dinsdag 28 februari 2017

Vibrerende mens

Een middag uit, met de vrouwengroep naar Kasteel Het Nijenhuis bij Heino, een dependance van het Zwolse museum De Fundatie, ik was er nog nooit geweest. Wat een fijne omgeving: zo'n kasteel dat helemaal verbouwd is om de meubels en een kunstverzameling tot hun recht te laten komen. Oud en nieuw, kunst en antiek, alles mooi in harmonie. Met een prachtige beeldentuin erom heen. Weer een ontdekking erbij, in je leven.

Er hing ook wat werk van Fiep Westendorp. Al haar illustraties, te beginnen met Jip en Janneke, je kent ze al zo goed. O, dat komt uit Otje, of is het uit Floddertje en dat is Puk van de Pettenflat, hoorde ik om me heen, een feest van herkenning, dus. Ineens realiseerde ik me, hoeveel werk, aandacht en precisie er in elke tekening zit. Je ziet nu de witte typ-out, die bij reproductie dan niet te zien zou zijn, de plakkaatverf, schat ik zo in, waarmee ze werkte, de dunne pennetjes, de potloodlijntjes eronder...

Tekeningen die in het collectief Nederlands bewustzijn zitten: het is allemaal mensenwerk, net zoals Nijntje: mensenwerk van één mens, met wie weet wat voor bloed, zweet en tranen.

Ik zag de documentaire: Finding Vivian Maier. Haar foto's zijn pas na haar dood ontdekt en op de tentoonstelling die ik van haar zag, werd er toen toch vooral een romantisch beeld neergezet, dat deze vrouw, die als eenvoudig kindermeisje haar kost verdiende, een eigenzinnig, geheim leven leidde, als fotografe van mensen, vooral in de openbare ruimte.

Het zijn goede, mooie foto's,vaak met humor en veel oog voor detail. Ze is nu wereldberoemd. De documentaire laat haar ontdekker aan het woord,een jongeman die op een rommelmarkt-achtige veiling voor weinig geld een koffer vol fotorolletjes en enkele afdrukken had gekocht. Hij zette ze op internet en binnen no time wilden musea ze kopen. Nu heeft hij er een dagtaak aan, om alles te ontwikkelen en te archiveren.

Maar er kwamen ook heel andere mensen aan het woord. Kinderen op wie ze gepast heeft, hun ouders. Het blijkt dat ze een spoor van wreedheid en geweld heeft achter gelaten... Ze was gemeen tegen kinderen, ze sloeg ze, dreigde, enzovoort. Vandaar dus, dat ze op zoveel plaatsen gewoond heeft, waar al haar foto's van getuigen, ze trok van de ene plek naar de andere, van het ene ontslag naar een nieuwe betrekking.

In de beeldentuin stond een man, van brons van Jos Wong, met in reliëf, laagjes en laagjes, Vibrating Man geheten. Zie hier de mens: zelden uit één stuk, altijd vibrerend van het ene in het andere... FiepWestendorp en Dick Bruna tekenden dezelfde soort gesteldheid, maar dan in klare en sterke lijnen, verspreid over hun hele oeuvre, in al die tekeningen, talrijke gemoedsgesteldheden. De werkelijke duistere kant van het bestaan, komt daar niet voor.

Zo ook niet in de foto's van Vivian Maier, die getuigen juist van tederheid en welwillendheid tegenover al die mensen die ze op de foto zette.  Maar dat was dus anders, buiten haar leven als fotografe... Wat ik zeggen wil is, geloof ik dit: alles is mensenwerk. Soms zijn goed en kwaad in een heel wankel evenwicht... Maar wanneer we ook kunnen blijven geloven in de wereld van de kindertekening, Otje, of Puk, of Jip, of Nijn... dan is dat heel fijn.

Loze gedachte

Met zonnebril in de regen of  in de donkere nacht: dan verdwijnt de druk op mijn hoofd helemaal. Dan voel ik me 'normaal'. Tot wat voor nieuwe bezigheden, zal dat me brengen? Zal ik tot nachtwandelingen overgaan, nu ik toch vaker in de nacht wakker ben? De laatste week vraag ik me af, hoe erg zo'n oude hersenkneuzing, de bron is van de dingen die ik leuk vind.

Kamperen, bijvoorbeeld: dan is er nooit kunstlicht om je heen en dan zit je op je stoeltje buiten,met een kaarslichtje in het donker. Wandelen: de ruimte om je heen ervaren,waardoor, je niet hoeft na te denken of je ergens tegen aan stoot of dat je afstanden goed in schat. De stilte zoeken en daarin wonen: ja logisch, misschien toch, want dan zijn er niet al die impulsen en al dat gedoe waar je rekening mee hebt te houden... Ik heb de stilte ook leren kennen en ervaren, in het begin, na het ongeluk.

Vanuit dit perspectief ben je een levend organisme dat in feite onbewust steeds maar omstandigheden zoekt, om  een optimaal leefklimaat om je heen te scheppen. Dan is er niet zoveel vrije wil. Een ieder doet dingen en meent ook dat dit de beste dingen zijn, omdat je jezelf daar beter bij voelt.

Trump is dan iemand die per ongeluk veel agressie en testosteron in zich heeft en dus fantastische omgevingen om zich heen maakt, waarin hij floreert. Bij relatief veel kloosterlingen, zo is mij opgevallen,  hapert er iets aan hun gezondheid. Dan past orde en regelmaat heel wel bij je. Van sommige vrouwen straalt van kinds af aan een soort van moederkloek-impuls af: dus dan worden ze ook moeder... Enzovoort.

Het is wellicht een open deur. Hoe erg een mens afhankelijk is van de fysieke staat waarin deze zich bevindt. Meer hersenen is meer intelligentie, dus meer mogelijkheid tot macht, handigheid en praktisch zijn, muzikaliteit, kunstzinnigheid... ja,  dat gaat soms van de ene generatie in de andere over. Dus daar moet je dan wat mee.

Maar we mogen niet zo denken... mannen en vrouwen? We zijn toch allemaal gelijk? Enfin, Waar deze  gedachten naar moeten leiden, ik weet het even niet. Ik denk een beetje in het donker. Voor zover dat mogelijk is.

vrijdag 24 februari 2017

Wonen...

Het glas is altijd half vol of half leeg. Als het half leeg is, dan ben ik nu best een zielepiet. Want de time-out is een ziektemelding geworden. Sinds de bij elkaar ongeveer 12 uur dat ik in De Klif was, is er iets in mijn hoofd gebeurd, waardoor ik sindsdien geen enkele nacht ononderbroken heb kunnen slapen. Ik word midden in de nacht wakker met klokkengelui, zoemen en piepen, en soms voelt het aan alsof mijn hoofd het kussen in wordt gedrukt en mijn voeten van het matras zweven.

Alles bij elkaar ben ik veel lichtgevoeliger geworden. In de supermarkt en in de bieb loop ik tegenwoordig met hoedje en zonnebril. Na de kerk, voor de tweede keer, tolde het, toen ik naar huis wandelde, omdat ik een hoedje op wel genoeg vond.Men kent mij daar niet, om daar nou ook nog eens een zonnebril erbij op te gaan zetten... Zelfs bij het mediteren, vond ik het licht van één kaars voor me al teveel op mijn ogen drukken. Vannacht droomde ik en ineens hoorde ik BOEM!, het beeld, als bij een tv-scherm werd zwart, er kwamen barsten in en daarna werd ik wakker.

Dat is toch ineens wel een gebroken beeld van dagen die eerder soepeltjes voor mijn scherm voorbij kwamen... Maar als ik kijk naar het glas dat half vol is, dan is er ook een andere wereld. Gisteren op die stormdag keek ik naar de voortrazende wolken en de zwiepende bomen in het park. Ondertussen zocht ik heel ambachtelijk in een Engels woordenboek, naar de onbekende betekenissen  van woorden in de gedichten van Elizabeth Bisschop.

Dat is zo'n activiteit uit je studententijd. Daarna heb ik daar geen tijd meer voor genomen. Maar nu heb ik die tijd en geniet van de betekenislagen in een gedicht, die alleen door héél langzaam lezen, woord voor woord, zich aan je openbaren. Ze heeft aan de oppervlakte veel natuurbeschrijvingen: een baai, vissersboten, een reiger in de mangrove, een ijsberg. Maar ze hebben allemaal een haiku-kwaliteit: Dat onontkoombaar en met precies deze woorden de werkelijke diepte van het bestaan aanwezig wordt..

Ik zag de film Violette, een Franse film over het leven van Violette Le Duc, die met de roman De Bastaard definitief doorbrak. Ze heeft haar leven lang gehouden van Simone de Beauvoir, maar die liefde was niet wederkerig. Wel zag Simone vanaf het begin haar schrijverstalent. Ze heeft haar altijd aangemoedigd en ook een periode, zogenaamd anoniem, maar Violette wist het toch, haar financieel ondersteunt.

Het mooiste van deze film, vond ik de vanzelfsprekendheid van de kracht van het woord, het vertellen, het schrijven. Alles kan onecht zijn en mislukken, en in de film zie je ook herhaaldelijk een pathetische Violette, een soort vrouw waar ik niet zo goed tegen kan. Maar als je kunt wonen in je woorden, dan lééf je. De film vertelt over de zoektocht naar authenticiteit, want alleen dan komen de woorden aan en Violette komt daar uiteindelijk. Dan blijkt authenticiteit ook alles met zelfacceptatie van doen te hebben.

Dus al woon ik nu op deze aardkloot een beetje wankel, met zonnebril en hoedje, en ook best moe, door slaapgebrek, ik vind ook iets van een nieuw thuis, door anders te gaan wonen in de woorden.

woensdag 22 februari 2017

De lente komt

Vandaag, de hele dag donker en regen en wind. Wat ben ik blij dat ik gisteren besloot om alsnog te gaan wandelen. Ik kwam uit bij Rheden als beginstation. En toen ging ik dwalen en dat is het allerleukste. Gewoon een bospad nemen, die volgen en zo kwam ik bij  de Posbank uit. In plaats van die te doorkruisen, de zon in het gezicht houden: zo wist ik dat ik richting Arnhem zou lopen.

 De vogels zongen keihard: Lente, Lente, Lente! Het was pure overmoed, zo blijkt vandaag. Tijdens de wandeling schreef ik de volgende woorden:

Omdat wij je willen zien, god
gebeurt het
grenzeloze liefde, 
behoedzaamheid
wonen in warmte, wonderlijk.
De wind waait door de wouden,
de geest woelt in mijn hart.

Misschien mag het zo zijn:
Chaos wordt creativiteit
Ogen van de ziel
die verder kijken
dan het sterfelijke lichaam.

Een god wordt mens,
een mens ziet god.

Het goddelijke:
Thuiskomen,
Wedergeboorte,
Verrijzenis. 

Het zijn woorden, waar een ander deel van mezelf van hoopt dat ze niet uit overmoed voortkomen. Dat het werkelijk zo kan zijn, dat ik met ogen van de ziel kijk. Dat we ons  weten te bevrijden uit de beperkingen van ons sterfelijk lichaam, zowel de lichamelijke beperkingen als al die gedachten, veronderstellingen en rationaliseringen die je kunt hebben om alleen maar je eigen ego op te poetsen en hoog te houden.

Woorden met een religieus of geloofstintje, de zelfverzonnen en al die woorden die in de vele tradities tot ons zijn gekomen: ze zijn niks waard, als je ze niet praktiseert in je eigen hier en nu. Je kunt niet over liefde en mededogen en licht preken,als je niet bereid bent om je hand naar iemand anders uit te steken.

Er zijn heel veel redenaties en woorden nodig,om het ego te laten gloreren. Vaak zijn die gewenteld in een slachtofferschap: Jullie  doet me dingen aan, jij bent dit en jij bent dat en ik ben onschuldig. Werkelijk luisteren naar de anderen ,op zoek naar wat die nodig hebben, is er dan niet bij. Er zijn maar heel weinig woorden voor nodig om werkelijke nabijheid te scheppen. Zoals 'Het spijt me'. En: 'Ja, ik wil... verbondenheid en ik zal daar naar handelen'. Op de plaats, rust.

Lente! Lente! Lente! Gisteren waren de vogels overmoedig, maar uiteindelijk zal het gaan gebeuren: De lente komt. Misschien zal dat ook zo zijn met woorden als 'wedergeboorte', 'verrijzenis',  'thuiskomen'. Dan verandert chaos in creativiteit.

zondag 19 februari 2017

Laptop, dit ding

Dit is fantastisch! Ik heb de laptop van Moeder overgenomen en nu zit ik in de bieb met wifi erop te typen. Nu heb ik dus ineens een computer die op internet kan. Ja, dit klinkt voor de meesten natuurlijk als een appeltje-eitje, maar ik heb - ook een beetje bewust - al die versnelling van het leven door internet van me af gehouden. Nu ik deze geërfd heb, de rest van de familie is natuurlijk al heel lang online, dus niemand had er belangstelling voor, is het toch leuk, om op een groot scherm en een groot toetsenbord, en alle andere gemakken erbij, zoals een Word-programma, fijn te kunnen internetten.

Ik ga voorlopig dus nog steeds geen internetaansluiting thuis nemen. Waartoe zou ik? Tegenover mij is een kinderboerderij, met gras en bankjes erom heen, dus als het straks mooier weer wordt, ga ik daar via wifi op internet. En anders naar de bieb, zoals nu. Zo heb ik vanzelf een structuur: thuis voor de boeken en de rust en de tuin, daarbuiten op eenvoudige wijze toch online zijn. 

Dat was ik ook wel met Sammie, mijn mobieltje, maar daarop typen was toch lastiger, en dingen op zo'n piepklein schermpje bekijken, is toch minder riant, dan nu, op een laptop. Ik ben wel benieuwd hoe lang de stroomvoorziening duurt. Hoeveel uur kan dit ding nu overal naar verplaatsbaar zijn, zonder dat deze hoeft te tanken op het elektriciteitsnet? 

Het viel me al een keertje buiten op de ligstoel op, dat er ook warmte van dit ding afkomt, zodat deze op schoot als een kacheltje kan werken. Nou, zo ben ik dan ook in ene keer heel milieuvriendelijk bezig, dit ding dient dan meerdere doelen tegelijk. 

Nu ga ik eens kijken of en waar ik de koptelefoon kan aansluiten en dan op zoek naar Uitzending Gemist. Er moet afgelopen week een mooie documentaire te zien zijn geweest over Lou Reed en Laurie Anderson, zijn vrouw, dat wist ik niet. En als ik het niet kan vinden, dan  zoek ik wel wat anders. Heerlijk, een hele wereld, die op een groot scherm voor me open gaat, dankzij deze laptop! O, ja, ik kan ook een comfortabele stoel hier in de bieb gaan zoeken, in plaats van te zitten aan een tafel.

PS: Ik typ nu weer op een harde stoel achter een computer van de bieb. Ik zat in een interessante documentaire The Birthday, over mensen die transgender zijn in Iran, toen de stroom ineens uitviel. Het ding zat thuis constant aan de stroom... Het zou toch niet maar een half uur ofzo, los kunnen lopen? Er valt nog wel wat te ontdekken...

zaterdag 18 februari 2017

Obsessies

Voor het eerst fluiten de merels weer keihard, lente! Bijna! Ik heb alvast een optie erop genomen, door op mijn Afrikaanse krukje in het tuinpad tegen de struiken aan, met een dik vest aan, te lezen. In Obsessie van A. Byatt, een keuze uit de boekenclub. Het is al een wat ouder boek en ik ben het tweede hands al heel vaak tegen gekomen,. Waarschijnlijk omdat het een dik boek is, dat teveel ruimte vraagt in een boekenkast. En dat je waarschijnlijk echt maar één keer leest, omdat er een thrillerachtig element in zit, gecombineerd met een romance. Dat drijft je ook voort in het lezen, maar zometeen weet je de uitkomsten.

Het boek heeft twee dingen bij mij bewerkt: het opende de deur naar een verleden van me, waar ik veel studeerde en ook bezeten kon zijn, zoals de titel van het boek, van iets wat je aan het bestuderen en aan het onderzoeken was. Hier zijn de twee hoofdpersonen, een man en een vrouw, verbonden aan twee verschillende universiteiten, driftig  op zoek naar de wellicht met elkaar verstrengelde levensgeschiedenissen van twee beroemde dichters, ook een vrouw en een man. Ik kreeg als spinn off  ook weer zin om te duiken in iemand, de Amerikaanse dichteres Elizabeth Bisschop, waarover een andere keer meer.

Ook opende het boek weer de sfeer van rivaliteit en machtsspelletjes die er ook in de universitaire en academische wereld aanwezig zijn. Hoe je subtiel kunt meemaken dat een ander met een idee van jou aan de haal gaat. Hoe een interessant gesprek, waar je denkt samen te bomen en te onderzoeken, door een ander ineens wordt afgebroken en dat dan later pas het kwartje valt, dat die ander de info heeft gekregen van je, waar die naar op zoek was, en dus zo gauw mogelijk maakt dat die wegkomt. Er zitten scenes in het boek die ik zo ongeveer wel heb meegemaakt.

Dit alles is een zeer lange inleiding tot dat waar ik eigenlijk over wilde bloggen: de film Spotlight die ik gisteren  zag. Het gaat over het onderzoeksteam van The Boston Globe, die in 2003 de Pulitzer Prize won voor een grootse journalistieke daad: het blootleggen dat het het instituut van de katholieke kerk is, met de kardinalen aan de top, die in feite het jarenlange seksuele misbruik van priesters van minderjarigen faciliteerde, door priesters steeds weer te laten verhuizen naar andere parochies, waar het misbruik weer verder ging. 89 priesters in Boston hebben zich daar 30 jaar lang schuldig aan gemaakt.

Dor dit onderzoek is de sneeuwbal wereldwijd gaan rollen: na het eerste artikel in die krant stroomden de telefoontjes van slachtoffers binnen, waarna de krant nog 600 artikelen hieraan gewijd heeft. Ook in Nederland was het even een hot item en ik hoorde uit bijna de eerste hand, de getuigenis van een  hartverscheurende situatie waar twee broers elkaar zagen op de openbare bijeenkomst die een katholieke middelbare school, vroeger gerund door Jezuïeten, had belegd voor oud-leerlingen die mogelijk ook slachtoffer waren geweest en die huilend tegen elkaar zeiden: 'Dus jij ook...' Beide waren misbruikt, beide bezworen om te zwijgen.

Priesterschap: het kan mannen aardig vervormen. Hun narcisme wordt voortdurend gevoed omdat ze toch gezien worden als representanten van God, ook in deze tijd. Ergens gaan ze zichzelf ook beschouwen als een uitzonderlijk soort mens. Ze zijn speciaal voor veel vrouwen, die niet weten dat velen van hen homo zijn, en dat het dus voor hen geen kunst is om vriendschappelijk met vrouwen om te gaan. Is er dan wel ooit sprake van echte vriendschap? Of past het priesters ook, om wel een openbare vriendschap met een vrouw te hebben, maar die toch niet als gelijkwaardig te beleven? En priesters onderling, tot de hoogste regionen, houden elkaar de hand boven het hoofd, misstappen en fouten worden liefdevol van  elkaar vergeven, want 'we zijn allemaal toch maar gewoon mensen'.

De link met die academische wereld zit voor mij ook in een priester:  Een docent die voor mij, onder zijn begeleiding, wel een glansrijke carrière voor ogen zag binnen de universiteit. Totdat ik een relatie kreeg met zijn beste vriend. Hij zijn voet tussen mijn voordeur zette, om hem te bereiken, ik hem de toegang weigerde en de deur voor zijn neus dichtduwde. En ik daarmee mezelf ook uit de academische wereld wegduwde.

vrijdag 17 februari 2017

Lieve jongens

Ik lees net dat Dick Bruna is overleden.Weer zo'n schokje, zoals ik ook had met de zanger Al Jarreau. Mensen die met hun kunsten jouw leven mee aankleden en een tikkeltje vrolijker en rijker hebben gemaakt. Die stem van Al Jarreau, de soepelheid van zijn lichaam, de muziekinstrumenten die hij met zijn stem kon nabootsen, of er nieuwe geluiden mee uitvond. En Dick Bruna: op mijn wc hangt nu Nijntje op een springkussen. Er hing eerst een gedicht over transcendentie, maar Bruna weet in alle eenvoud, elke lijn klopt exact, precies hetzelfde uit te drukken.

Ik luisterde naar de allerlaatste cd van David Bowie en naar het lied Black Star, die dit jaar de Grammy won van het allermooiste popliedje.De laatste tijden is de mantra die telkens in mijn hoofd opkomt: Alles komt en gaat... Je wil het niet, maar het is wel zo. Alles gáát en de dood zegt je dat je ook niet meer kan hopen op een wederkeer. Alleen in alles wat er nagelaten is, gaat dat specifieke individuele leven verder...En als je ouders beide dood zijn, dan ben jezelf dat specifieke fenomeen dat nog een poosje verder leeft.Letterlijk door jou, leeft iets van hen verder.

Ik las, overal tussendoor het gezellige grote foto en plaatjes en tekstboek van Paul de Leeuw: 'k Hebjelief, en trek! Waarschuwing, zegt hij op de kaft: Van dit boek krijg je trek. En dat is ook zo, op allerlei fronten. Er zitten vijftig ook doodgewone recepten in, van wat hij zelf lekker vindt. Als tip weet ik nu, dat ik in de rode kool ook jeneverbes en laurier moet toevoegen, niet alleen kruidnagel, zoals ik deed. En zijn schoonmoeder zegt, dat een worteltje bij de spaghetti Bolognese, alles uitmaakt.

Ondertussen langs alle foto's van de inhoud van de verschillende koelkasten in zijn leven, neem je kennis van zijn leven in vogelvlucht. Hoe hij ontdekt is door Sonja Barend en Ellen Blazer. Ja, ik herinner me dat eerste tv-optreden nog goed. En zijn zoektocht naar de ware liefde en het krijgen van kinderen. Die hele heerlijke chaotische, eetbare, warme,  recalcitrante enzovoort sfeer die er om  Paul de Leeuw hangt en waarmee hij zo geliefd en populair is geworden,  druipt van de bladzijden van dit boek.

Het eindigt met woorden aan zijn twee zonen. Daarin zitten alle elementen, die je trek geven aan 'gewoon maar leven'. Als daar maar de volgende ingrediënten zitten: liefde, inlevingsvermogen in een ander, kunnen loslaten, eigenliefde, houden van lekker eten... Ze ontroeren me wel, deze niet hoogdravende woorden in taal die iedereen kan begrijpen:

LIEVE JONGENS
Ga maar slapen, droom maar fijn
In dit huis waar we zo gelukkig kunnen zijn
Hier houden we de wereld buiten de deur
Hier voeren we met z'n 4-en dezelfde kleur.

Rood van de liefde en denk eraan
Als er een dag komt waar we besluiten samen, apart te gaan

Tot die tijd gaan we het vieren
Weet dat ik van jullie houd
En ergens in de wereld niet zover hier vandaan
Kan een vrouw de slaap niet vatten
En denkt: hoe zou het met je gaan

Zeg haar als je d'r ooit een keertje ontmoet
Je kunt het niet vergelijken, maar ze deden het best goed
Mocht je besluiten daar te blijven
Bouw dan maar een liefdevol bestaan
Net zoals wij dat met liefde  voor jullie beiden hebben gedaan

Denk aan ons, waar je uiteindelijk geraakt
En leg dan uit,
Als je iedereen wilt zeggen
Hoe je met 2 vaders wonen uit moet leggen,
Dat je door ons weet hoe een slavink smaakt!

Natuurverschijnselen

Gelukkig zijn er naast de dagelijkse beslommeringen (met vragen als: wordt het ziekteverzuim of niet, kan ik mijn mussenkolonie redden, hoe gaat het verder met de afwikkeling rondom de erfenis, wanneer gaat nu dat neuropsychologisch onderzoek plaatsvinden, kan ik als vrijwilliger binnen een sympathieke organisatie achter de schermen toch nog wat voor mijn oude wijkcentrum betekenen?) ook nog 'het leven van de geest', zoals ik dat noem.

Wat is dat allemaal? Nou gewoon de dingen die je inspireren. Ik deed  bij A.C.-TION, een goede vondst. Een grappige woordspeling die ik onlangs hoorde, op die ene winkel waar je onverwachts koopjes kunt doen, Sommigen heel verantwoord, want dan zijn het gedumpte partijen uit failliete inboedels van winkels, soms zeer onverantwoord: er is een documentaire waar te zien is dat hele dorpen in China, één goedkoop product voor Action maken en onder welke slechte arbeidsomstandigheden dit is.

Welnu dáár, vond ik voor 1,99 euro per stuk alle natuurdvd's van David Attenborough, die hij ter ere van zijn negentigste verjaardag maakte. Dus ik ben even helemaal op de natuur. Pas viel ik van de ene verwondering in de andere, het ging over de Galapagos Eilanden, vulkanische eilanden op de hoogte van de evenaar, boven Zuid-Amerika. Wist U dat daar 'paardenbloembossen' zijn? Pluisjes van paardenbloemen die het over de oceaan gered hebben, zijn er uitgeroeid tot de grootte van bomen.

De eilanden zijn allemaal verschillend van leeftijd en hebben ieder een geheel eigen biotoop. Op sommige spuwt nog lava, anderen bezitten lagen en lagen vol oude lava. Alleen hier komt de reuzenschildpad voor, en aan de verschillen van de schilden kun je zien van welk eiland ze komen. Hier is op versnelde wijze de evolutie waar te nemen en het aanpassingsvermogen van de natuur, aan de plaatselijke omstandigheden.

Er is een leguaan, waarvan de verre voorouders vanuit de Zuid-Amerikaanse oerwouden hier terecht zijn gekomen. Zij leven van planten en bladgroen. Op een van de eilanden op de Galapagos, doen zij dat nog steeds, maar op een ander zijn ze geëvolueerd tot zee-leguaan. Hun groenige schubben zijn zwart en hard geworden, hun lichaamsgestel zó, dat zij nu heel lang onder water kunnen blijven en kunnen zwemmen. Want op dit eiland is er alleen maar zeewier om zich te voeden. Onlangs is er een roze leguaan ontdekt op een ander eiland, waarom die kleur is nu nog een raadsel. 

Ongelofelijk, die interactie van de natuurverschijnselen. In het kielzog van 'de natuurbeleving' vond ik zo de documentaire Blackfish uit 2013. Het gaat over orka's en wat het ze doet dat ze in gevangenschap leven en kunstjes doen in Seaworld.  Orka's blijken zeer intelligent te zijn. Ex-trainers zijn aan het woord en beamen dat, en hoe ze een persoonlijke relatie voelden met het dier dat ze trainden.

Het meest vreemde blijft dan, dat deze enorme beesten die stomme kunstjes doen, Ze moeten wel, want zo verdienen ze hun dagelijkse maaltijd vis. De orka's worden hongerig gehouden. Tilikum neemt na 30 jaar wraak en dood een trainer. Hij is als baby-orka gescheiden en gevangen van de moeder. Er zijn beelden te zien dat de hele orka-gemeenschap rondom de boot waar Tilikun gevangen is, treurt. Een man die daarbij was, zegt nu met tranen in de ogen, dat dit het slechte is wat  hij ooit gedaan heeft. 

Ik vind het zo apart, dat er van dit soort documentaires, over de grootsheid en het anders-zijn dan mensen  van dieren en de natuur,  het adapatievermogen aan omgevingen en mensen, het zélf uiteindelijk verschijnen, al is het in een wraakactie, dat daar tegelijk iets troostends uitgaat. Dat er fossielen zijn in China van 500 miljoen jaar geleden, waar  het eerste gewervelde beest, waar de mens ook vandaan komt, in goede conditie te zien is.

Al die dagelijkse beslommeringen van jezelf: Je bent zelf maar zo'n kort momentje in de tijd van die evolutie. Het kan niet anders zo zijn, dat jouw persoonlijke leven eens ophoudt. Maar het leven zelf gaat door en daar ben je met jouw kleine persoontje een levend onderdeel van, ook maar een van de natuurverschijnselen.

donderdag 16 februari 2017

Time - out

Ik ben nu in werktijd aan het time-outen. Maandag begon ik welgemoed in de Klif, het donkerste wijkcentrum van Nijmegen, tenminste zo uitgekozen. Ik kwam binnen en dacht: Het kan wel kloppen. Er is weinig direct daglicht, het geheel is als een soort holle spits toelopende binnenrots, een klif dus, gebouwd. Geen direct tl-licht of spotjes en schijnwerpers, alles beschaafd in ronde, lichtgele vlakke rondjes in het donkere plafond verborgen.

Zonder hoedje op, mijn handelsmerk overal en nergens, omdat de klep voor net genoeg het directe licht weghoudt bij mijn ogen en voorhoofd, en ook zonder zonnebril, liep ik er rond. Nu ben ik hier aan het typen, met beide op: een grote zonnebril met ronde glazen en een hoedje op. Wat is er gebeurd?

Welnu, na anderhalf uur in de Klif kreeg ik steken bij mijn slapen en het broeien en duizelen in mijn hoofd begon.Zoals vlak na het ongeluk, begon ik me weer op een wankel en schommelend schip te voelen. 's Nachts werd ik wakker van het zoemen en broeien in mijn hoofd. De nacht erop klonk er het galmen van klokkengelui en vannacht werd ik weer wakker en met mijn ogen open onder de dekens, zag ik paarse lichtvlekken gaan en komen en gekleurde spikkeltjes-regens voorbij gaan.

Vanochtend vroeg had ik een gesprek met de nieuwe leidinggevende en de personeelsfunctionaris. Ze willen me zo lang mogelijk aan het werk houden, in ieder geval tot het specialistisch onderzoek Zou dat een reden hebben? Dus nu heb ik een time-out, zonder een ziektemelding. Mijn criterium is, dat ik voor maandag weer een hele nacht ononderbroken heb kunnen slapen. Gebrek aan slaap maakt extra wankel en heb ik nog nooit gehad. Ik ben altijd een tevreden en heel diepe slaper geweest...

De Klif ligt trouwens midden in een wijk, die me bij een wandeling erdoorheen meteen aan Sea Haven deed denken, het dorp of stadje waar de film de Trumanshow zich afspeelt. Alles net aangeharkt, bijna gekunsteld, er zijn geen tijdlagen, want alles is in dezelfde tijd midden in de weilanden, vlak achter de dijk, gebouwd. Aan de rand waaien vier windmolentjes, die je nergens helemaal uit het oog verliest. In de Trumanshow is alles decor, de hoofdpersoon, gespeeld door Jim Carrey, komt erachter dat hij de ster is in de live-soap die vanaf zijn geboorte dagelijks op de tv te zien is. Alle mensen om hem heen zijn acteurs. De horizon blijkt van bordkarton.

De Klif is voor de inwoners vooral de lagere school van hun kroost en  de dag- en kinderopvang. Er wonen allemaal tweeverdieners en als hun kinderen eens kattenkwaad uithalen dan zijn de ouders heel wel bereid om hun nageslacht middels taakstrafjes in het gebouw weer helemaal op het rechte pad te krijgen. 's Avonds zijn er wat sportclubjes en in het weekend zijn er  kleine evenementen. Maar een bruisend hart van dit stadsdeel, waar mensen 's avonds eens wat gezellig komen drinken? Nou nee, niet echt, begreep ik van collega's.

Of ik hier werkelijk een deel van uit ga maken is dus nog onduidelijk. Ik wil goed kunnen slapen 's nachts en me niet ineens, zoals nu het geval is, mij moe en half ziek en half handelingsbekwaam gaan voelen. Nu denk ik steeds dat ik er bedacht op moet zijn  om niet door het nieuwe decor van mijn werkomgeving te vallen. Of juist wel:?... En dan met beide voeten een nieuwe grond bereiken? ...

woensdag 15 februari 2017

Uitzichten

Ik ben toch wel een gevoelig typje. Gisteren bij de notaris de handtekening gezet, dat je de erfenis aanneemt. Dat duurt enkele minuten, een ieder kan dat op eigen gelegenheid doen, de papieren heb je al thuis gestuurd gekregen, je zit met je jas aan te wachten tot er een kopie van je paspoort is gemaakt, je krijgt geen kopje koffie ofzo aangeboden, dan schijnt de geldteller al te gaan tikken.De Hollywood-scene, de hele familie bijeengegaard en dat dan een testament plechtig word geopend, bestaat niet.

Wat kaal, denk ik dan toch. Het is een soort handeling die je echt maar één keer in je leven doet: de aardse goederen van je ouders, die overgedragen worden naar de volgende generatie, overnemen.  Op de een of andere wijze zag ik voortdurend die zwart-wit foto voor mij: Ik, een baby in mijn eerste maand, ze woonden op twee kamers in Utrecht, moeder wast in de wasbak iets uit, Vader zit achter een typemachine. Zoals ze toen waren, zo voelen ze als heel dicht bij me. Dat was de hele werkelijkheid toen:  Zij, ik en in de boekenkast een houten kruis met een tekst, hun eerste ding dat ze samen kochten, en dat hangt nu bij mij, naast mijn boekenkast. Herr segnet dieses Haus und allen die gehen hin und aus.

De notaris was in Beek, waarom kozen ze deze en niet eentje in mijn en hun  stad? Ik kan ze het nooit meer vragen. Ik wandelde de bossen in, naar het Kastanjedal, op en af, met uitglijders door de sneeuw die op sommige plekken glad was geworden. Boven het nog besneeuwde  dal ging ik tegen een boomstam in de zon zitten en luisterde naar wat muziek. Goh, dat kon gewoon, je koesteren in de zon, het was zowat 15 graden! Het liedje uit de afscheidsviering van Moeder: The road home van Paulus.

Verder maar weer met de wandeling, naar Nijmegen. Ik kwam langs de Sterrenschans, het laatste thuis van Moeder. Een boom voor had al tere roze lentebloesempjes, zoals ze zelf al mijmerde over de boom voor haar raam, van geel herfstblad, naar kaal, zal weer bloesem krijgen. 'Zo is het leven',  had zij daarover gereflecteerd.  Zo is niet de dood...

Uiteindelijk kwam ik ook langs hun oude huis op de Waalkade. Ik ging naar binnen en zag dat het er spic en span uitzag, opnieuw ingericht voor de verkoop. Hun slaapkamer die indertijd speciaal door een binnenhuisarchitect was ingericht, met rondingen in het plafond, een verzonken bed en blauwe boekenkastjes rondom, Moeder maakte me indertijd deelgenoot van haar plezier daaromtrent en ik heb nog mee de kleuren uitgezocht, was nu zo ingericht dat kopers zich makkelijk konden voorstellen, om er een grote badkamer van te maken. Hun propvolle gezamenlijke studeerkamer, tot de nok gevuld geweest met boeken en boekenkasten waar je in rijen je langs moest manoeuvreren, was nu de master bedroom.

Ik ging even op het bed liggen en keek naar de uitzichten door alle ramen rondom. Nooit zo gezien. Zo is de werkelijkheid nu: er zullen veel uitzichten komen, die ik nog nooit zó heb gezien.

zondag 12 februari 2017

Naar de kerk

Toen ik uit de kerk kwam, las ik een column van Stephen Sanders. Die heeft een coming-out gehad: hij noemt zich een 'beginnend' gelovige. Hij vraagt zich af, of de kerk nou wel of niet zich met politiek mag bezig houden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de Nederlandse kerk zich wel uitgesproken tegen het nazisme, dat was een goeie, maar later tegen het socialisme: dat was een slechte.

Zou de kerk nu een negatief stemadvies mogen of moeten geven ten aanzien van de PVV?, vraagt hij zich af. Mensen willen uitsluiten staat toch werkelijk haaks op het evangelie... Sanders komt tot de conclusie dat de kerk een soort van ondergrens moet aangeven. Dus ja, PVV, dat kan niet. Hij besluit met de anekdote dat een vriend van hem nu eenmaal valt op vrouwen met een gekleurd tintje. Nu heeft hij eindelijk iemand ontmoet in de kerk. In de 'gewone' wereld is het gek om iemand zomaar aan te spreken. De kerk heeft daarmee een extra troefkaart. die in het Engels overigens Trump-kaart heet, meldt Sanders.

En toch is het zo:  in en na de kerk, staat alles in een ander licht: mensen doen anders tegen elkaar, je wenst een wildvreemde de vrede. Want ja, ik kwam dus uit een kerk. Voor het eerst ging ik op zondag naar de Agnesparochie, waarbij ik zou horen.  Het is op nog geen tien minuten kuier-afstand van mijn huis. Ik was er met de Nachtmis geweest. Toen zat het aardig vol. Nu waren er zo'n veertig volwassenen en 9 kinderen. Er ging een heel jonge priester voor die niet goed lezen kon, hij sloeg gedeelten van gebeden over en ontdekte met de beker in zijn handen, dat hij voor de tweede keer las dat het brood gebroken werd.

En toch... hij was aardig en probeerde een praatje te maken met de kinderen over wat ze net geleerd hadden in de kindernevendienst. Het lijkt alsof Jezus strenge regels geeft, maar eigenlijk zegt hij alleen maar dat je van elkaar moet houden. De tien geboden dus. Toen hij vroeg wat dat was, kon geen kind een antwoord geven. Toen mochten ze helpen om het altaar klaar te maken: de kaarsjes brengen en aansteken, het brood en de wijn op tafel zetten. Want helpen, dat is ook altijd houden van, zei hij.

Nee, het klonk niet stichtelijk. Ik vond het prettig om in die kerk te zijn en ongegeneerd de priester en de gelovigen horen praten en zingen over God die liefde is en de bron van ons bestaan. De sfeer die er dan is: mild en goedwillend. Zo anders dan de dagelijkse wereld die gaat over geld en goederen, nut en efficiëntie.

Er zijn een heel aantal Vietnamezen verbonden aan deze kerk. Dat wist ik al, door de jaarlijkse rommelmarkt, waar zij in een grote kraam Vietnamese loempia's en andere hapjes verkopen. Nu werd het evangelie eerst in het Vietnamees voorgelezen. Dat vond ik zo leuk! Iedereen staan en meer dan twee derde van de toehoorders begrijpt er op dat moment geen snars van wat gezegd wordt. Daarna hetzelfde nog eens in het Nederlands. Zo'n wijze van doen, dat vind ik wel horen bij echte Gemeenschap.

zaterdag 11 februari 2017

Flanken van troost

Het was wat je noemt een welbestede, geslaagde dag, gisteren. Ik ging naar Amsterdam op zoek naar een Amerikaans boek dat ik in mijn stad niet kon vinden en ook niet bestelbaar was bij Bol.com of Amazon. En ik wilde museum-struinen: weer wat andersoortige dingen tot me toe laten. Tot nu toe voelde dat als een afleiding: dat ik toch niet helemaal aanwezig kon zijn, omdat ik genoeg had aan allerlei gedachten, sensaties, herinneringen, die als vanzelf zijn gekomen, na de dood van Moeder.

Ik vind het een soort van onderzoek naar de werking van je eigen brein: hoe gaat dat 'mechaniek van verdriet', wat gebeurt er in je, met je? Ik was in de Oude Kerk van Amsterdam en plotseling viel het me op, dat er op de rand van de geborduurde stoeltjes, woorden stonden. Ik vermoed dat ze in de juiste volgorde, iets van een psalmtekst schrijven. Maar nu stond er op drie stoeltjes naast elkaar: lied in treurzang. En op drie anderen:  flanken van troost. 

Zo toepasselijk! Alsof mijn eigen brein zich even aan mij melde. Er was een overzichtstentoonstelling van Marinus Boezem. Hij plante in Almere een groene kathedraal van populierenbomen. Het ruizen daarvan en het gekwinkeleer van vogels was nu in de kerk te horen. Een uitnodiging om verbinding te maken tussen daarbinnen en het buiten van die natuurkathedraal, waarvan  Marinus Boezem het helemaal niet erg vindt, als deze door stormen enzo, langzaam zou vergaan. Kerken en een plattegrond van een kathedraal: dat zijn de vormen waar hij het meest in ziet, al is hij zelf niet gelovig.

In een zijkamer borduurden vrouwen van de wallen en de buurt op een heel groot wit doek, in kleine kruissteekjes aan de plattegrond van de kerk. Elke dag, tot hun vingers te koud waren om verder te kunnen. Je kon met een bouwlift omhoog, tot de nok van de kerk en in een ronde spiegel jezelf weer tegenkomen, met daarop de woorden geschreven: Wait until you hear from me.

In de avond was ik in het Stedelijk Museum, waar tot 5 maart nog de bewegende machines van Tinguely zijn.In zijn begrafenisstoet, door de straten van Bern, ging er ook een kolossale 'machine' mee: een bewegend object dat nergens toe diende, geen slaaf was van de mensen, zoals alle andere machines dat wel zijn. Hij zei in 1959: 'Vandaag de dag kunnen we niet meer geloven in permanente wetten, vaststaande religies, blijvende architectuur en eeuwige koninkrijken'.

Daarna nog naar de tentoonstelling van de fotograaf Ed van der Elsken, ernaast. Wat een vitaliteit, wat een gulzigheid om de wereld te omarmen, wat een ode aan de verschillende soorten mensen, die er zijn. Op deze dag waren er vele flanken van troost. En ja, ik vond ook nog eens het door mij gezochte boek en nog een aantal andere verrassingen erbij.

Dagpauwoogvlinder

O! Het gordijn opendoen en dan een witte park voor je zien en de bamboetakken pal voor me, die buigen door de dikke laag sneeuw. Ach, zij is er nog: de dagpauwoogvlinder in mijn slaapkamer, die ik in de ochtend van de begrafenis van moeder voor het eerst zag. Zij opende toen de vleugels voor me,  die kleuren en het motief , waar ik als kind van in verrukking raakte. Ik ging  mijn moeder begraven en deze vlinder zei me: Het wordt een goede dag, ook al is er verdriet.

Daarna zag ik de vlinder niet meer. Zou ze toch per ongeluk de kou in gevlogen zijn? Net als Moeder dus, nu voorgoed van de aardbodem verdwenen? Maar vanochtend hing ze daar weer, met zwart gesloten vleugels tegen het paarse gordijn. Ik had ergens gelezen, dat je een vlinder die bij je binnen overwintert, kunt voeden met water en honing. Ik zette op de hoek van de tafel boven een klein theezakjesschoteltje neer.

Weer beneden, alweer genesteld in mijn leesstoel,  bedacht ik me, dat ik mijn slaapkamer deur dan wel op een kier moest zetten: want ik weet niet precies waar haar schuilplaats is. Misschien wel niet in de slaapkamer zelf. Ik opende de deur en daar was ze: met open vleugels tegen het besneeuwde tuimelraam aan.

donderdag 9 februari 2017

De klif (hanger)

Vandaag is het de allerlaatste dag in 'mijn' wijkcentrum. Het stemt me toch ook wat droevig... Terwijl het ook goed is om te gaan. Ik ben nu in Voorzieningenhart De Klif in Nijmegen-Noord geplaatst, qua grootte en omvang en soort activiteiten exact het omgekeerde van het kleine wijkcentrumpje. Ik zal er niet alleen gaan werken, want het is ook de bedoeling om daar te zien wat 'de belastbaarheid' is, die ik aankan wat betreft licht en veel impulsen tegelijk.

Er zou gekeken worden naar een donkere locatie. Eerlijk gezegd verwacht ik dit niet bij zo'n modern en groot gebouw... Nog niet eerder heb ik meegemaakt dat een volstrekte leegte omtrent een 'volgende-week-besteding', zich in zeer rap tempo vult met allerlei beelden en indrukken van een nieuwe plek en dat je jezelf daar dan zit lopen.  Ik ben er weleens geweest voor een cursus. In dit gebouw zit een sportzaal, maar ook een theaterzaal, scholen, een bibliotheek, kinderopvang, allemaal inpandig.

Ik ben ook wel nieuwsgierig: dit is hét voorzieningenhart van de volkomen nieuwe wijk aan de overkant van de Waal. Ik kan erheen fietsen, over de nieuwe brug, en dan is het een half uur volgens de fietsplanner. Daar doe ik dan 'rustig' drie kwartier over. Er is ook een rechtstreekse bus, en die doet er ook een halfuur over. Oosterhout ligt tussen Nijmegen en Arnhem, dus er zullen ook wel een nieuw soort dagen komen: ik verwacht meer in Arnhem en omstreken te zijn en te wandelen. Dezelfde doorgaande bus vanaf Dukenburg, eindigt op station Arnhem.

Anderzijds is het ook mogelijk, dat ik overweldigd door al het licht en de indrukken, ik toch snel moet afhaken en het dan een ziektemelding wordt... Gisteren had ik een telefonisch intake-gesprek voor het specialistisch onderzoek, dat naar objectiveerbare feiten moet gaan zoeken. Maar de arts zei aan het einde van het telefoongesprek, dat hij de kans ook klein achtte, dat er echt meetbare en zichtbare dingen tevoorschijn  komen.

Hij zei: ik zeg altijd maar dat het vergelijkbaar is met vlinders in je buik, als je verliefd bent, of de brok in je keel bij een uitvaart. Iedereen weet wat je bedoelt en toch zal je het nooit kunnen meten en vastleggen...Maar ja, wat gaat dat dan concreet voor me inhouden? Hij vond mijn situatie vrij helder en stemde in met 'het gegeven', dat herstel niet mogelijk is. Hij zou toch nog met een neuroloog overleggen. Omdat het voor mij vervelend is, om nu dan wellicht voor de derde maal, het was al zo vlak na het ongeluk, te horen, dat er 'niks te zien is, maar de klachten bekend zijn'.

Wordt vervolgd. Nu eerst maar naar 'mijn' wijkcentrumpje voor een laatste middag en avond.

maandag 6 februari 2017

A monster calls

'In wat voor film zitten we eigenlijk? vroeg W. Ik liet haar de recensie zien van de film die we zouden gaan zien en die ik had voorgesteld. 'Echt een Mirjam-film', reageerde ze. Ik vind het ook echt een W.-film, reageerde ik. A monster calls, zo heet de film en het gaat over een jongetje van twaalf in Engeland wiens moeder zeer ernstig ziek is en die op school heel erg gepest wordt.

Zijn vader is een nieuw gezin begonnen in Amerika, waar hij een halfzusje heeft, zijn grootmoeder cirkelt rondom hem, zijn moeder moet  naar het ziekenhuis voor weer een nieuwe behandeling. De allerlaatste pogingen. Het jongetje leeft in een fantasiewereld en kan heel goed tekenen en heeft ook elke nacht een nachtmerrie. Daar staat hij in het landschap, de oude kleine kerk verpulvert, de grond verschuift onder de voeten, zijn moeder valt in een kloof en hij kan zijn moeder nét niet redden. Ze valt de diepte in.

Naast dat kerkje staat een heel oude grote dikke Taxusboom. En die komt tot leven en wil hem drie verhalen vertellen. Het vierde verhaal zal het jongetje zelf vertellen, voorspelt de grote, machtige boom. De film is dus een mix van animatie en tekeningen die tot leven komen. En zit vol verhalen. Tegelijk laat het de harde werkelijkheid van het jongetje zien: wreed gepesd worden op school, zijn moeder die almaar zwakker wordt, zijn oma, waarmee het niet klikt.

Dus waar gaat deze film over? Wie is het monster, dat roept? Is het die grote boom, die indrukwekkend en ook wat angstaanjagend tot leven komt?  Is het de ziekte van zijn moeder die haar van de aardbodem zal laten verdwijnen?  Is het zijn grootmoeder, die erop aanstuurt dat hij bij haar moet gaan wonen? Zijn het die drie akelige jongetjes van school, die hem het leven zuur maken?

Nee, zo is het allemaal niet. Het jongetje leert loslaten, om daarmee zijn moeder werkelijk te kunnen omarmen, de pesterijen op school te boven te komen, zijn oma te accepteren als het welwillend mens dat zij is. Daarvoor waren drie verhalen nodig: om zélf het vierde verhaal te kunnen vertellen. Een mooie film en W. zei achteraf: je had gelijk, het was ook helemaal een W.-film. En ja, het was ook helemaal een Mirjam-film. En gezien de reacties in het zaaltje, was het een film van veel-meer-mensen: want iedereen heeft zo de eigen monsters, die roepen...

De wereld van Poeh!

Poeh!  Het valt soms niet mee. Dit is mijn laatste week in mijn Wijkcentrum en volgende week heb ik geen idee wat ik dan doe. L. die het 'satellietbeheer' moet gaan opzetten heeft het hart op de juiste plaats. Precies in de afgelopen weken, komen er nieuwe vragen van maatschappelijke organisaties of en hoe er ruimte voor hen is in dit Wijkcentrum.

Ja, dat zou er zeker kunnen zijn: samen fantaseren we, dat een van de ruimtes zou kunnen worden omgebouwd tot een soort van woonkeuken: je kunt er koken en een stamtafel inrichten. Staat dit nu haaks op haar opdracht? Gewoon alleen maar letten op het gebouwenbeheer, alles aan de bestaande vrijwilligers gaan overlaten en daarmee weten dat die andere groepen niet makkelijk zich thuis zullen gaan voelen?

Mag je aan opbouw doen, of is het een verkapte afbouw? L. is healer, daarmee definieert ze haar werkelijke identiteit. Ze wil uit het hart leven, ze gelooft in mogelijkheden en ze herkent datzelfde in mij. We worden beide zó moe van al die negatieve energie om ons heen, het wantrouwen, het cynisme: Een leidinggevende die even langs komt en gewoon maar zegt: die twee daar (dat zijn de dames T. en J., die twee dominanten, maar wel met een heel groot hart, zo noem ik ze),  'die twee daar', die moeten gewoon leren te dimmen en anders gaat dit hier zo meteen gewoon dicht.

Ik heb niet veel meer te doen of te zeggen. Kan alleen in deze laatste week nog zoveel mogelijk positieve input erin geven. Ik krijg een beetje haast, terwijl groei natuurlijk eigenlijk juist heel langzaam gaat...

Terug maar naar de wereld van Poeh, Pooh, Winnie de Pooh. Je doet je ding, je loopt in het bos, je ontmoet daar Knorretje en Eyeore, je kijkt naar honing in de potjes, je gaat bij elkaar op bezoek. Dat leven in het bos gaat door, ook als jezelf bent vertrokken. En als het hol van Pooh instort dan vindt hij vanzelf wel weer ergens anders onderdak.

zaterdag 4 februari 2017

Love is strange

Een ouder mannenstel dat in New York, Manhattan leeft en een inspirerend voorbeeld zijn voor alle stellen om hen heen, besluit na 39 jaar te trouwen. Ben is kunstschilder, George is pianoleraar en dirigent. Ze worden wakker in hun bed, en aan alles is te zien hoe goed ze elkaar kennen en ook kleine gebreken van elkaar ruimhartig accepteren. Ze kleden zich aan, voor hun bruiloft, ze komen, wat stuntelend, ook nog bijna te laat, maar dan is het zover: ze zijn in de Echt: officieel met elkaar verenigd.

Je bent getuige van een hartverwarmend feestje in hun appartement. Ze spelen piano en zingen, iedereen is zó blij. Dan komt een van de volgende dagen. De ene blijkt dirigent te zijn van een katholiek knapenkoor, de jongens zingen hemels. De priester komt luisteren, kijkt er al wat treurig bij, en vraagt of na de les George bij hem wil komen. Helaas, hij kan er niks aan doen: maar de bisschop heeft verordent dat George niet meer kan werken aldaar, nu hij getrouwd is met een man.

'Zullen we met elkaar bidden? stelt de priester voor. George zegt:' ik geloof nog steeds in Jezus, maar bid nu liever alleen, dank je wel.' Door het inkomstenverlies van deze baan, zijn Ben en George genoodzaakt hun appartement te verkopen en logeren nu, gescheiden van elkaar, bij diverse vrienden en familie. Een zus wil hen wel een kamer geven op het platteland, maar wat hebben zij daar te zoeken?

Zo is het leven. Nou ja: zo blijkt het leven. De film laat mij indringend zien, hoe groot de kloof is tussen de gewone 'wereldse' wereld, waar geloof allang een privékwestie is, en het bewustzijn en de daarmee gepaard gaande macht, van de clerus. Kloosterlingen en priesters: ze leven voor een deel in hun eigen beschermde wereld, waarin ze elkaar en zichzelf voortdurend bevestigen en nemen de pijn die ze anderen en ook elkaar soms aandoen, voor lief.

Anselm Grun mijmert ergens dat het heel koud kan zijn, op een plek waarvan de buitenwereld vaak denkt, dat het juist een plek van liefde is: het Klooster. Als Ben en George van te voren geweten hadden dat hun huwelijk deze gevolgen zou hebben: dan hadden ze zich nog eens achter de oren gekrabd om officieel te gaan trouwen... Ze sliepen de slaap van de onschuldigen... Maar als je wakker wordt, dan is het een kunst om mild te blijven. Het instituut dat 'de liefde' predikt, is in de praktijk harteloos... Love is strange.... Dat is ook de titel van deze film.

Pillendoosje

Ik kan nooit meer vergeten dat Moeder op een dinsdagochtend overleden is. Tussen de spulletje die op het laatst op haar tafel lagen en die ik meenam, vond ik het pillendoosje van Dinsdag. Voor de middag zitten haar pillen er nog in. Die waren niet meer nodig... Dat doosje roept erg bij mij het besef wakker, dat elke dag er ééntje is, dat die ertoe doet, want het kan ook jouw laatste zijn.

Ook roept het de banaliteit van alle dagelijkse handelingen op. Er is zóveel dat je dagelijks doet en doen moet, dat kan niet anders, je vindt  het maar gewoon... Maar er komt een dag dat anderen kijken naar dat leven van je, jouw spullen moeten opruimen, in zoveel dingen zien wat voor jou van belang was, waar je aan gehecht was, wat je nooit hebt weg kunnen gooien. Erna: dan kijk je intenser dan tijdens.

Erna: dan is de tijd stil komen staan, er komt nooit meer wat bij, je hoeft nooit meer te hopen op verandering, verbetering, een vervolg. 'Tijdens': dat is alles zolang je leeft. 'Tijdens' roept werelden en gevoelens wakker die ervoor zorgen dat je minder kijkt naar dat ene moment, gestold in de tijd, van het hier-en-nu. 'Erna' kijk je ook weer anders dan tijdens', ontdek ik'.

Moeder heeft voor bijna al haar kinderen een houten wijndoos, waar drie flessen in kunnen, beschilderd en ingetekend. Ik geloof voor de vijftigste verjaardag van een ieder? Daarop allemaal dingen en symbolen die zij vond dat bij jou pasten. De dunne deksel van mijn  doos was in tweeën gebroken en gisteren heb ik die weer aan elkaar gelijmd.

Nu pas zie ik hoezeer ze daar ook haar verlangen naar verbondenheid in heeft uitgedrukt. Op de deksel staat aan de ene kant  mijn tuin getekend, de bamboe, het vijvertje, het boeddha-beeldje achter. Maar aan de rechterkant heeft ze haar eigen huis getekend, met het dakterras. Erboven stroomt de Waal, en die waterstroom is er ook aan de andere kant van de grote letter K, de eerste letter van mijn achternaam.

Ja, ik wist wel van Moeders verlangen naar meer nabijheid. Ze verzuchtte eens tegen me, dat ze ervan kon dromen, dat ik achter haar zou komen wonen, op dezelfde verdieping. Ook toen raakte me dat. Maar het zorgde er tegelijk voor dat ik daar ook afstand van moest nemen. Nu zie ik dat pillendoosje: geen pilletjes meer nodig.... Ze heeft haar kinderen als het ware meegenomen, in de vijf staartvleugels van de vogel die naar het licht vloog. Maar wij zijn achterbleven. En ooit, in de toekomst, ben je zelf wellicht degene die elke dag zo'n pillendoosje  verstrekt krijgt.

woensdag 1 februari 2017

Dag-avontuur

Soms voelt een dag meteen aan, alsof die 'avontuurlijk' zal zijn. Wat dat dan ook precies is. Niet spannend of verrassend, dat bedoel ik niet. Het is het gevoel dat elk moment als nieuw is en je alles als voor het eerst meemaakt. Ik had dat gisteren. Ik zou T. gaan bezoeken, die ik vroeger elke week wel een paar dagen zag in het klooster. Ze woont in een klein gehucht nabij de Maas.

Vanuit Cuijk ging ik naar haar wandelen: Als ik de Maas aan mijn  linkerkant zou houden, dan zou ik er vanzelf wel komen. Meteen uit de trein keek er een man om, die vond dat het wel zo gezellig was om samen op te lopen. In vijf minuten tijd vertelde hij me dat hij op bezoek ging bij zijn vriendin, die hij al ten huwelijk had gevraagd, die hij al 40 jaar kende, en toen zei ze  tegen hem: ik heb een groot geheim. Het geheim was dat ze altijd van hem had gehouden, zelf nu twee keer gescheiden. En hij al vier keer. Achter zijn rug haalde  hij een bosje roze en witte rozen, gemengd met witte lelies tevoorschijn: voor 5 euro bij Albert Heijn. Ze hadden al een huwelijksdatum vastgesteld, 26 januari, en toen was ze niet komen opdagen. Waarom, daar hoopte hij die dag achter te komen. Hoe zou dit verhaal aflopen? Ik zal het nooit weten, onze wegen scheiden zich weer. Toch had ik het gevoel alsof er een hele film voor me was afgespeeld.

Ik wandelde dus zonder kaart. het was wat donker en grijs weer. Het voelde alsof ik door een oud schilderij van Engels landschapsschilders van de 17 e eeuw wandelde. Daar meanderde de rivier met de maasheggen, oude meibomen die tot heggen zijn gemaakt waar je net overheen kunt kijken, o, wat zullen die mooi zijn als de meidoorn bloeit! En ze gingen bloeien, in mijn gedachten.

Ganzen liepen in brede rijen stap voor stap door het gras en de struikerige grond, tussen de Maas-heggen. Is dát soms de betekenis van in ganzenpas lopen? Ik vroeg de weg aan een vrouw op een fiets op een bemodderd pad, aan vrouwen die met zijn tweeën bij een huis stonden te keuvelen: ik keek in het soort gezichten die Vincent van Gogh schilderde van boerenvrouwen op het platteland.

Ik kwam bij T. aan en deelde met haar een portie hutspot met hachee, die ze verwarmde op haar gietijzeren kachel, 'duveltje' haar poes die als jong dingske, ze paste in haar hand, zomaar was komen aanlopen, lag erbij. Hij had een soort van zwart-wit geblokt kopje, als een dambord. T. woont nog in haar geboortehuis uit de negentiende eeuw en ze heeft er ooit gewoond met de hele familie: negen mensen, plus haar oma. T. is heel klein van stuk en dat gaf het gevoel als een reuzin rond te scharrelen in haar huis, waar alles op haar hoogte was aangepast. Ik kon de houten doortrekker aan de wc eerst niet vinden, maar dat kwam omdat ik veel te hoog keek.

We haalden herinneringen op aan onze kloostertijd. T. had er toen een kruidentuintje en ze had met tuinkers haar eigen naam ingezaaid. Maar dat mocht niet, want alles in het klooster was tenslotte niet je eigen eigendom. Een kwartje viel, toen T. vertelde dat broeder M. 'ín de bush' een vriend had wonen: dat waren dus die lange fietstochten die broeder M. maakte, helemaal gekapt en netjes in zijn gestevende blouses, hij bleef hele middagen weg. 'Hij leidt een eigen leven', hoorde ik broeders indertijd wel brommen.

Vijf van die broeders uit het klooster die ik daar heb meegemaakt,  stonden al als bidprentje bij haar op het dressoir, tezamen met anderen.  Ook Moeder heeft daar nu een plaatsje. T. brandt daar de hele dag door een kaarsje. dat vind ik wel mooi, en ook avontuurlijk. Misschien heeft avontuur voor mij ook met troost te maken: dat het mogelijk is om je intiem verbonden te voelen met zomaar wat mensen, landschappen, dingen op je weg.

Voor dat ik weg ging, moest ik achter het huis nog gaan kijken naar 'engel Rafael', zoals T. hem noemde. Door een kunstenaar gemaakt. Ik keek en zag een enorme stam van een boom, waar de laatste meter een beeld was gesneden: een man met gespreide armen naar de hemel reikte en die zó weg kon vliegen, met op de toppen van de linkervingers een vogel, die ook zó weg zou kunnen vliegen: het avontuur tegemoet.