Ik heb daar veel lol van gehad, deze week: ik kocht met 35 procent korting bij Appie een hele Franse scharrelkip. Op de verpakking staat, dat deze elke dag minstens acht uur buiten heeft rondgelopen. Een hele kip is veel in je eentje, maar de gedachte dat deze anders, na zo'n mooi leven, afgeschreven bij het afval zou geraken, nee, dat wilde ik niet. Zo'n beestje verdient het, om na de dood een goed afterlife te krijgen.
Dus de eerste dag sneed ik er de twee kippenpoten vanaf, bakte ze in roomboter en at ze, heerlijk, met aardappelen en appelmoes weg. Daar had ik nou zin in, lekkere vette handen en veel jus, die vanzelf ontstond en die langs je lippen over je kin naar beneden droop.
De tweede dag, haalde ik de kippenvleugels eraf en die stopte ik in een marinade van witte wijn en Jack Daniels BBQ-saus, met veel knoflook. Hoe dat zal gaan smaken, moet ik nog ontdekken. Uit de rest sneed ik heel soepeltjes twee kipfilets. Die marineerde ik in ketjap met kruiden. Voor inspiratie daaromtrent keek ik in het oude receptenschrift dat Moeder me nog gegeven had. Zij had het van haar derde zus gekregen, op 19 jarige leeftijd, toen zij op de boot werd gezet om in Nederland medicijnen te gaan studeren. Ik maakte daar twee grote kipsatés van.
Toen had ik nog een karkas over, met stukken vlees en vel en aanverwante dingetjes. Daar trok ik soep van. Jonathan Safran Foer heeft heel aanstekelijk in Eating Animals geschreven over Joodse kippensoep, waarvan de recepten soms al vanaf de twaalfde eeuw in families rondzwerven. Dat hij die soep het meeste mist sinds hij overtuigd vegetariër is geworden.
Dus ik googelde op Joodse kippensoep en leer daar, dat het dé maaltijd is, om griep uit de buurt de houden. In warme kippensoep komen mineralen vrij, die virussen wegwerken. Ik had er al gesneden winterwortelen en aardappel bij gedaan en voegde alsnog mosterd en sambal, peper en nootmuskaat toe. En het is echt zo: na deze maaltijdsoep zijn de laatste slijmvormingen van een verstopte neus , verdwenen.
Wat een plezier van één zo'n kip! De kip was ook zó mals. Het liet zich zonder moeite in al die stukken snijden. Dat heb ik weleens anders meegemaakt, met een taaie Nederlandse kip. Veel witter en plomper dan deze Franse. Deze was klein, maar o, zo geurig en zo veel eleganter.
Ik denk aan de kunstenaar Koen van Mechelen, die een hybride kip wil scheppen, waar de beste eigenschappen van kippen van de hele wereld in voorkomen. Daartoe heeft hij eerst gekeken naar de verschillende kippen van verschillende landen. Zijn theorie is, dat elk land een kip heeft voortgebracht naar zijn eigen volksaard.