zaterdag 11 februari 2017

Dagpauwoogvlinder

O! Het gordijn opendoen en dan een witte park voor je zien en de bamboetakken pal voor me, die buigen door de dikke laag sneeuw. Ach, zij is er nog: de dagpauwoogvlinder in mijn slaapkamer, die ik in de ochtend van de begrafenis van moeder voor het eerst zag. Zij opende toen de vleugels voor me,  die kleuren en het motief , waar ik als kind van in verrukking raakte. Ik ging  mijn moeder begraven en deze vlinder zei me: Het wordt een goede dag, ook al is er verdriet.

Daarna zag ik de vlinder niet meer. Zou ze toch per ongeluk de kou in gevlogen zijn? Net als Moeder dus, nu voorgoed van de aardbodem verdwenen? Maar vanochtend hing ze daar weer, met zwart gesloten vleugels tegen het paarse gordijn. Ik had ergens gelezen, dat je een vlinder die bij je binnen overwintert, kunt voeden met water en honing. Ik zette op de hoek van de tafel boven een klein theezakjesschoteltje neer.

Weer beneden, alweer genesteld in mijn leesstoel,  bedacht ik me, dat ik mijn slaapkamer deur dan wel op een kier moest zetten: want ik weet niet precies waar haar schuilplaats is. Misschien wel niet in de slaapkamer zelf. Ik opende de deur en daar was ze: met open vleugels tegen het besneeuwde tuimelraam aan.