Gisterenavond lazen we met de Franciscaanse leesgroep Fioretti 31, Bloempje 31, dat maar anderhalve bladzijde beslaat. Het gaat erover dat niks aan de aandacht van Franciscus ontsnapt, hij ziet alles. Daar en te boven heeft hij mensenkennis en pedagogisch talent: de hoogmoedigen zet hij op zijn plaats, de nederigen die zich klein voelen, verheft hij. Hij voorziet dat een broeder uit de orde zal treden en van een ander dat hij zich zal ophangen. Nou, nou.
Over broeder Rufinus die in het bos aan het mediteren is, terwijl de rest van de broeders met elkaar in gesprek zijn over God, zegt Franciscus, dat hij zeker weet dat Rufinus een van de drie heiligen van hun tijd is en er wordt erbij verteld dat hij dat nooit tegen Rufinus zelf gezegd heeft. Nou, nou.
De reacties aan tafel neigden naar lichte irritatie over die zelfverzekerheid van Franciscus, de vraag waarom hij niet eerlijk is tegen Rufinus, maar wel bloedje eerlijk tegen die ene broeder zegt, dat hij zich zal ophangen. Heet dat niet self fulfilling prophecy? Hoe kun je dat nou tegen een ander zeggen? Weer anderen zagen dat Franciscus, doordat hij zijn kennis van God heeft, begenadigd is, een 'goede herder 'is, die zich bekommerd om zijn broeders en dat kan soms niet goed uitpakken, nobody is perfect.
Uiteindelijk is de vraag natuurlijk, waarom dit verhaal verteld wordt. Welke boodschap geeft het aan jou? We cirkelden rondom de vraag wat je echte zelf is; hoe Franciscus misschien met de ogen van God keek, hetgeen dan vooral een groot emphatisch vermogen is, waar er plaats is voor een ieder en er de hoop is, dat een ieder tot haar recht kan komen. Je alle schijn en uiterlijkheid van je af kan werpen en je je diepste zelf kan worden en zijn.
Voor na de pauze had ik een gedicht van Pierre Kemp meegenomen. Voor mij had het alles met dit verhaaltje te maken, maar hoe zouden de anderen dat vinden? In de stilte van ongeveer 10 minuten waarin een ieder zich daarover bezint, kon ik na enkele minuten merken dat ik wel raak had geschoten. Vreemd, hoe dat voelbaar wordt: een soort intensiteit en ontroering, nog voordat een ieder vertelde wat het gedichtje hen deed. Het werd een mooie uitwisseling. Dit is het gedichtje:
Transitie
Over broeder Rufinus die in het bos aan het mediteren is, terwijl de rest van de broeders met elkaar in gesprek zijn over God, zegt Franciscus, dat hij zeker weet dat Rufinus een van de drie heiligen van hun tijd is en er wordt erbij verteld dat hij dat nooit tegen Rufinus zelf gezegd heeft. Nou, nou.
De reacties aan tafel neigden naar lichte irritatie over die zelfverzekerheid van Franciscus, de vraag waarom hij niet eerlijk is tegen Rufinus, maar wel bloedje eerlijk tegen die ene broeder zegt, dat hij zich zal ophangen. Heet dat niet self fulfilling prophecy? Hoe kun je dat nou tegen een ander zeggen? Weer anderen zagen dat Franciscus, doordat hij zijn kennis van God heeft, begenadigd is, een 'goede herder 'is, die zich bekommerd om zijn broeders en dat kan soms niet goed uitpakken, nobody is perfect.
Uiteindelijk is de vraag natuurlijk, waarom dit verhaal verteld wordt. Welke boodschap geeft het aan jou? We cirkelden rondom de vraag wat je echte zelf is; hoe Franciscus misschien met de ogen van God keek, hetgeen dan vooral een groot emphatisch vermogen is, waar er plaats is voor een ieder en er de hoop is, dat een ieder tot haar recht kan komen. Je alle schijn en uiterlijkheid van je af kan werpen en je je diepste zelf kan worden en zijn.
Voor na de pauze had ik een gedicht van Pierre Kemp meegenomen. Voor mij had het alles met dit verhaaltje te maken, maar hoe zouden de anderen dat vinden? In de stilte van ongeveer 10 minuten waarin een ieder zich daarover bezint, kon ik na enkele minuten merken dat ik wel raak had geschoten. Vreemd, hoe dat voelbaar wordt: een soort intensiteit en ontroering, nog voordat een ieder vertelde wat het gedichtje hen deed. Het werd een mooie uitwisseling. Dit is het gedichtje:
Transitie
Wij zijn een manier om elkander te zien
van uit ons vleeskleurig hoofd.
Ik schouw over de ogen en onder de neus
Het paradijs zo beloofd.
Goede morgen, mantel!
Goede middag costuum!
Goede avond colbert, waar is God?
van uit ons vleeskleurig hoofd.
Ik schouw over de ogen en onder de neus
Het paradijs zo beloofd.
Goede morgen, mantel!
Goede middag costuum!
Goede avond colbert, waar is God?