maandag 30 september 2019

Haiku. Intens (be)leven

Ik hoor de regen kletteren op het dak en dat betekent dat ik niet naar de speeltuin hoef te gaan. Dat voelt aan als extra gewonnen tijd, alhoewel ik werken in het bos eigenlijk altijd wel leuk vind. Vorige week stond ik ook voor een gesloten poort en wandelde terug naar Kranenburg, zo’n beetje op het gevoel en ik kwam langs het Wylerbergmeer. Er is een periode geweest dat ik daar vaak kwam. Ook hier was het allemaal heel netjes en aangeharkt geworden:  bij het naaktstrand nu een bordje met wat wel en niet mag, terwijl het eerder een wilde natuurplek was vol verborgen zonplekken tussen de hoge rietkragen. En ik zou niet weten waar nu de bedjes van vuurvliegjes op de grond zijn. Zou de nachtegaal er s’nachts nog zingen? 

‘Werk’ verplicht je ergens te zijn en kan ook dienen dat je dan niet hoeft na te denken wat je met de tijd doet. Voor velen prettig om in die tredmolen te stappen, mensen kunnen het nodig hebben om structuur in hun leven te brengen. Ik vind het juist heerlijk nu, om zo weinig mogelijk vaste dingen te hebben. Dan wordt elke dag een ontdekkingstocht, die er aan de buitenkant wellicht saai uitziet: met een boek in een hoek. 

De meest gestelde vraag na India is: wat dééd je daar dan de hele dag? Hoe kwam je de tijd door? Het vervult me met een soort van vreugde, dat vooral wandelen langs het strand en zitten bij de zee, langzaam lezen in één boekje (en niet in heel veel tegelijk, zoals ik thuis nog weleens doe), dagelijks tempelbezoek, kleine gesprekjes en soms helemaal niet en soms heel intens, zoals met Sunjay en Wiki in de Food Court, meer dan genoeg was. Sindsdien kan ik mij makkelijk een leven voorstellen met weinig middelen; de impulsen die je voeden ontstaan vanzelf, die creëer je in feite zelf  vanuit het innerlijk, het koninkrijk binnen in je.

Gisteren werd ik mij weer bewust dat Haiku precies dat bewijzen: ze krijgen diepte, betekenis en glans door jou en stellen je in staat om je intens verbonden te voelen met al het natuurlijke leven om je heen. Wanneer je ze niet zó kan lezen, dan worden het banale, nietszeggende oprispingen van 17 lettergrepen per keer. Maar ze kunnen resoneren en een gigantische ruimte oproepen, waar jij als individu een vitaal deel van bent.

Making her way throught the crowd
In her hand
A poppy


Dit is een haiku van Issa, een van de vier van de beroemdste Haikudichters,  die leefde van 1763-1848. Ik had mijn eerste poes naar hem vernoemd. En nu daarin ervaren, hoe veel het leven aan kwaliteit wint, als je je met een glimlach, een bloem, voortbeweegt: alles krijgt dan kleur.Een mooi afscheid van deze zomer. 

zondag 29 september 2019

Over kletsen, ook in Kranenburg

In Kranenburg in de hoofdstraat rook het om elf uur in de avond zoet en fruitig. Er blijkt een waterpijp-café te zijn waar alleen maar mannen in en uit liepen. W. wist te vertellen dat het beleid er meestal is, dat vrouwen er alleen maar welkom zijn als ze door een man begeleid worden. Daar werd ik plotseling fel van: afschaffen dat soort praktijken, mannen en vrouwen moeten overal gelijk welkom zijn en alle scholen moeten ook maar eens neutraal worden waar er gelijkelijk over alle religies onderwezen wordt. Rijk en arm ook door elkaar en villawijk en achterstandswijk...

In caféhaus Niederrhein aan de andere kant van Kranenburg, een verbouwd oud stationnetje bij het oude spoor dat er ooit  was, zat, laten we maar zeggen, alternatief en middleclass blank Kranenburg, het eten is er biologisch verantwoord met verse producten uit de omgeving. Ik heb er alleen ooit zomers op het terras gezeten en 's ochtends vorig jaar info proberen op te halen. Ik had toen net  de app TooGoodToGo ontdekt, daar kun je een verrassingsmaaltijd  ophalen tegen een zacht prijsje met producten die anders weggegooid worden. Best geinig, ook supermarktjes, hotels met ontbijt-buffetten doen eraan mee. Zij doen ook mee, maar je kon dat alleen via internet bestellen en ik had mijn creditcard niet bij me, dus het feest ging niet door. Dit jaar was ik vastbesloten om hier regelmatig een maaltijd van te halen, maar het internetbetalen was moeizamer dan in Nederland, dus ik gaf het op.

Nu was het bij binnenkomst vol mensen, geanimeerd en gezellig,  nadat W. en ik op het terras buiten een biertje en thee hadden gedronken en eigenlijk alleen wilden betalen en nog naar de wc gaan. We besloten ter plekke om er ook te gaan eten. Hoe gesprekken kunnen meanderen... ineens hoorde ik me vertellen over alle ideeën rondom het samengaan van leken en Kapucijnen en Clarissen, waarover ik ooit droomde en alles wat ik rondom 4 oktober, het feest van Franciscus van Assisi, ooit gedaan heb in het kapucijnenklooster van Velp-Grave. Dat ik er voor het eerst gepreekt had en mijn ouders aanwezig waren, ook bij de feestmaaltijd erna en hoe trots Vader was... Ik kijk terug in dit blog en reconstrueer dat dit in 2007 moet zijn geweest, vlak voordat ik met dit blog begon.

Ook de herinnering over S.K. hoe wij op de middelbare school naast elkaar zaten en de kletstantes van de klas waren. Ik moest regelmatig alleen voorin de klas zitten.  Dat ze toen al zei: Ik zal wel iets gaan studeren en word dan ‘de vrouw van...’ , ze was de dochter van de enige doktersfamilie in het dorp en meer hoefde ze niet, zei ze, na aandringen van mij. Toen we vijftig waren, was er een klassenreünie : ik herkende haar eerst niet, sjiek en deftig gekleed, maar na een uur kwamen onze oude ikken weer tevoorschijn, we kletsen en lachten erop los en toen zei ze op het einde uit zichzelf tegen mij: 'Ik zei het je toch... ik ben de vrouw van... geworden en dat is oké, ik ben er gelukkig mee.’ Hoe wonderlijk het is dat na 35 jaar elkaar niet gezien te hebben, je zoiets dan kan uitwisselen...

W. bleek vooral verbaasd over de anekdote dat ik een kletsmajoor was. Ze kent me vanuit het klooster, geheel gehecht aan de stilte en zwijgzaam. Al klopte het wel met hoe wij in elkaars gezelschap meestal de tijd vergeten, waardoor het de laatste bus naar Nijmegen werd, om half twaalf, en wij een half uur keken naar het reilen en zeilen rondom het waterpijp-café.

zaterdag 28 september 2019

Reichswald

Gisteren heb ik een fietstocht gemaakt door het Reichswald. Het is een raar soort uitgestrekt oud glooiend bos, waarvan je weet dat het er al was in de middeleeuwen. Als je op oude miniaturen kijkt in de tijd van Maria van Gelre, dan is dit ook het bos waarin het hof op jacht ging. Op de lagere school leerde ik dat de Romeinen er al bos geplant hebben, dat sprak tot mijn verbeelding. 

Wij gingen vroeger met  de familie frambozen plukken, meer dan menshoge struiken aan de rand van dit bos in de buurt van Kleef. Het bos is uitgestrekt en de wind erdoorheen roept ruisende ruimte op en op de fiets dacht ik terug aan mijn bosbesplukdagen in Zweden. Ik kampeerde bij een meertje op het landgoed waar T. woonde, die ik had leren kennen op een internationale wandelweek van de Tochtgenoten van Sint Frans op Gotland, het eiland waar Pipi Langkous zich afspeelt. Daarna nam ik zijn uitnodiging aan en reisde ik over lege wegen door eindeloze bossen naar zijn huis.  Zijn vriend was de landgoedeigenaar, maar hij woonde in een simpel houten huis en hield bijen. 's Avonds  en vroeg in de ochtend kon je er elanden zien. Hij stuurde me met witte emmertjes het bos in op zoek naar bosbessen.

De ruimte van Zweeds bos en hier, dit Duits-Nederlands bos, zo heb je het niet in Nederland, waar al het bos kleinschalig is aangelegd vaak als productiebos. Typisch van het Reichswald zijn de kaarsrechte geasfalteerde paden erdoorheen in een soort van raster, terwijl het er verder leeg en stil is. Alhoewel? Ooit, lang geleden,  trof ik ineens een briesend groot donker mannetjes everzwijn midden op de weg en zag ik in de nabijheid zijn vrouwtje met jonkies. Ik wist niet hoe snel ik rechtsomkeer moest maken om keihard weg te fietsen. Zo’n herinnering komt dan ook terug tijdens het perfecte fietsweer van gisteren: er was zon en de bomen werkten als een soort van windscherm, door de stammen heen loeide soms de zwervende wind.

Er zijn kastanjebomen waar de wilde kastanjes al glansden op de weg, beukenbomen met die kleine beukennootjes die knisperden onder de fietsbanden en even was ik bang er een lekke  band van te krijgen, lastig in zo’n verlaten bos waar ik geen mens zag. Op een stukje enkele heel hoge berkenbomen  tussen de lariksen, die als enige naaldboom in de herfst verkleuren en kaal worden. Waar was het ook alweer dat Hitler hele grote hakenkruisen van lariksbomen in het naaldwoud geplant had, die pas ver na de tweede Wereldoorlog ontdekt werden omdat iemand er toevallig overheenvloog toen de lariksen oranje kleurden? 

Ook in het Reichswald is op het einde van de tweede Wereldoorlog intens gevochten, een voorloper van Market Garden,  vorige week herdacht met honderd parachutespringers eerst bij Groesbeek en zaterdag op de Ginkelse Heide. Toen ik eerder in de week in het bos van de speeltuin werkte, vlogen de oude vliegtoestellen over en dat ronkende geluid bracht mij terug in de kindertijd. Ik was van plan om naar de Forest War Cementry te gaan, die ik vorig jaar onverwacht ontdekte en indruk maakte: ineens een zee van witte  kruizen in keurig aangelegde goed onderhouden groene gazons midden in die bossen. Maar ik miste een afslag en kwam via Frasselt weer in Kranenburg, waar bij het gemeentehuis nog de grote herdenkingskransen met bloemen stonden. Al met al een dagje vol beleving.

PS: Ik typte bovenin dit blog bij zoeken Reichswald in, en daar kwamen blogjes; al van 2010, 2012, 2015, 2016 etc. Dit is mijn leven...

donderdag 26 september 2019

Courgette/lavas-moes , Franciscus o.a.

In de moestuin hier groeien heel grote ‘wanstaltige’ courgettes. Ik zou me er hier tien dagen lang mee kunnen voeden en er dan misschien twee van gebruikt hebben. Maar dat deed ik niet, je wilt  toch variatie. Ze hebben hier emmertjes met rosti-deeg, fijngesneden aardappelen met ui en daar dan drie koeken van te bakken, van elk een heel grote eetlepel in de boter, dat bevalt me. Lekker.

Maar gisteren dacht ik: oké alleen maar courgette en dan met verse kruiden erbij, kan ik die ook apart proeven. Met kippenvleugeltjes, want ik hou van kluiven. Om een verschil op het bord te maken, sneed ik een deel in de vorm van patatten met Vietnamese dragon en een ander deel sneed ik heel fijn met veel verse lavasbladeren. Het werd, gebakken een soort  courgette-lavas-moes, een nieuw soort smaak, lang geleden dat ik zoiets lekkers proefde!

(Ik moet denken aan het succes mijn-lievelings-verhaaltje, dat ik al op de lagere school voordroeg en waar ook de oppaskinderen E. en M. een poos geen genoeg van konden krijgen. Het gaat over een Chinees prinsesje dat ziek is en om beter te worden pruimensoep moet eten. Maar toevallig lust ze dat niet. De koning looft een beloning uit: wie maakt de lekkerste pruimensoep, zo dat het prinsesje gaat eten? Koks uit het hele land stromen toe en voegen dure dingen toe aan de soep. Het Chinese prinsesje haalt haar neus ervoor op. Totdat er een eenvoudig boerenmeisje komt: laten we samen gaan koken, zegt ze en er wordt een eenvoudig fornuisje in de vertrekken van het prinsesje gebracht en ze vraagt om enkele ingrediënten, in een kommetje: wat kaneelstokjes en vanille en natuurlijk pruimen. Samen maken ze het soepje klaar en het prinsesje smult! )

En zo is daar ineens dit verhaaltje in dit blog ( misschien niet eens voor het eerst...) Grappig, hoe snel het brein iets tevoorschijn kan toveren, zonder daarover na te denken. Een paar dagen geleden zat ik bij de houtkachel in de vlammen te staren. Mijn  JBL-speakertje met bluetooth, kan hier zo hard als ik wil. Ik dacht aan liedjes en kwam op Angelo Branduari. Die heeft het Zonnelied van Franciscus van Assisi nieuw op muziek gezet. Er was een periode in de Nederlandse Franciscaanse Beweging waar men graag wilde dat deze werd aangeleerd en gezongen, omdat die zo melodieus is en de tekst dichtbij de oorspronkelijke woorden van Franciscus staan. Maar mensen verkozen de aloude hoempapa-versie van een Nederlandse kapucijn, de poging mislukte.

Ik kwam op het lied, schat ik in, omdat het zo simpel ‘de schepping’ of in gewoon taalgebruik ‘de natuurlijke omgeving’ bezingt, zoals je dat zelf zo mee kan maken: de zon, de maan, de sterren, de wind, het water, de aarde en haar gewassen en vruchten... en Nederland praat erover hoe erg het is als de maximum snelheid van 130 km per uur naar 100 km per uur zou moeten in verband met de stikstofuitstoot... Genieten van de elementen, dat doe je vooral in je vrije tijd en op vakantie lijkt de teneur.

En Franciscus van Assisi looft ook het vuur, zonder welke we natuurlijk bijna niks zijn. Ik denk aan het boek De stam van de holenbeer een hit-dikke-boeken-serie van vroeger door Jean Auel, waar uitgebreid geschreven wordt dat de hoofdpersoon Ayla het vuur ontdekt en wat dit betekent voor de stam: warmte! Voedsel kunnen bereiden! Daar komen we vandaan en toen Angelo Branduari in het lied het vuur bezong was er een plaatje van Fransicus bij een vuur, dat er precies zo uitzag, als waar ik bij zat.

Zo blijf ik mij verbonden voelen met deze unieke tot heilige verklaarde door de katholieke kerk. Een vitale ader die door dit instituut stroomt en door Franciscus zelf al zo is gezien. Zijn eenvoudige, zwervende leefwijze stond haaks op het instituut, maar hij heeft welbewust contacten onderhouden met eerst de bisschop en later de paus. Zonder heiligverklaring was hij waarschijnlijk in de vergetelheid geraakt.

Angelo Branduari heeft het hele leven van Fransicus op muziek gezet, en sommige liedjes kende ik al, zoals over de wolf van Gubbio en Audite Poverelle, dat in het Clarissenklooster gedraaid werd omdat de woorden een zegenwens bevatten aan Clara, zijn hartsvriendin en zielsgenoot, en haar zusters in het kleine klooster van San Damiano bij Assisi. En zo kwam via Spotify, die hele Fransicaanse wereld weer binnen, afgewisseld met de harde moderne wereld in de reclame ertussendoor. Ik weiger vooralsnog om mij te abonneren. 



dinsdag 24 september 2019

Thunberg, Trump, Atwood & De planeet

Ik geloof dat ik nu zelfs over haar gedroomd heb: over de klimaatboodschap en Greta Thunberg. Mijn hoofd zit bij wakker worden tenminste vol met  beelden. Bij BBCnews  zie je een heel kort fragment van het gezicht van Greta op het moment dat Trump volkomen onverwacht verschijnt op de klimaattop van de VN gisteren in New York. Een brallende man met een gevolg van luidruchtige apen om hem heen. Greta kijkt kwaad en geschokt en vervolgens is ze in haar speech emotioneel.



Voor het eerst: alle andere keren is ze stoïcijns rustig, ze doet haar verhaal en is vaak ongewild grappig, door haar nuchterheid. Wanneer de beginvraag is: wat valt je op  in Amerika?, zegt ze droog: jullie hebben hier overal airconditioning. De zaal lacht, zij niet. Als de vraag is: wat vindt je van al die mensen  die iets zeggen over je uiterlijk en verschijning? is het antwoord: ik begrijp het niet. Als daar een huis in brand staat, er is een noodtoestand, dan ga je toch niet bespreken wat de boodschapper aan heeft?  Ze zegt dat in Amerika de discussie nog hangt in de vraag of je het geloven moet of niet: het doemscenario over de wereld.

Nu is ze emotioneel en als je nog eens terugkijkt dan zouden dezelfde woorden anders klinken als ze het op haar Greta-manier had uitgesproken.  Je hoopt dat het extra werkt, want mensen wennen aan iets en dan verliest haar eigenheid aan impact. Door Trump in de zaal wellicht, die andere energie bij haar:  al toen hij verkiezingen won, was haar commentaar dat het enige positieve is, dat mensen zich dan misschien eerder iets van de klimaatcrisis zouden aantrekken omdat hij zo’n klimaatontkenner is. Zou Trump geraakt kunnen worden door Greta? Waarom besluit hij ineens om wel op de top te verschijnen? Alleen dat al is iets waard, zou je zeggen.

Ook ik heb iets Trumpiaans in me. Ook ik ben geneigd om te denken dat het wel meevalt en alles op haar pootjes terecht komt. Tien, nee twintig, jaar geleden ging het er al over dat het in Europa in de zomer warmer zou worden door de klimaatverandering en ik dacht alleen: Ha fijn! en ook nu geniet ik er alleen maar van. Ook ik betrap me op de gedachte: uiteindelijk fiksen we het wel. Maar vergelijk het met een ziekte: die heb jezelf niet in de hand. Soms genees je langzaam, de meeste genezingsprocessen duren veel langer dan jezelf wilt, en dat beleef je ook zo omdat de maatschappij om je heen steeds suggereert of bijna eist van je dat je vast al beter bent. Maar er gaan ‘gewoon’ ook mensen dood aan hun ziekte. Er is een kans dat er een kettingreactie zal ontstaan zo, dat het stervensproces van de planeet onomkeerbaar is, al zouden we het dan met zijn allen anders willen en er alles voor over hebben...

Er is een speech waar Greta zich focust op de mens: dat het in de aard van het beestje zit om de leiders te volgen. We zijn sociale dieren en dus ook kuddebeesten. Als de leiders zich rustig houden en het niet eens zijn, zal de rest ook blijven slapen. Er is een andere lijn die ik nu volg: de hype rondom het boek The  Testaments van Margaret Atwood. Vergelijkbaar met Harry  Potter gingen mensen in de nacht al bij boekwinkel zitten voor een exemplaar en Connie Palmen verschijnt in De Wereld  Draait Door om erover te vertellen, waardoor het nu ook weer mijn aandacht kreeg.

Toen ik de eerste beelden zag van de verfilming van A Handsmaids Tale, het boek dat eraan vooraf gaat, dacht ik : dat wil ik helemaal niet zien, wat eng en beklemmend. Het gaat over een samenleving in de toekomst, theocratisch, alhoewel niet gezegd wordt welke God precies aanbeden wordt. Bijna alle vrouwen zijn onvruchtbaar en de weinigen die wel kunnen baren, zijn verplicht om dat te doen, ze worden bij elkaar gezet. Zeg nou zelf: stél dat dit wereldwijd zo zou zijn en de mensheid met uitsterven bedreigd werd, dan wordt zo’n broedmaatschappij wel een logische optie en de meesten vinden dat dan vast wel oké, zeker als een God er weer bij wordt gehaald. De mens is zo flexibel en meegaand als water: het voegt zich in elke denkbare vorm...

Door Greta zijn de wetenschappers uit hun donkere hoek gehaald, elke speech laat ze eerst door 1 tot 6 wetenschappers lezen, of de cijfertjes wel kloppen. Per dag sterven er 20O soorten... je kunt je er niks bij voorstellen, je kijkt gewoon naar buiten en je ziet het weer lente en herfst worden en je voelt je veilig in de cyclus van het leven...maar de planeet zelf is dus stervende. Hoe absurd is het om ‘klimaatneutraal’ te doen, geld voor een boom bij je vliegticket te kopen, als er 30 voetbalvelden aan tropisch regenwoud per minuut worden vernietigd, zo  vertelt Greta in een filmpje op YouTube dat Nature Now heet. ‘Groen doen’ levert nu geld op voor nieuwe bedrijfjes en ondernemingen.

Toen ik ongeveer vijftien was, had ik een droom, zo uit het niets. Ik leefde in een wereld vol mist, alles grijs en een kind vroeg aan mij: Is het echt waar, was er ooit een blauwe lucht, en groene bomen, vlogen er vogels in de lucht? Pas later zag ik Soylent Green en dat erop leek en mijn fascinatie voor SF-films is bij deze droom begonnen. Nog steeds zie ik beelden uit die droom haarscherp voor mij, met name als ik extra geniet van jong groen aan bomen... Nu hoop ik maar niet, dat het een voorspellende droom was. Dat ik dit nog ga meemaken in mijn leven en daarmee dus volgende generaties inderdaad zal opzadelen om zo te moeten leven.


maandag 23 september 2019

Lied van de tijd. Klimaatcrisis.

Zucht. Een prachtig boek gelezen in de zomer van gisteren onder een oude eikenboom met uitzicht op scharrelende kippen of passiebloemen en oost-Indische kers en meer dan menshoge zonnebloemen. Lied van de Tijd van Julia Blackburn. Ze gaat op zoek naar Doggerland: er hebben mensen geleefd in wat nu de Noordzee is, tussen Engeland en Nederland. Er zijn voetafdrukken gevonden van 900.000 jaar oud en nog veel langer geleden waren er mammoetkuddes, de zeebodem was er bezaaid van en nog steeds halen trailers met hun visvangsten botten, ruggenwervels, slagtanden op.

Julia Blackburn wil kijken naar wat afwezig is, heel ver de prehistorie in en in het begin in hoofdstukje 6 komt zij met een anekdote waardoor je meteen wordt meegezogen. Zij was in 1996 in Jeruzalem en een man vraagt of zij de plek willen zien waar Jezus een blinde genas. Hij nam ze mee, een tunnel in, waar ze alleen door de wanden te voelen, voorwaarts konden gaan. Toen uiteindelijk, kwamen ze in een bolvormige ruimte en hij vroeg hen zich om te draaien, ze deden hun ogen open en zagen in de verte een speldenprikje licht, de opening van de tunnel, en ‘Dat was het wonder’, zegt ze.

Ze zegt dat meespeelt in haar zoeken naar de aanwezigheid van wat afwezig is, het verre verleden, dat haar man nog niet zolang geleden gestorven is, maar dat hij zo nabij voelt dat wanneer ze haar ogen dichtdoet op bed, ze zijn hand in de hare kan voelen. Ze gaat moeiteloos over van de beschrijving van   een graf uit het Mesolithicum (dat is ongeveer 10.500 jaar v. Chr, ik heb het even opgezocht, na het aflopen van de laatste ijstijd en de mens overschakelde naar landbouw en veeteelt), waar een moeder in omarming met haar pasgeboren baby ligt, naar de begrafenis van haar man. Het laatste muziekfragment was van Blind Willie Johnsen in 1897 geboren als kind van slaven, die met knarsende stem zingt: Won’t somebody tell me, Answer if you can? Won’t somebody tell me, What is the soul of a man? En ook ik hoorde het in die laatste zomerzon.

De sfeer van het boek wordt ook gekleurd door de tekeningen van Enrique Brinkmann, die zij al vijftig jaar kent en die de 18 liederen van de tijd, tussen de hoofdstukken in, begeleiden: fijnzinnig, ritmisch, abstract. Die liederen hebben als grondslag vaak een wetenschappelijk boek dat zij gelezen heeft over dat verre verleden, waar zij evocatief wetenswaardigheden tot leven wekt. Verder ben je getuige van allerlei bezoeken die zij vooral in Engeland en Nederland aflegt, van hoogleraren in de paleontologie tot amateur-verzamelaars die het Britse strand met metaaldetectors afstruinen of met een krabbertje minuscuul in een kliflaag krabben naar miljoenen jaar oude lagen. 

In een interview in Boeken zegt Blackburn dat wij sinds het christendom geneigd zijn om ons alleen te focussen op de toekomst, terwijl zij het zo troostrijk vindt om te kijken in dat lange, lange verleden; dat relativeert ons hedendaags belang. Maar ik ben deze dagen ook geraakt door Greta Thunberg en haar duidelijke boodschap: de wetenschappers geven aan dat wanneer wij nu niks doen aan het klimaat, het te laat zal zijn. En wij, in dit hier en nu, zijn samen 7% van de mensheid zoals die ooit geleefd heeft. Het bekende Antropoceen: het zal niet de natuur zelf zijn die gigantische veranderingen op de planeet zullen bewerkstelligen: wij, de mens doen het.

In het boek in hoofdstuk 20 heeft Julia Blackburn het daar ook over: we staan misschien aan het begin van een zesde uitroeiingsgolf, net als toen de dinosaurussen van de aardbodem verdwenen. Zij ontmoet in Aarhus in Denemarken Felix Riede van het departement van prehistorische archeologie die onderzoekt doet naar een verdwenen Europa door een grote vulkaanuitbarsting. Hij en zijn team achten de kans groot dat binnen dertig of veertig jaar er weer zo’n ramp zal plaatsvinden. Hoe groot is die kans? vraagt ze. Hij antwoordt met een vriendelijke, brede glimlach: ‘Honderd procent zeker. Zo’n catastrofe is het natuurlijke resultaat van wat er gebeurd als het gewicht van het ijs van het land wordt genomen’. Door het ijs dat dus smelt en zich terugtrekt....

Vandaag begint de klimaattop in New York, waar Greta Thunberg ook spreekt en dit weekend was er aldaar de jongerenklimaattop. Zij overtuigt door haar volstrekte eerlijkheid, zonder zich ook maar een greintje aan te trekken van wat anderen van haar vinden. Zij heeft het syndroom van Asperger en noemt dit zelf ook een kracht, waardoor zij gezien heeft wat nodig is, zij focust zich en kan zich niet laten afleiden. Een klein meisje met twee lange vlechten, eenvoudig gekleed. Het modehuis Mara heeft nu dergelijke modellen op haar catwalk gezet... Ik moet steeds denken aan die tweeling in The Shining die in een hotelgang waarschuwen terwijl er door de liftdeuren golven bloed alles overspoelen... De klimaatcrisis: Zal de mensheid haar lied van de tijd verder kunnen zingen?....

zaterdag 21 september 2019

Ons huis staat in brand; Greta Thunberg

Toevallig las ik gisteren, toen er op de hele wereld demonstraties en stakingen waren voor het klimaat het boek Ons huis staat in brand, geschreven door Malena Ernman, zelf een wereldberoemde operazangeres over ‘haar gezin en de toekomst van onze planeet’ is de ondertiteling van het boek. Zij is dus de moeder van Greta Thunberg, die op haar 15e voor het Zweedse parlementsgebouw is gaan zitten in plaats van naar school te gaan. Door Greta begint er nu een wereldwijd bewustzijn te ontstaan, dat wij nú moeten handelen, om de planeet te behouden. Wij doen over het klimaat alsof we nog tijd hebben, maar dat is niet zo: er moet nú iets gebeuren, radicaal, anders is over tien jaar al, ons huis, dat de aarde is, op en afgebrand.

Het boek vertelt in 107 scènes de opmaat naar het moment waar vandaan  Greta Thunberg op het wereldtoneel verschenen is in augustus 2018. Het vertelt eerst over een gezin in crisis en gaat langzaam over in het bewustzijn van de klimaatcrisis door Greta, die ook het gezin tot wanhoop brengt door niet meer te kunnen en willen eten, ze  heeft anorexia  nervosa. Alles hangt  met alles samen: de instrumentele manier hoe officiële instanties omgaan met het gezin, zegt iets over de wijze van wereldwijde omgang met elkaar, zoals er nu ook door tegenstanders de poging wordt ondernomen om de stem van Greta Thurnberg tot zwijgen te brengen  door te zeggen dat zij het instrument is  geworden van ‘de klimaatdrammers’, De genezing van Greta ontstaat doordat zij haar echte plek in de wereld vindt.

Al zouden wij individueel besluiten om niet meer vliegen, geen vlees meer eten, alles vol zonnepanelen en windmolens te zetten, enzovoort, dit alles zal niét helpen. Alles is afhankelijk van een paar honderd  bedrijven: we moeten onze leefstijl, en 'ons 'dat zijn wij in het rijke westen, geheel omgooien en out of the box denken. Cijfertjes uit scène 28 blijven bij mij hangen: ėén keer een vliegretour van Stockholm naar Tokio is 5,14 ton CO2 per persoon, terwijl de gemiddelde uitstoot van een burger in India 1,7 ton per jaar is. 

In India besteedde ik elke dag tijd aan het, in feite vergaren van voedsel. Tenminste dat wat ik graag wilde nuttigen: een koud bekertje met yoghurt, dat ik ook  meteen moest gebruiken, want ik had geen koelkast bij de hand. Er waren drie hele kleine ‘supermarktjes’ die hier niet meer zouden zijn dan aftandse, rommelige donkere buurtwinkeltjes. Mahabalipuram is in feite een aardig belangrijke toeristische trekpleister, dus kun je nagaan hoe het verder in kleine stadjes en op het platteland is.

De winkel waarin ik begon te kijken, was van de baas van Wiki in de foodcourt waar ik elke dag at. Die haalde de yoghurt elke dag uit Chennai tegelijkertijd met grote ijsblokken voor op de markt, om de vis tot vroeg in de middag te kunnen koelen. Maar soms was de yoghurt al op in  Chennai en dan ging ik dus ergens anders kijken. Wiki zelf, de kok, deed elke ochtend boodschappen op de markt. Ook hoorde het bij zijn taak om een grote ton met water op de scooter bij de supermarkt te halen en vieze grote kookpannen daar te brengen, die daar gereinigd werden. Ook was er vaak geen lassi in de foodcourt omdat die dan dus ook niet uit Chennai was geleverd.

Sindsdien loop ik alleen al  rondom mijn huis nog steeds in  verbazing: drie grote supermarkten in de buurt waar werkelijk ALLES verkrijgbaar is. Al dat eten dat we verstouwen en die drank, hoeveel vrachtauto’s  moeten daarvoor rijden en vliegtuigen wereldwijd goederen leveren! Ik heb heel lang  om zes uur ‘s ochtends drie keer in de week vleeswaren gesneden bij de vergrote versie van Appie, de Miro geheten. Elke ochtend stond de straat waardoor ik fietste, naar de poort van het personeel en de levering van goederen, vol ronkende vrachtauto’s...

Een heel andere werkelijkheid voor de ‘ik’ in India dan voor de ‘ik’ in het rijke Westen.... en voor mij  was een bekertje yoghurt betaalbaar, voor de meeste inwoners van Mahabalipuram dus niet.... Toch is het soort van  leven in India dus nodig om ons huis, de planeet, te redden.

donderdag 19 september 2019

Retraite Kranenburg

Zo. Ik heb weer een hele rolkoffer vol gepakt. Met ongegeneerd veel boeken, want ik hoef nu niet op gewicht te letten en gekke dingen als een halve fles tomatenketchup en toch maar mijn klamboe mee. Ik ga net over de grens, naar Kranenburg en ik beschouw het als een retraite van 10 dagen, waar ik tussendoor alleen maar in de speeltuin hoef te verschijnen. Vanuit daar is het even ver als vanaf mijn huis.

De plek heeft meerdere attracties, waarop ik mij weer verheug:
* De moestuin. Ik ben geen type om er zelf een te onderhouden, maar hier kan ik de moestuinervaring ultiem meemaken: ’s ochtends vroeg al kijken naar de dauwdruppels op de gewassen, gedurende de dag zien hoe sommige bloemen zich richten naar  de zon, de kleuren die steeds veranderen, naar gelang het weer. En je maakt minieme groei mee, op één dag is er verandering. 

* De poezen, Joep en Sam: lekker weer hardop met ze praten en ze knuffelen. Ze zijn zó op mensen gericht, je kunt een pootje zomaar achter een oor duwen, de ene is wat brutaler, de andere wat schuchterder, maar het is grappig hoe de ene zich ook schikt naar de andere. Soms zit de afwachtende juist op schoot en de andere op de bank bij mijn hoofd, er boven. Ik bleek allergisch voor poezen en kon ze zelf dus niet meer hebben als huisgenootje en ik mis dat weleens. Daar is de ruimte groot en de poezen zijn veel buiten en dan gaat het goed. Een traktatie dus, om mee te maken.

*Het weidse uitzicht op weilanden, koeien, schapen, kippen, de stuwwal in de verte en ’s nacht een heldere sterrenhemel. En ik kan een houtkachel aanmaken, ik geniet van het  vlammenspel in het hout en de intens soort van warmte. En er is het  ‘buitenlandgevoel’: het is er meteen zo anders, ook op de fiets naar Frasselt, Kleve, het Reichswald in... Kortom: weg uit mijn stadse stulpje in de nieuwbouwwijk, op naar de boerderij!

dinsdag 17 september 2019

Markante-huurder-interview

Ik zit  net eventjes aan mijn tafel, ik kijk op en zie het gezicht van wijkbeheerder B., half schuin gebogen naar binnen kijken. Mijn bel doet het al anderhalf jaar niet, sinds de verbouwing van de douche door de woningbouwvereniging, terwijl ik in Londen was. Ik besloot het zo te laten, als ik boven ben heb ik zeker geen behoefte aan onverwacht bezoek en verder zit ik in de kamer en dan kloppen mensen op de ruit en net voelde  ik dus dat er iemand binnen keek.

‘Ja, ik kom langs voor iets héél anders dan de begroeiing op het dak... Al heb ik daar ook over nagedacht: of we niet het hele stuk iets naar voren kunnen halen...’ Ik dacht dat hij misschien kwam omdat ik hem gisteren nog een mail had gestuurd met een laatste voorstel: of mijn huis niet als pilot kan dienen, hoe je nieuwe wijzen vindt om onderhoud aan een woning te plegen, zodat natuur rond een huis kan blijven bestaan (de mussenkolonie, dus) in plaats van het ouderwetse: alles weg,het schaadt het huis. Maar nee, die mail had hij nog niet gelezen.

Het ging om het volgende: hij was helemaal overrompeld geweest door de inrichting van mijn huis. 'Ik ken je helemaal niet, maar al die boeken en alles: heb je iets met het spirituele... doe je misschien aan mensen genezen?' Hij keek weer rond en zei: 'Dit is zó bijzonder.' Ik zei hem lachend dat ik wel ooit theologie had gestudeerd en ook wel verbonden ben geweest aan kloosters. ‘Ja,zie nou wel?!’ Hij kwam met de vraag of ik geïnterviewd wilde worden en met foto’s erbij voor een rubriek van een magazine van de woningbouwvereniging. ‘Denk er maar eens over na...’ 

Maar ik zei meteen dat ik dat wel grappig vond om te doen en dat ik er nu niet over hoef na te denken. Toen ik nog beheerder was in de openbare wijkcentra wel, want dan weet ik niet of ik zou willen dat allerlei mensen waarmee je te doen hebt, precies weten hoe je thuis woont. We kwamen te spreken over mensen die we beide kennen... Ach nee, die lieve S., uit de volksbuurt, geen greintje kwaad in haar, altijd dapper aanwezig om haar zegje te doen, die is nu diep dement. En G. een leidersfiguur van de jongeren die indertijd dagelijks aan de bar pilsjes hijsten en biljartten, die is gestorven, aan de alcohol.... En lange J. waarvan ik wist dat hij de wijk uit was gegaan, om het zelf te rooien en toch terug is gekomen, die is het uiteindelijk ook in zijn eigen wijk niet gelukt om voor zichzelf te zorgen...

B. stond op en ging weer zitten, tot twee keer toe. Hij zei binnenkort weer te komen met een aantal eerdere interviews van die rubriek, die dus gaat over markante huurders. Ik zei hem dat ik hoopte dat hij dan ook had nagedacht over mijn voorstel in de mail.

maandag 16 september 2019

Scarlatti

Wat kunnen herinneringsstromen toch apart verlopen. Hoe ouder je wordt hoe makkelijker je er toegang toe krijgt zegt, geloof ik, Douwe Draaisma. Ik las in het blog van Lucie Theodora over een gedicht met Scarlatti erin. Ja!, dat gedicht ken ik ook, maar ik dacht echt dat het door een man geschreven was, hoe kan dat nou? Zou er een vergelijkbaar gedicht zijn...? Ik googel, maar kan niks vinden. Het kan ook bijna niet, want dat daglicht, dat beeld, dat hoort echt bij de herinnering. 

Ik kende Scarlatti wel, want mijn toenmalige vriend H. kon heel goed pianospelen, hij had getwijfeld of hij niet naar het conservatorium zou gaan. Hij had een piano op zijn kleine studentenkamer in de studentenflat, vol boeken en rommel en torenhoge stapels bladmuziek. Vaak lag ik op zijn bed en hield hij een privéconcert. Hij speelde klassiek en jazz, Fats Waller was een favoriet en Alicia de la Rocha. Vaak werd het schemerig en donker en brandde alleen het lampje bij de piano en dan keek ik naar zijn handen over de toetsen. Vier hoog woonde hij, tegen de kloostertuin aan en de toppen van de bomen ruisten mee. Hij speelde zo goed, hij heeft nooit een klacht gehad over muziekoverlast.

Scarlatti, die heldere, klare muziek... ik zocht op YouTube een filmpje en kwam bij Horowitz uit, in Carnegie Hall, hij zet in: Sonate E. Ja! , die ken ik heel goed. En de hele houding van Horowitz, dat smalle gezicht, boven de piano gebogen, precies zoals H. Ik lees het gedicht nogmaals en weet ineens waarom ik dacht dat het door een man geschreven is. Die laatste regels, zó voelde de relatie. Dit gedicht gaat over hem. Ik vond hem zo begaafd, maar het dagelijkse leven verliep moeizaam, met horten en stoten...

En zo gaat het gedicht, geschreven door Judith Herzberg:

Daglicht 
Uit chaos van lakens en
voorgevoel opgestaan gordijnen
open, de radio aan, was
plotseling Scarlatti
heel helder te verstaan:
nu alles is zoals het is geworden,
nu alles is zoals het is
komt het, hoewel, misschien
hoewel, tenslotte nog in orde.

HOROWITZ AT CARNEGIE HALL 4-Scarlatti Sonata in E & G:
https://www.youtube.com/watch?v=4-5yWDliZZw



Even terug naar India & De Biënnale

Na twee dagen op pad geweest te zijn, toch maar niet naar de Open Monumentendag en mijn tijd in India koesteren door in de zon in mijn achtertuin te gaan lezen: De koe uit Bangelore van Jan Boonstra, een persoonlijk reisverslag van een rondreis door India en meer was het ook niet. Hij doet aan groepsrondreizen en ik neem zijn beschrijvingen over het zoeken naar koud bier en vieze hotelkamers en ziek worden en bedienend personeel voor lief. Een cijfertje blijft me wel bij: dat er in de steden 11.000 mensen op 1 vierkante kilometer wonen. In Mahabalipuram beschrijft hij een ontmoeting in een restaurant, ik weet precies welke, waar de jongen die hem bedient s’nachts op de tafel slaapt. Ik weet nog dat ik in Beiing, toen ik hoorde dat de hele familie in dat piepkleine restaurantje waar ik altijd at, dat ook deed, door alle tafels aan elkaar te schuiven, ik ook stijl achteroversloeg van verbazing. De jongen in Mahabalipuram heeft heel veel ruimte om zich heen, met de zee naast zich.

Dan ook weer even terug naar de Biënnale in Venetië. Op YouTube zijn er veel filmpjes en nu keek ik naar de 10 Best Pavilions in The Guardini. Dan ben je er toch echt weer, eventjes. Het Amerikaanse Paviljoen met werk van Martin Puryear, ik ben daar heel vaak doorheen gelopen. ‘Vrijheid’ is zijn overkoepelend thema en de beeldtaal van zijn werk is zo krachtig en volmaakt. Vooral één werk denderde binnen, ik maakte er meteen foto’s van , je ziet een soort van afdakje met daarbinnen een kern, die wat eivormig is, en pas later zag ik dat het werk  Cloister Re-doubt or cloistered doubt? (2019) heet. Fascinerend wat pure beeldtaal kan doen.

Ook het paviljoen van Israël krijgt veel aandacht in het filmpje. Apart is het daar, dat je je werkelijk even een patiënt in een ziekenhuis waant. De vriendelijke, zorgzame bejegeningen in een technische klinische, witte ruimte, het gevoel dat je van subject toch even alleen een object bent, dat dubbele: het gaat om jou en alles is gefocust op jouw ziekte of kwaal, en tegelijk gaat het helemaal niet om jou, je bent maar een nummer.

Wat is dan de ziekte waar je nu op wordt aangesproken en waar zit dan de hoop op genezing? Je eigen eventuele kortzichtigheid wordt opgerekt: 4 kunstenaars zijn er te bekijken, je moet kiezen, liggend op een hoge brancard en op hun presentatie kun je dan een Second opnion vragen. Ik zag een filmpje van een transseksueel, hoe lang  het duurde dat zij zich thuis voelde in haar lichaam en sowieso door had wat er aan de hand was. Omdat het rustig was, mocht ik nog een filmpje kiezen. Het werd die van een anonieme Palestijn die een schapenmasker opheeft en blatende, zuchtende geluiden maakt terwijl... hij zichzelf aan het aftrekken is en op het hoogtepunt Home!  verzucht. Het roept ongemak op, om daarnaar te kijken, maar wat is een beetje ongemak in het licht van de Palestijnse situatie?... De Second opinion gaf een raar soort van verademing: een lachende vrouw vertelde wat ze had meegemaakt: dat er een bekend populair restaurant in Jeruzalem was, geroemd om de heerlijke Aubergine-salade, met zo’n speciale smaak...en toen kwam het bericht dat de Palestijnse werknemers die in de nacht in de keuken werkten daarover heen hun zaad loosden!

En zo is zo’n Biennale-filmpje op YouTube een bron voor eigen herinneringen en natuurlijk miste ik bij de 10 beste paviljoens, die van België, en Brazilië, en Zwitserland en Australië; logisch zo’n filmpje is ook maar een eigen keuze. Wat beweegt iemand om zo’n filmpje te maken, al die moeite die dat vraagt? Hoop je dan dat velen het subscriben, zodat je er wie weet geld aan kan gaan verdienen? Of is het puur voor de lol, zoals ik dit blog schrijf?



zondag 15 september 2019

Mariabeeld. Franciscaanse wandeling

Het raakte mij. De oudere vrouw (het zijn altijd ouderen in het kerkelijke circuit), die een rondleiding gaf in haar kerk en vertelde over het middeleeuwse Mariabeeld, aldaar. Het speelde zich af in Renkum in de pelgrimskerk Maria ten Hemelopneming, die ook nog eens bedreigd wordt om te moeten sluiten. Door het bisdom, nota bene, zo besloten, omdat het één punt miste om opgenomen te kunnen worden als monument. Dan was er ook geld gekomen voor het onderhoud en dat geld wil het bisdom niet alleen ophoesten, alhoewel er in samenwerking met de gemeente van het oude parochiehuis een moderne opvang voor daklozen boven de nu hippe ontmoetingsruimte is gemaakt, waar ook busladingen met pelgrims gebruik van maken.

De vrouw vertelde met hart en ziel. Dat het beeld al vanaf 1350 vereerd wordt en er wonderbaarlijke genezingen plaatsvonden. Dat Maria van Gelre, hertogin, er regelmatig naar op bezoek ging, zij reisde er met haar hele hofhouding, paarden, koetsen, muzikanten enzovoort naar toe. Hoe het klooster en de kapel waar het beeld eerst stond, tijdens de reformatie is verwoest, maar het beeld wonderbaarlijk weer in de 19e eeuw opdook en ergens dus ondergedoken, er altijd is geweest, niemand weet precies hoe en waar.

Ze vertelde over iets wat zij ervaart als een hedendaags wonder: in de opvang was een Marokkaanse man, aan drugs verslaafd, geheel van het padje. Elke dag ging hij de kerk in, hij vond rust en vrede bij het Mariabeeld. Toen kreeg hij 's nachts dromen: dat hij met veel kracht ergens onder water werd geduwd, hij vond dat angstig. Tijdens zijn wandelingen in de omgeving, kwam hij bij een beek, precies zoals het er in zijn droom uitzag. Hij kwam tot het bewustzijn dat de onderdompeling in het water, om dopen ging. Hij heeft zich uiteindelijk laten dopen bij de beek, is dus christen geworden en afgekickt, hij is een nieuw leven begonnen.

Ik kan dan niet anders dan beamen, dat dit een vitaal en levenwekkende beleving is. Het is het soort van verhalen waar het in India, bij elke tempel, van krioelt. Ook hier inclusief een tastbaar geloof: men meent dat er een stukje hout van het kruis van Jezus en een doorn van zijn kroon in het beeld verwerkt is. Allemaal waar voor wie zich kan overgeven aan woorden die bedoeld zijn om je in een werkelijkheid te verplaatsen, waar  er een bezield verband is en goede en mooie dingen je zomaar worden geschonken. Het Mariabeeld zelf straalt, ontegenzeglijk. 

De Franciscaanse wandeling gisteren, Voet voor voet door alle goeds, begon op het 5 Mei Plein in Wageningen, ging door het Arboretum met een bloeiend labyrint en langs uitzichten over de Rijn, stuwwallen, akkerland met bijna uitgebloeide zonnebloemen, paadjes met hoge roze springbalsemien, oud bos, klimmend en dalend en voerde tenslotte naar  kasteel Doorwerth; het gebied wordt ook wel het Gelderse Arcadië genoemd. De wandeling van 17 km was ook een geschenk op zichzelf, uitgezet door M. Hartverwarmend, de Franciscaanse sfeer, waar sommigen met lange  tussenpozen van zien en niet-zien, elkaar al dertig jaar kennen. Maar waar ook een volstrekte nieuwkomer op deze wandeling, op het einde verzucht dat het heerlijk was en dat ze toch overal een beetje op elkaar lijken: de franciscaanse soortmens: niks hoeft, alles mag, iedereen is aardig, geen poeha; ze kwam zeker terug.

vrijdag 13 september 2019

Slempenpempen. Berenice Abbott. Rineke Dijkstra

Keuzevrije dag met de trein: dan mag je heel Nederland door, maar ik koos voor een dagje naar Amsterdam. Heerlijk, zo’n nazomerse dag ‘slempenpempen’ noem ik dat al al langer in mijn hoofd. Het is dus zo’n pakketje van slenteren, jezelf pemperen met knus snuffelen in winkeltjes, museumbezoek, zitten in de zon, een galerie in, als het wat lijkt. In een staat van milde dronkenschap, maar zonder alcohol: ultiem genoegen met een grote glimlach.

Ik kocht tweedehands bij Episode een truitje uit Japan, met een gek retromotiefje in paars, licht-oranje, oker, ik kocht in het Rijksmuseum een placemat van het melkmeisje, ik kocht roze gedroogde bloemen in dezelfde kraam op de hoek bij de Munttoren, waar ik hetzelfde ooit als puber kocht: een rieten mandje met dezelfde droogbloemen hing in een hoek, onder het visnet, tegen een mosgroene en bruine muur aan. Met de geur van die droogbloemen viel ik elke nacht in slaap, het mandje hing pal  boven mijn hoofd.  Nu ben ik van plan om het op tafel te zetten in de blauwe vaas die bij Moeder op het einde van haar leven bij haar op tafel stond.

Ik zag heel mooie portretten uit 1927 van Berenice Abbott in Huis Marseille die zij The New Woman noemde. Vrouwen die ik niet ken, zoals schrijfster en journaliste Jannet Flanner of ene Sylvia Beach in een glimmende badjas, maar die toch iets van jezelf resoneren. Wat voor type was ik geweest, als ik geleefd had in die tijd, vraag ik me dan af. 

Ik zag Nightwatching van Rineke Dijkstra: een film van 35 minuten waar allerlei soorten mensen naar De Nachtwacht kijken en commentaar geven. Zij weet mensen zo heel erg in hun element, zonder masker vastteleggen, ze registreert hun emoties die je leest van hun gezichten. De Nachtwacht wordt nu gerestaureerd, in het openbaar achter glas op de plek waar deze altijd hangt. Mensen praten over de mensen op het schilderij, en de film draait er nu naast. Werkelijk, je krijgt een soort gevoel van een mensengemeenschap, de universele geest, die door alle tijden van generatie naar generatie gaat. Zien en gezien worden...dat is het enige wat menselijk maakt. 

woensdag 11 september 2019

Einde mussenkolonie?

En toen kwamen ze dus, de twee mannen van de woningbouwvereniging. Goed gemutst, en dat was ik ook. Het komt erop neer dat een sociale beheerder op de grote snoeidag van vorig jaar, 8 maart 2018, iets heeft toegezegd, wat de technische beheerder niet kan goedkeuren. Heel sneu, M. is daarvoor ook teruggefloten, vertelde B. mij. Dus achter het huis, bij de achtertuin wordt alles weggehaald, tot de dakgoot. Terwijl de begroeiing reikt tot boven het tuimelraam bij mijn slaapkamer..., daar zitten ze altijd, dat is hun huiskamer en ze slapen aan de zijkant van het huis.

Ja, dat mocht allemaal blijven, de begroeiing aan de zijkant, dat was oké.... ‘Nou, dat is dan het einde van de mussenkolonie’, zei ik. Maar B. reageerde met: Mirjam,  hoe weet je dat nou? Ik denk van niet. Ik had langs mijn huis ook klimhortensia, er zaten mussen en tortelduiven in. Met de storm kwam  alles naar beneden, maar ze zijn allemaal teruggekomen, die mussen, ik kan je een foto mailen, als je me niet gelooft...’

Het is de toon die de muziek  maakt. De woningbouwvereniging laat het op hun kosten verwijderen en wil dan ook nog wel andere snoeiklusjes doen, als ik zou willen. Ik denk: 'Oké. Ik heb mijn best gedaan.' ‘Laat het maar even bezinken, het zal allemaal meevallen, ik weet het bijna zeker’, zegt  B. gemoedelijk tegen mij. Wie weet heeft hij wel gelijk. Maar het kan ook zijn dat ik afscheid moet nemen van de ‘mussenperiode’ in mijn leven. Het grootste deel van de kolonie is ook al weggevlogen, nu.

Ondertussen was het gisteren waarschijnlijk de laatste nazomerdag. Ik stond voor een gesloten poort bij de speeltuin en had dus ineens vrij. Fijn in de ochtend even de boekhandel in en naar de bieb: een thriller halen om op éėn dag te lezen aan de oever van de rivier. Ik was de enige, af en toe kwam er een wandelaar met of zonder hond voorbij. Maar niemand lag er, in die nazomerzon. Ik wel en ik associeerde het met een vijftiger jarensfeer, die rust, dat landelijke, de boten die gemoedelijk voorbij tuften. 

Ik las van Karin Slaughter Gespleten. Ik begin fan van haar te worden. Ze kruipt heel goed in de huid van gewone mensen, met liefdesverdriet en onvermogen in menselijke communicatie, die tegelijk rechercheur zijn en gruwelijke zaken moeten oplossen. Onbegrijpelijk eigenlijk, hoe gevoelens allemaal naast elkaar kunnen bestaan...  Zelf kijk ik er nu van op, dat het voelt alsof al mijn energie die ik bijna twintig jaar aan die mussenkolonie gaf, nu een natuurlijk einde heeft gekregen. En wie weet krijgt B. gelijk en zal het niet het einde van de mussenkolonie zijn.

maandag 9 september 2019

Google Earth. Mahabalipuram. Beuningen

Beuningen op Google Earth
Wakker worden met de woorden van broer Y. vol enthousiasme: dat hij regelmatig op Google Earth kijkt, leuk waar je geweest bent of nog naar toe zou willen. Dus ik naar Mahabalipuram. Daar is het vanuit de lucht: de zee aan de ene kant, de fisherman colony en ik zie al die puntige bootjes op het strand. Het stratenplan en de vele hindoeïstische tempels genoemd bij de naam. Jammergenoeg nauwelijks echte straatvieuw en bij de tempels zijn er algemenere catalogus-foto’s te zien.

Maar ik zoom in vanuit de lucht en zie het langwerpige gebouw dat mijn onderkomen was voor de toen niet bekende tijd, hoe lang dat zou duren. Op dié hoek, het dichtst bij de zee, daar stond mijn bed met de klamboe. En zó liep ik door het zijgangetje direct naar zee, tussen de vissersboten en met zicht op de Shore-Temple. En door die straat en dan bij de kruising naar links en ik liep van boven de lange  weg uit, naar de rand van de bebouwing, naar de foodcourt waar Wiki en Sunjay werkten.En de laatste was al weg toen ik er nog was en toch blijft het de plek waar de tijd stilstond:  voor altijd een vrije ruimte in mijn brein waar we elkaar lachend in de ogen keken: Friendship stay’s forever...

Ik googelde, hup, naar Beuningen, je wordt weggezogen vanuit Mahabalipuram, de wereldbol maakt een draai en brengt je pardoes bij de katholieke kerk. Hier is wel een haarscherp streetview, ik sta precies op de plek waar gisteren de wandeling van de vrouwenwandelgroep begon. Prachtig, over klompenpaden door  het platteland, pauzeren bij het wit middeleeuws kasteeltje  Doddendael en struinen door de uiterwaarden, langs de strandjes van de Waal. Haarscherpe foto’s van boven, terwijl die uit India wat vaag zijn. Nederland en de internetvoorzieningen en het bereik zijn helemaal top, ik hoorde gisteren van broer Y. die 13.000 kilometer met zijn motor naar de uiterste grenzen van Turkije is gereden, hoe anders dit is in Europa, zelfs al in Duitsland.

Mahabalipuram op Google Earth
Mij viel het op, dat het kleine oppervlakte van Mahabalipuram en omstreken, het er bezaaid is met tempeltjes en kerken en de moskee. Terwijl Beuningen, groter dan Mahabalipuram, dan maar ėén protestante en katholieke kerk toont. En het typische is, dat de bushalte er pal tegenover waar ik moest wezen, het startpunt, beschreven werd als de ‘pannenkoekenrestaurant-en-bioscoop-halte’, die iets verderop lagen. Zó onzichtbaar is die grote logge donkere negentiende-eeuwse kerk, schat ik in, geworden voor het moderne oog...

Dan de blauwe grotere stip in het gebied rondom de rivier, wat is dat dan?  Ach, dat ben ik zelf,  nu typend vanuit mijn huis! Dan zie ik hoe dicht ik bij de rivier en het groene land woon. Ik was dit jaar nog helemaal niet bij de Staartjeswaard geweest, ik ben helemaal gericht geweest op de stadsstrandjes bij het centrum van mijn stad. Het is zo groen hier, met  al die afgebakende, het lijken wel ingekleurde, vlakjes met krullerige bosplukken en keurige landgoedtuinen en gele strandjes met een donkerblauwe rivier die als een slang erdoorheen kronkelt. Het was weer genieten om daar te wandelen. Haarscherp is het te zien en het past bij het frisse Hollandse klimaat. De  vaagheid van Google Earth van Mahabalipuram en omstreken brengt het allengs steeds warmere; de plakkerige stoffige hitte, van Zuid- India in maart en begin april in herinnering.  

zaterdag 7 september 2019

Dansen, techniek, koken

Ik heb het al meerdere malen teruggezien: Lil Buck die begeleid door Yo Yo Ma een stervende zwaan danst. Een jongen in het zwart op gymschoenen zweeft over het toneel en drukt met alles uit dat een einde nabij is. Zo mooi. Dan denk ik dat het gesprek dat de boekenclub gisteren voerde over mensen en machines en of wij ooit het loodje leggen en de machine, de robot het zal kunnen overnemen, voor niks is. Die angst, bedoel ik. Deze combinatie van motoriek, expressie, boven het alledaagse uitstijgen in schoonheid: dat is de top van het kunnen van mensen en hun domein.



Tegelijk is het gek hoe machines ons wel kunnen raken, nu al, zelfs als ze er niet menselijk uitzien, integendeel. Op de Biënnale was er de ‘schepmachine’ van het Chinese  kunstenaarsduo Sun Yuan and PengYu. Je ziet een industriële robot in een hele grote glazen kooi die geprogrammeerd is om een bloederige vloeistof op de vloer binnen de perken te houden. Hij schept om zich heen, draait om zijn as, een zwiepend, bijna zuchtend geluid. De robot is toegerust met 32 menselijke reflecties waardoor het niet voorspelbaar is wat deze doet. Het lijkt te twijfelen, kwaad te worden en dan weer met geduld verder te gaan... Can’t help Myself  heet het kunstwerk.


Raar is dat, je eigen associaties: een gekooid beest, alsof je naar iets levends kijkt. In een kastje ernaast staat de computer met een scherm waarop je ziet dat deze zich razendsnel de nieuwe situatie berekent, waardoor de machine beweegt. Het is je eigen emotie en meevoelen dat je erin legt en misschien onderscheid het zich alleen door het middel dat de kunstenaars inzetten: een schilderij dat uit verf bestaat, oude spullen en takken bij elkaar gezet, gekke  combinaties van staal met steen en een oude bank: dat gebruiken anderen kunstenaars en dezen zetten geavanceerde techniek in. Niet de machine raakt en ontroert dan, maar het gevoel van de kunstenaar die het maakte. En dat menselijke gevoel uit zich met vele middelen,  zoals ook in de dans van Lil Buck, die zijn lichaam als middel inzet. 

Dan kun je denken: zolang mensen de intentie hebben om zich met elkaar te verbinden, elkaar te ontmoeten, dan kan het niet anders dat de menselijke geest aanwezig blijft, zich voedt en groeit en zich verspreid. Je zou kunnen zeggen dat ook dit blog dat geheel afhankelijk is van de techniek los van mijn persoon in het vlees, toch een soort van bestaan heeft in de werkelijkheid en iets van mijn geest zomaar sporen achter kan laten.

Intrigerend. En van zo’n heel andere orde en inspanning, als koken voor vier mensen, zoals ik gisteren en de avond ervoor weer had gedaan voor de boekenclub. Italiaans: Florentijnse pannenkoekjes, Caponata: een groentenschotel met aubergines, kappertjes, pijnboompitten, bleekselderij etc. Mozarella op tomaat en een basilicumblaadje als voorafje en de tiramisu na, viel van alles, geloof ik, het meeste in de smaak. Zo gek: dat vraagt uren werk en voorbereiding en timing en is zó weer op. Dit blogje typ ik eventjes onder de dekens in bed en blijft bestaan.

vrijdag 6 september 2019

Over Metallica en egeltjes

Het begon zo’n leuk ritueel te worden: om voor het slapen gaan onder de douche een muzieknummer op te zetten. Lekker hard, je staat in een cabine vol geluid, even een oud liedje horen. Of helemaal nieuw: van Metallica, die tot twee keer toe op mijn pad kwam: door Ivo van Hove in Zomergasten die liet zien hoe deze bandleden die elkaar van jongs af aan kennen in een  crisis belanden: de voorzanger kickt af van zijn alcoholverslaving, verandert zijn leven en wil strikt tot in de middag muziek maken en dan naar de balletrepetitie van zijn dochter. Tegelijk wil hij controle houden en verbiedt hij de anderen om wel door te gaan. Fuck! zegt er eentje in zijn gezicht. Ivo laat zien hoe haat en liefde dicht bij elkaar kunnen bestaan, maar dat het tegelijk voor deze band mogelijk is geweest om zich toch veilig genoeg te voelen bij elkaar, en dat getuigt ook de camera die ze bij dit proces hebben kunnen toelaten.

En er was het vakantieboek Wees Onzichtbaar van Murat Isik, waar de hoofdpersoon, een Turks jongetje in de Bijlmer die gepest wordt, eindelijk een echt vriendje krijgt en door hem leert hij Metallica kennen en een nummer betovert hem. Zo aanstekelijk geschreven en dat liedje beluisterde ik, al douchend. Dat heb ik weer: ik hou helemaal niet van dat soort harde muziek, maar vond het wel een leuk experiment voor in de geluidscabine. En toen klopte gisteren de buurman aan. Ze wisten niet wat ze hoorden! Ik besteedde mijn avonden toch vooral aan lezen? Dus nu is het afgelopen en gisteren voor het slapen gaan miste ik het echt eventjes.

Door hem en een andere buurvrouw weet ik nu dat zij beide ervoor zorgen, dat ik nog nooit een egel in mijn tuin heb gezien. Terwijl ik jaren geleden nog een egelhol gemaakt had om ze te lokken. Ik heb wel een leuke herinnering, dat die 's avond bij een huis kunnen komen om melk te drinken, heel tam worden en gezellig gaan knorren. Mijn tuin leek mij heel geschikt voor egelbezoek, veel rommelige hoekjes, struikgewas en dood hout. Waarom kwam er nooit eentje? Welnu, die zitten al jaren bij de buren, hele egelfamilies met jonkies en al, en ze voeren die dagelijks kattenbrokjes en melk.

Fijn om te weten dat de egeltjes toch in de buurt zijn, ik heb mijn mussenkolonie. Al hoor ik maar een enkel getjilp. Maar misschien is er toch nog een toekomst voor ze: de woningbouwvereniging heeft contact opgenomen. De akelige wijkbeheerder M. is uit zicht en er komt een nieuwe binnenkort kijken met een technisch beheerder. De laatste is degene die het ooit oké vond dat ik doorging met de begroeiing van klimop langs en op het huis en de eerste ken ik vanuit mijn functie als beheerder in het wijkcentrum als een geanimeerde projectleider van nieuwbouw in een oude volkswijk. Dus ik heb goede hoop...

maandag 2 september 2019

Changes !?

Wat is het toch een wild aantrekkelijke man. David Bowie. Ik zag net de documentaire op NPO extra over zijn laatste vijf jaar, aangedragen door Ivo van Hove, de laatste Zomergast van dit seizoen. Een mooie uitzending, vol mooi beeldmateriaal. Van Hove heeft de musical Lazarus met Bowie geregisseerd. Ik luisterde onder de douche, dat geeft een leuk galmend geluid,  naar Changes.

Herinneringen... wij organiseerden bi-feesten, de eersten in Nederland,  in wat toen het hol van de leeuw was: het COC-pand in mijn stad. Er kwamen mensen vanuit het hele land en ook soms uit Duitsland en Vlaanderen en wij begonnen in de begintijd dan met een potluck. Een gebruik dat ik en ex uit Nieuw Zeeland meenamen van de bi-vrouwengroep uit Wellington: een feestmaal aanrichten op lange tafels waar een ieder zelfgemaakt eten inbracht. Later, enkele jaren later, verwerd het wat: mensen namen kant en klaar maaltijden uit de supermarkt mee in plaats van zelf koken en ook de feesten eindigden in een richtingenstrijd tussen de seks-beesten (we waren trots op de eerste gemengde bi-darkroom van, wie weet de wereld) en zij die er helemaal geen zin in hadden om halfnaakte mannen en vrouwen, vers en stomend uit de darkroom, op de dansvloer te zien. Maar nog in de goede tijden dan eindigden we met Changes van Bowie, het lijflied: Changes! Time may change me, but you can’t trace time.

Thuis: de eerste dag met warm weer;de laatste echte zomerdag hier, lui in de hangmat en met nog meer dan de helft van mezelf in Venetië. De dag erop gaan snoeien aan klimop en bruidssluier, daar met mijn hele lichaam aan gaan hangen om het naar beneden te trekken. En vandaag kwam de pappie van N. mij ermee helpen: op de heel hoge ladder alles terug tot 1 meter onder de dakrand, de afspraak waarvan ik dacht dat deze stond als een huis...The continuering story  of... mijn mussenkolonie. Er lag ook een brief van de woningbouwvereniging, ik had een klacht ingediend tegen die wijkbeheerder M., de jonge hond Catellum omdat zij me negeert en een meelevende man aan de telefoon gehad vlak voor mijn vertrek naar Venetië, die echter in die brief de versie van de wijkbeheerder verkoos: alles moet terug naar 2 meter onder de dakrand. Dat pikken de mussen niet, dat weet ik zeker. 

Je wint het waarschijnlijk niet van woningbouwverenigingen en mensen die daarbinnen toch elkaar de hand boven het hoofd houden. Pro forma kun je een klacht indienen, dat is het dan. Misschien moet ik het langzamerhand maar loslaten. De buurtjes hebben tijdens mijn afwezigheid nauwelijks mussen gehoord en vermoeden dat er een roofvogel heeft huisgehouden. Inderdaad, we vonden vandaag een groot nest en er is nauwelijks getjilp, ook voor de verandering, wel heerlijk stil. 

Maar vanavond na het snoeiwerk telde ik er toch nog wel vijftien, uiteindelijk, in de bamboe. Daar bepeinzen ze de dag, alvorens ze de bruidssluier invliegen om te gaan slapen. Een afgeslankte mussenkolonie met weinig getjilp mag ook. En anders maar een natuurlijk einde, door een medevogel en de mens als roofdier. Ik heb nu mijn uiterste best gedaan: weer nieuwe mails de deur uit om onwaarheden te bestrijden en de wens geuit dat als we er niet uitkomen ik wil dat de zaak wordt voorgelegd aan een neutrale geschillencommissie. Meer kan ik niet doen, alles verandert, but you can’t trace time.