Over de Waalbanddijk: zo heet het aan de andere kant van Nijmegen ook, en dan wandel je richting Duitsland, door de Ooijpolder, de rivier links van je. Nu ook: maar dan richting Geldermalsen, richting de zee. O, wat mooi die uitgestrektheid, alles besneeuwd wit, in de verte de boten en soms dichterbij, als de uiterwaarden minder breed waren. Kinderen op sleetjes , de dijk af, paarden met dikke dekens bij het stro, schaapjes als bolletjes ovalen wol, in het wit. En zowaar: twee ooievaars op hun hoge wielnest. Zijn die vergeten om naar het Zuiden te vliegen?
Het is de soort tijd , waar ik vragen stel aan mijn eigen brein: Je wordt wakker en je denkt: O, Moeder is gestorven, ze is er niet meer. Om vervolgens te denken: en hoe dichtbij of veraf voelt ze nu aan? Tijden haar leven voelde ze soms ook als veraf aan: ik keek naar haar en zag haar afscheid nemen van haar eigen leven. Maar haar kinderen hoorden daar niet op een actieve wijze bij, geloof ik. Zo lang wij in haar nabijheid waren en heel regelmatig kwamen, was het goed.
Ik nam haar kleurpotloden mee, van die hele zachte, dat kende ik nog niet, en voor het eerst kleurde ik ook in een kleurboek: De Geheime Tuin, geheten. Daaruit had ze heel veel platen gekleurd en ook uitgescheurd, als cadeaus voor anderen. Een nieuw exemplaar lag al klaar om weer in te kleuren en die heb ik nu thuis. Al kleurend komt haar wereld vol kleur en emotie wel dichtbij. Sterk voel ik haar verlangen naar uitreiken naar anderen, verbinding. Tijdens haar leven te intens aanwezig, zodat ik vaak afstand moest nemen.
Wanneer ik mediterend wandel of mediteer: dan vallen alle werkelijkheden samen, ze lossen op, er zijn geen scheidingen meer, en op die momenten zijn er ook geen gevoelens van rouw. Alles is dan één, en dat komt wellicht vlakbij Moeders eigen woorden op de rouwkaart: Ik vlieg naar U terug. Deze woorden kwamen op, voor de maandagochtend-meditatie
Alleen
wanneer ik al mijn ronddwarrelende
gedachten, vragen, gevoelens
laat dwarrelen
totdat zij de bodem bereiken
ontstaat er in de lege stilte
een ruimte
waar ik zelf aanwezig word
een bloem die zich opent
en bloeit.
Niet alleen ik word dan aanwezig: maar alles en een ieder. Dat blijft een zeer groot geheim van het leven: van de levenden en de doden: Er is een realiteit waar vanuit je leeft, die niet gekoppeld is aan concrete, dagelijkse werkelijkheden, maar die veel omvattender is. De werkelijke grond en bron die voedt en je laat wortelen. Bijna geen mens meer, met menselijke gebreken en tekortkomingen... maar een bloem die bloeit. In een geheime tuin die niemand met het visuele oog ziet.