Op de Sinterklaasdobbel met de Dames, is mij een koptelefoon toebedacht, die ik uiteindelijk ook in mijn bezit heb gekregen. Een nieuwe wereld is voor mij open gegaan! Met je ogen dicht muziek alsof het door je hoofd stroomt.
Ik zag The return of the king, het laatste deel van Tolkien's Lord of the Rings en de muziek vormde in ene klap een helft meer van het plezier. Ergens blijkt een koor, midden in de epische beelden, waar moeie en droeve gezichten in close up worden afgewisseld met strijdende legers te paard en op een soort olifanten, Gandalf... Gandalf... te zingen: de naam van de goede Witte tovernaar: ze zingen dus als het ware naar God toe.
Ook bekeek ik de dvd The making of West Side Story. Leonard Berstein dirigeert voor het eerst (en laatst) in zijn leven de hele West Side Story: Vier dagen in de opnamestudio met een gelegenheidsorkest van alle topmusici die op dat moment in New York beschikbaar waren, met Kiri Te Kanawa als Maria en José Carreras als Tony. Ongelofelijk, zo prachtig.
De opname dateert alweer van 1984 en ik had dit al eens op tv gezien en was toen lyrisch. Ik dacht toen letterlijk: dit is een bewijs dat God bestaat. Zó zou ik het nu niet meer zeggen. Wel zoiets als: er zijn mensen en mensen. De genialiteit, de energie, de warmte, de emotie die vanuit Bernstein al die musici begeesterd, het is betoverend.
Die muziek die hij in 1957 gecomponeerd heeft en waarvan hij zelf al bang was dat die gedateerd zou zijn. Hoe hij zelf ervaart, al dirigerend,dat hij waarschijnlijk toch wel een klassieker geschreven heeft. Hoe hij een te hard aangeslagen tamboerijn maant om speels en teder te zijn, niks ontsnapt aan zijn aandacht, elke muzieknoot telt en hij hoort het.
Allemaal ontsproten uit zijn brein: dat feest van I feel pretty, Something coming, Tonight, Somewhere, One hand, one heart. Bernstein zelf herleidt het dan weer naar de woorden van Stephan Sondheim, die de tand des tijds doorstaan. Alsof je vanuit je menselijk ikje bijna niet kunt bevatten wat voor bijna goddelijks er uit je stroomt. Zolang mensen in staat zijn tot het creëren van zoveel schoonheid, het hele register van het menselijk bestaan bevattend, hoeft God niet te bestaan: zo zeg ik het nu.
Ook bekeek ik de dvd The making of West Side Story. Leonard Berstein dirigeert voor het eerst (en laatst) in zijn leven de hele West Side Story: Vier dagen in de opnamestudio met een gelegenheidsorkest van alle topmusici die op dat moment in New York beschikbaar waren, met Kiri Te Kanawa als Maria en José Carreras als Tony. Ongelofelijk, zo prachtig.
De opname dateert alweer van 1984 en ik had dit al eens op tv gezien en was toen lyrisch. Ik dacht toen letterlijk: dit is een bewijs dat God bestaat. Zó zou ik het nu niet meer zeggen. Wel zoiets als: er zijn mensen en mensen. De genialiteit, de energie, de warmte, de emotie die vanuit Bernstein al die musici begeesterd, het is betoverend.
Die muziek die hij in 1957 gecomponeerd heeft en waarvan hij zelf al bang was dat die gedateerd zou zijn. Hoe hij zelf ervaart, al dirigerend,dat hij waarschijnlijk toch wel een klassieker geschreven heeft. Hoe hij een te hard aangeslagen tamboerijn maant om speels en teder te zijn, niks ontsnapt aan zijn aandacht, elke muzieknoot telt en hij hoort het.
Allemaal ontsproten uit zijn brein: dat feest van I feel pretty, Something coming, Tonight, Somewhere, One hand, one heart. Bernstein zelf herleidt het dan weer naar de woorden van Stephan Sondheim, die de tand des tijds doorstaan. Alsof je vanuit je menselijk ikje bijna niet kunt bevatten wat voor bijna goddelijks er uit je stroomt. Zolang mensen in staat zijn tot het creëren van zoveel schoonheid, het hele register van het menselijk bestaan bevattend, hoeft God niet te bestaan: zo zeg ik het nu.