? Ach, waar heb ik het over: ik heb het te doen met die paar pagina's Skeezix en Walt. Mocht ik ooit nog eens een hond en kat nemen, kleine kans met mijn allergie of ik zou véél groter moeten wonen, dan vind ik dat een leuk woordenstel.
Laat ik mijn twee goudvissen in het vijvertje maar zo noemen: Skeezix en Walt: hoe je speels de wereld om je heen kunt waarnemen en je je erin thuis kunt voelen als een vis in het water.