Dresden, dat in de wereld vooral bekend staat door het totale bombardement erop in 1945, is volgens de bewoners die ik er ontmoet heb, de groenste stad van Duitsland en wie weet wel van heel Europa. Er is een heel langdurige volkstuinencultuur, die in de DDR-tijd een eigen vorm heeft aangenomen omdat men de oogst toen moest afstaan. Ook nu hebben veel Dresdenaren een volkstuin. Ik heb van de ene kant van de stad naar de andere kant gefietst door en langs een keten van volkstuincomplexen.
U. heeft er ook eentje en de laatste dag dat ik er was gingen we er BBQen. Hij liet me zijn net aangelegde vijver zien en het egelhuis dat hij gebouwd had. Een egelhuis! Zo leuk! Je moet een kleine ingang maken, en dan een L-vormig kamertje maken, helemaal waterdicht met plastic en daar weer grond en takken over. De egel komt dan vanzelf, aldus U. Thuisgekomen gooide ik mijn bagage neer en ben meteen in mijn achtertuin een egelhuis gaan bouwen, naast het witte Boeddha-beeldje. De egel moet nog verschijnen.
Gisteren liep ik tegen de stroom van de Zevenheuvelenloop-renners in. Er hobbelde wat over de lege asfaltweg heen, dat voor de renners was afgesloten. Een egel! Zo schattig. Wie een keer een egel ziet lopen raakt meteen verkocht. Je ziet als het ware vier zwarte laarsjes die wandelen met daarbovenop het rond stekelige ruggetje van de egel met een spits snoetje en glimmende oogjes. Zo heel erg in een eigen element en een eigen tempo.
Dat gold ook voor al die Zevenheuvellopers. De Ethiopische wereldster Haile Gebrelassi, die won,ongeveer 42 minuten over 15 kilometer en zeven groesbeekse heuvels, liep als een jonge God, aldus Trouw, maar alle lopers lopen in een soort aura van vitaliteit, het heeft iets goddelijks.
Ik stond bij de kazerne in het lage zonlicht en zag al die gezichten voorbijrennen. Ingespannen, geconcentreerd, erg aanwezig in hun eigen lichaam. Als ik een kunstenaar was, dan zou ik hier een film van willen maken, dacht ik. Die konstante stroom van mensen en dan af en toe op scherp stellen en dan weer laten vervagen en de stenen van de kazerne op scherp. Dan die egel ertussendoor laten scharrelen, laag bij de grond tussen de herfstbladeren.
Zwijgend. Dat is wellicht het mooie, aan wat je ziet. Die stroom van mensen die voorbij snelt, die praten niet. Je hoort alleen hun voetstappen op het asfalt en dat klinkt naar regendruppels die gestaag tikken. Zoals de seconden in een klok. Dat tikken wordt steeds langzamer: de snelste lopers starten eerst en de minste goden, het laatste. Het tikken langzaam laten oplossen in de stilte van de laarsjes van de egel. Dan inzoomen op de kleine donkere ingang van een egelhuis. Zwart: einde film.
U. heeft er ook eentje en de laatste dag dat ik er was gingen we er BBQen. Hij liet me zijn net aangelegde vijver zien en het egelhuis dat hij gebouwd had. Een egelhuis! Zo leuk! Je moet een kleine ingang maken, en dan een L-vormig kamertje maken, helemaal waterdicht met plastic en daar weer grond en takken over. De egel komt dan vanzelf, aldus U. Thuisgekomen gooide ik mijn bagage neer en ben meteen in mijn achtertuin een egelhuis gaan bouwen, naast het witte Boeddha-beeldje. De egel moet nog verschijnen.
Gisteren liep ik tegen de stroom van de Zevenheuvelenloop-renners in. Er hobbelde wat over de lege asfaltweg heen, dat voor de renners was afgesloten. Een egel! Zo schattig. Wie een keer een egel ziet lopen raakt meteen verkocht. Je ziet als het ware vier zwarte laarsjes die wandelen met daarbovenop het rond stekelige ruggetje van de egel met een spits snoetje en glimmende oogjes. Zo heel erg in een eigen element en een eigen tempo.
Dat gold ook voor al die Zevenheuvellopers. De Ethiopische wereldster Haile Gebrelassi, die won,ongeveer 42 minuten over 15 kilometer en zeven groesbeekse heuvels, liep als een jonge God, aldus Trouw, maar alle lopers lopen in een soort aura van vitaliteit, het heeft iets goddelijks.
Ik stond bij de kazerne in het lage zonlicht en zag al die gezichten voorbijrennen. Ingespannen, geconcentreerd, erg aanwezig in hun eigen lichaam. Als ik een kunstenaar was, dan zou ik hier een film van willen maken, dacht ik. Die konstante stroom van mensen en dan af en toe op scherp stellen en dan weer laten vervagen en de stenen van de kazerne op scherp. Dan die egel ertussendoor laten scharrelen, laag bij de grond tussen de herfstbladeren.
Zwijgend. Dat is wellicht het mooie, aan wat je ziet. Die stroom van mensen die voorbij snelt, die praten niet. Je hoort alleen hun voetstappen op het asfalt en dat klinkt naar regendruppels die gestaag tikken. Zoals de seconden in een klok. Dat tikken wordt steeds langzamer: de snelste lopers starten eerst en de minste goden, het laatste. Het tikken langzaam laten oplossen in de stilte van de laarsjes van de egel. Dan inzoomen op de kleine donkere ingang van een egelhuis. Zwart: einde film.