Vanmiddag, na mijn werk, had ik het even helemaal gehad, zoals dat dan heet. Grrrrrrr... is het enige wat ik nog kon uitbrengen. Het was lang geleden dat ik werkelijk zo uitgebreid baalde; mismoedig... Een computer die crashte, achter een garantebewijs aan en dan blijkt de firma die het apparaat leverde failliet te zijn, dus wat nu? Of ik even dit... en of ik even dat... n of ik niet kon zorgen voor... En: 'Praat jij maar lekker een eind door, ik doe het lekker anders, bemoei je er niet mee.'
Ja, er hing wat spanning in het Wijkcentrum, want morgen komt er een filmploegje van de gemeente die de vrijwilligers gaat filmen, hoe ze dat doen, dat Zelfbeheer en het komt op de lokale tv-zender en op YouTube. Ik ben daar niet bij en ik hoor daar ook niet bij: het gaat immers om Burgerparticipatie van Vrijwilligers.
Het hele thema begint me ondertussen ook danig de keel uit te hangen. Iets wat in de luwte en het verborgene is gegroeid en goed gaat, wordt in de schijnwerpers gebracht met een heleboel poeha en grote woorden. Daardoor komt er spanning op te staan: het vanzelfsprekende verdwijnt omdat de spiegel die voorgehouden wordt is, dat het NIET vanzelfsprekend is: dat mensen zelf ook zorg willen dragen voor een wijkcentrum in hun buurt. Bah, dacht ik, bah: die economie en dat politieke belang dat de smaak van wat is, weghaalt: Roet in het eten gooit.
Ik was vergeten dat hiertussendoor ik nog een gesprekje had aan de bar: de 'therapeut' die hier ook een kamer huurt vertelde dat ze mee was gegaan met een uitvaartbegeleider die een lijk moest transporteren naar een crematorium, ergens anders in het land. 'Het was niks meer dan afleveren', zei ze, 'en daar krijg je dan voor betaald, het is een eigen bedrijfje, dus hij heeft de inkomsten hard nodig, zeker in deze crisistijden.'
Een anoniem mens, hup, de oven in. Ik had daar wel mijn verbazing over geuit. 'Al is het maar, even, een kort moment, dat je wél aandacht geeft dat daar een mens gaat,' zei ik... 'een neutraal gedicht of een gedachte'. Ik geloof dat ook dit gesprekje in de rij, bijdroeg aan mijn groeiend gevoel van onbehagen. Wat doen mensen elkaar toch aan? Hoe is het mogelijk om volkomen anoniem te sterven en weggebracht te worden?
Zonet wipte de therapeut weer even aan. Ze had nog met een vriendin gebeld, met wie ik hier ook een keer gesproken heb.' Ik nam even de tijd om stil te staan en dacht aan wat jij zei over dat cremeren. Ik had even zo'n algemeen negatief gevoel over me, dat het helemaal mis is met de samenleving. Ik had het met mijn vriendin over, wat jij zei. En uiteindelijk zeiden mijn vriendin en ik tegen elkaar: 'Gelukkig dat er ook Mirjams zijn'.
Hé, en dat deed mij dus weer goed. Dat het toch belangrijk blijft om elke keer weer te zeggen wat je op je hart hebt. Dat je blijft geloven in de kracht van woorden, ook al worden er zoveel woorden genegeerd en ongedaan gemaakt. Uiteindelijk... kunnen woorden ook wél een doel bereiken.