woensdag 9 november 2011

Indian summer

Zon. Windstil. Rode oerossen die je met hun grote gekromde hoorns volgen in het nog natte heiige gras. Het was voor het eerst dat ik in de ochtend naar de oevers van de Waal getogen ben. Het water stond heel laag. Overal stenen. Donkere kleilagen zichtbaar. Iemand had er een roze roos ingestoken. De waterwilgen met al hun wortelstelsels,een vierde van de boom, vrij in de lucht. Nieuw voelde de wereld, wijds met de tuffende boten over de rivier in een stille, blauwe lucht.

Gisteren in het Kraaiendal bij Groesbeek. Ook een nieuwe bladzijde in het natuurboek rondom mijn stad. Golvende bulten op en af. Ritselend herfstblad onder je schoenen. Landschap met herinnering voor vriend E. Drie bomen die naar de aartsengelen heten, twee van zijn kinderen, een van hem. Omgevallen, wortelstelsel vrij, eentje was al jaren om. Boom zonder kruin, boom bemost, plek wel nog herkenbaar.

Indian summer, herfstblad dat houdt, goud, geel, oker. Alsof alles stilstaat in het lage licht. Het NU is een dia, die je elke keer weer kan zien. Zoals een mooi liedje op repeat.

Naar de Vespers. Altijd weer op repeat, die vespers dag in, dag uit. Het leven is een kralenketting of eerder een armband vol bedeltjes.

Ik bedel de wereld bij elkaar en zou soms liefst geen woord meer gebruiken. In telegramstijl, in morsetekens seinen: goed-goed-goed: het is goed, zo.